GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

de achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. IV.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. IV.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Practisch Christendom.

De Quakers zijn steeds geweest menschen van 't z.g. practisch Christendom. Het^gaat volgens hen niet om een Kerk al^ mysterieus verlossingsinstituut, maar om het bouwen van het Koninkrijk Gods hier op aarde, om den opbouw eener nieuwe menschelijke samenleving. Volgens hen wijst de levenswijze van Christus heen naar een nieuwe wereld. De kern van die levenswijze wordt gevormd door dienende overgave aan anderen, zelfovergave, tot de uiterste zelfverloochening en zelfopoffering toe.

De Quakers hebben veel gedaan in den loop der tijden om 't leed der wereld te verzachten. Zij trokken zich het lot aan van slaven en gevangenen. Zij verzetten zich op 't voetspoor van Erasmus en Jacob Boehme tegen den oorlog, maar beijverden zich om de helpende hand te bieden aan de slachtoffers tijdens en na de verschillende oorlogen. Ook op sociaal gebied streefden zij naar verbetering. „George Cadbury, de stichter van Bourhville en Joseph Rpwntree, welke New Earswick liet bouwen, hebben zeer veel gedaanvoor het welzijn van de arbeiders hunner grote chocoladefabrieken en hun modeldorpen hebben grote invloed uitgeoefend als baanbrekende voorbeelden".^*)

Streven naar een nieuwe samenleving.

Het Quakerisme was van de aanvang af bezield door - een vurig verlangen naar een betere wereld. ^®) Het menselijk leven wordt hoog gewaardeerd, want de mens draagt immers Goddelijk licht in de ziel en er zijn nieuwe, grotere levensmogelijkheden voor ieder mens. ^°) Het leven moet worden bevrijd van zijn lasten en banden en gelegenheid krijgen zijn Goddelijke mogelijkheden te verwezenlijken.")

Het motief der naastenliefde' is hier himianistisch.

De Quaker gelooft in de omvorming van deze wereld. Even optimistisch als hij over den mensch denkt, denkt hij over de wereld. Want, „de vraag, waar het om draait, is, zoals Philips Brooks het placht uit te drukken, of van ons zwart-en-witte dambord - ^ en daarmede is onze wereld ten slotte het best te vergelijken — de zwarte vakken op do witte grond zijn aangebracht, of ds witte vakken op de zwarte ondergrond. Het is de diepgewortelde overtuiging der Quakers, dat de werkelijke ondergrond wit is en niet zwart en dat wat waar en goed is in overeenstemming is met het diepste wezen van dit universum". 42) '

„We moeten de wereld zien als een levend, groeiend, scheppend geestelijk rijk, dat bezield wordt door een liefdevol Hart en een doelbewus^te Gepst". 43)

Een nieuwe gezindheid.

Die nieuwe wereld kan er alleen komen als er een nieuwe gezindheid in praetijk wordt gebracht. De gezindheid van liefde, solidariteit en kameraadschap. 44)

De mens kan immers zich-zelf vormen. Offer en zelfovergave kunnen tot een tweede natuur worden. 45)

Het gaat om het uitleven ener nieuwe gezindheid, het optimistisch levensprogramma van Christus. 46)

„Alleen een nieuwe gezindheid en een nieuwe opvatting van het leven zullen ons uit het moeras kunnen helpen".

, , We moeten leren elkaar lief te hebben en te begrijpen en als broeders te behandelen, omdat wij kinderen zijn van 'één Vader".

, , Het aankweken en in praetijk brengen dezer nieuwe gezindheid is een der kenmerkendste trekken van het Quakerisme. Het tot stand brengen van een nieuwe samenleving staat in zijn programma geschreven". 47)

Voor de verwezenlijking daarvan vertrouwen zij op het werk des Geestes en blijven gelooven, dat het zal geschieden „niet door kracht, noch door geweld, doch door de Geest des Heeren"; dat God van binnenuit het leven doet ontwaken en uitbotten om door innerlijke kracht de oude vormen te doorbreken en tot nieuwe ontluiking te komen. 48)

De praqtische vroomheid en de naastenliefde der Quakers moeten ons niet de oogen doen sluiten voor het feit, dat deze innerlijkheidsreligie met zijn synthese van heidensche en christelijke elementen op de fundamenteele punten met de Schrift in strijd is. Zij wischt de grens uit tusschen Schepper en schepsel, spreekt van God als Vader en niet als Schepper. Zij ontkent de radicale verdorvenheid van den mensch door den zondeval. Den Middelaar wordt de kroon ontnomen en die wordt gezet op het hoofd van den mensch. Christus is hier niet de Messias, die verzoening te weeg brengt en voldoet aan Gods geschonden recht, maar Één.die den mensch deel geeft aan een hooger goddelijk leven.

En wat den Geest aangaat, over Wien men zoo vaak spreekt, dat is niet de Derde Persoon van de Heilige Drieëeriieid, " want Die is de Geest van het Woord. Het is hier vaak een heenwijzen naar de hoogere functies van den menschelijken geest.

Het Quakerisme is een religie van den mensch en naar den mensch.

Dit is de geestelijke sfeer waarin de opvoedkundige ideeën van Kees Boeke gegroeid zijn.

Gaan wij .die ideeën na zooals hij ze geeft in zijn boek „Kindergemeenschap" en andere publicaties, te weten over:

1. het opvoedingsdoel (de mensch)';

2. het gemeenschapsleven;

3. de religie.

1. Het opvoedingsdoel (de mensch).

De allereerste vraag die Kees Boeke zich stelt is: Wat is het doel van alle opvoeding? .

Om die vraag te kunnen beantwoorden, zegt hij, moeten we ons eerst afvragen: „Wat is het doel van ons leven, ja, van het Leven? " Het antwoord vindt hij in het refrein van een vroeger gemaakt vers:

„Ons doel is heilig, al lijkt het ook klein:

Wij trachten in.alles — mens te zijn!"

Hiermee is, meent hij, feitelijk alles gezegd. Een hooger doel behoeven we onszelf niet te stellen.

„We moeten daarom opvoeden tot echte mensen, we moeten vormen: krachtige, eerlijke, maar ook lieve en geestelijk verdiepte mensen. Dat eist de harmonische ontwikkeling van al wat wij hebben, lichaam, intellect, kunstzin, maar evenzeer het beteugelen van het dierlijke in ons; het vervangen van de instinctieve zelfhandhaving door een liefdevolle zorg voor anderen ; het overwinnen van de drang naar bezit en macht en in plaats daarvan het ontwikkelen van een echten-eerlijk dienen van het belang.-van het geheel". 49)

Vrijheid of Dwang.

Wil men die nieuwe, echte menschen vormen, dan rijst aanstonds het probleem: vrijheid of dwang. B. wil niets weten van de z.g. oude opvoeding door dwang en uiterlijke tucht, door vrees aanjagen, straffen en beloonen. Ook niet van de z.g. nieuwe opvoeding in volledige vrijheid, zooals hij die bij een Engelsche familie in praetijk had gezien.

Kees Boeke wil opvoeden in vrijheid en innerlijke tucht. Hiertusschen moet 't evenwicht gevonden worden. Dat is een zeer delicaat werk. Zijn de kinderen in staat tot die innerlijke tucht, tot die van binnen uit gegroeide orde?

Ja, 2egt Boeke, want:

„Er is in de kinderen iets aanwezig, dat wondere, dat hen waarlijk opvoedt, iets in hen dat corrigerend werkt".

„Het Leven, dat dikwijls zo wreed lijkt te zijn, is hfierin wel oneindig lankmoedig en genezend". Wat is dat iets, dat wondere? Dat is niet tot de kinderen beperkt, ook de ouderen hebben het in zich. De Quakers noemen het het , , innerlijke licht", anderen spreken van „het geweten". Dit mysterieuze, dat juist en absoluut weet „wat elke enkeling in zijn subjectieve geschapenheid op ieder ogenblik behoeft, dat is het waarop de opvoeder rekenen mag en waarop hij zich moet verlaten".

„De opvoeder moet dan ook niet te spoedig ingrijpen, maar tot het uiterste afwachten tot van binnen uit het Leven zelf de oplossing brengt, vrezende met de eigen grove handen iets te kneuzen in het onbegrepen groeiproces dat zich in de ontluikende kinderziel voltrekt. Hij moet steeds in eerbied to'fezien hoe het Leven zich ontplooit en de rijzende hinderpalen uit de weg ruimen". 50)

„We moeten de omstandigheden zó maken, dat de kinderen kunnen werken en zich ontwikkelen.

Wij moeten hen helpen om hun eigen leven, hun werk, hun gemeenschap te ordenen".

B. meent, dat we de kinderen niet bewust in een bepaalde richting moeten opvoeden, niet bewust moeten stuwen in een kerkelijke of politieke richting, „zodat ze gaan denken zoals wij, maar dat wij het kind moeten helpen worden wat hij is. Daatrbij moeten we vertrouwen op de directe openbaring van het Leven in elk mensenhart". 51)


38) ld. bl. 162.

39) id. bl. 146.

40) id. bl. 147.

41) ld. bl. 152.

42) id. bl. 191.

43) id. bl. 187.

44) ld. bl. 191.

45) ld. bl. 187.

46) ld. bl. 190.

47) ld. bl. 201.

48) ld. bl. 202.

49) Kmdergemeenschap bl. 28, 29.

50) a.w. bl. 35, 36.

51) a.w. bl. 38.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 mei 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

de achtergrond van een radicale onderwijsvernieuwing. IV.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 mei 1948

De Reformatie | 8 Pagina's