GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1998 - pagina 64

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1998 - pagina 64

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De visie van Fortuyn

wetenschappen

Het is nu al weer tien jaar geleden dat ik de sociale wetenschappen als dagelijkse bezigheid de rug heb toegekeerd. Voordien heb ik mij daar als student aan de VU drieëneenhalf jaar mee beziggehouden en zestien jaar als fulltime wetenschapper. Om het vak van de zijlijn nog wat bij te houden schafte ik mij onlangs een abonnement aan op het kwartaalschrift van de sociale wetenschappen in Nederland. Wie schetst mijn verbazing bij het doorbladeren van dit tijdschrift. In tien jaar tijd is er helemaal niets veranderd. Dezelfde zoutloze onderwerpen, dezelfde theorieën en theoretici, dezelfde methodenstrijd en krek dezelfde ruzies. De sociale wetenschappen maken in ons land geen enkele ontwikkeling door en met name de sociologie niet. In dat vak wordt nog steeds dezelfde methodenstrijd gestreden, de kwantitatieve versus de kwalitatieve benadering. De kwalitatieve school wordt geleid door de adepten van de cultuursocioloog Elias, met mensen ais De Swaan en Hilterding in het voorste gelid en de kwantitatieve school, gebaseerd op de Amerikaanse speltheorie, door mensen als Stockman en Ultee. De scholen zijn niet on speaking terms, discussiëren dus niet met elkaar, laat staan dat ze iets van elkaar opsteken. Ruzie maken doen ze des te meer De ruzie gaat zoals immer om geld en om personeelsplaatsen. De Eliasbenadering is volgens de cijferaars te subjectief en kan dus geen échte kennis opleveren en de speltheorie is volgens de Elianen te beperkt om grote sociale verbanden in kaart te brengen. Kijkje naar de productie van beide scholen dan hebben die verwijten over en weer nog enige grond ook. De producten van de Elias-aanhangers zijn dikwijls interessant om te lezen en uitste-

kend geschreven, maar rijkelijk speculatief; de cijferaars slaan je om de oren met formules en cijfers, bezigen een gortdroge taal en weten alles over heel weinig. Gezien het zeer uiteenlopende karakter van hun wetenschapsbeoefening zullen ze het wel nooit met elkaar eens kunnen worden en ja dat is ook moeilijk want de sociologie is ook geen wetenschap in de natuurwetenschappelijke betekenis van het woord. Een nuttig vak, maar niet een vak dat de enige en unieke waarheid oplevert. Dat wil overigens geenszins zeggen dat de sociologie niet moet streven naar ware en dus 'objectieve' kennis, maar het zou al heel wat helpen indien de beoefenaren van dit vak zouden willen aanvaarden dat ze 'de' waarheid nimmer zullen ontsluieren. Dat is een onmogelijke opgave die besloten ligt in de aard van het beestje. De maatschappij, dat zijn wij en wij vinden daar ook allemaal wat van, of we nu socioloog zijn of niet, en dat brengt met zich mee dat aan alle verzamelde kennis over de maatschappij een subjectief interpretatief aspect zit. Het is maar vanuit welk gezichtspuntje naar de maatschappij kijkt. Uit de ruzie om de centen, met name om de subsidies van het NWO, blijkt van dit inzicht niets. De cijferaars krijgen vier keer zoveel subsidie als de kwalitatieve sociologen. De eersten vinden dat natuurlijk volkomen terecht. Zij immers bedrijven wetenschap en hebben hun formele zaakjes goed op orde en leren hun promovendi van stonde af aan subsidieaanvragen te schrijven. Het hele probleem is natuurlijk zeer eenvoudig op te lossen. Geef beide scholen in beginsel ieder de helft van de poet en beperk de beoordeling tot een toewijzing binnen de helft waarop men in beginsel recht heeft. Blijft er dan geld over, omdat er voorstellen liggen die de toets der kritiek niet kunnen doorstaan, dan blijft het geld in de knip totdat ze er wel liggen. Een goede manier om van dit heilloze geld- en energieverspillende geruzie af te komen.

Universiteit

Revue

prof.dr. W.S.P. Fortuyn

amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's

Revue 1998 - pagina 64

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

Revue | 104 Pagina's