GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Revue 1999 - pagina 93

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revue 1999 - pagina 93

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

loog de problemen van alledag kunt oplossen'. Jan Theeuwes (1960) volgde op 1 januari prof.dr. A.F. Sanders op ais hoogleraar. Theeuwes wordt daarmee ook hoofd van de nieuwe afdeling Cognitieve psychologie. Theeuwes promoveerde in 1992 cum laude bij prof. Sanders op het proefschrift 'Selective attention in the visual field'. Onderzoek naar visuele waarneming en de invloed van deze waarneming op het gedrag van mensen heeft in zijn onderzoekscarrière centraal gestaan. Van 1988 tot 1999 was Theeuwes werkzaam bij TNO Technische Menskunde. In 19961997 was hij gastonderzoeker aan het Beekman Institute for Advanced Science and Technology van de University of Illinois (USA). Bij TNO deed Theeuwes veel toegepast onderzoek, onder meer naar visuele waarneming in het verkeer, naar voertuigverlichting, het optimaliseren van het ontwerp van wegen, naar de gebruikersvriendelijkheid van mens-machine interfaces, naar bewijzering- en route-informatiesystemen. Het fundamentele onderzoek naar visueel zoeken resulteerde in het bovengenoemde proefschrift. Een belangrijke theoretische doorbraak was het basisidee dat we niet altijd controle hebben over wat we doen, zelfs niet over datgene waaraan we aandacht besteden. Dit idee vloeide voort uit experimenten op het gebied van visuele

selectie, die suggereerden dat het selectiesysteem niet altijd te beïnvloeden is door onze plannen, intenties en doelen. In de Verenigde Staten deed hij samen met Art. F. Kramer en David E. Irwin fundamenteel onderzoek naar visuele selectie. Door het registreren van oogbewegingspatronen kon worden bepaald hoe informatie uit de omgeving werd geselecteerd. Theeuwes vraagt zich af of we eigenlijk wel toegang hebben tot de cognitieve processen die ons gedrag sturen. Hij noemt de kern van de psychologische functieleer 'het bestuderen van deze cognitieve processen met methoden die ook daadwerkelijk de structuur van de onderliggende processen kunnen blootleggen'. Theeuwes maakte de stap van zijn managementbaan bij TNO naar de VU omdat hij terug wilde naar het onderzoek. Aan de faculteit kan hij gebruikmaken van een gloednieuw laboratorium en in het VU Ziekenhuis van geavanceerde apparatuur voor 'neuro-imaging'. Nieuwe hoogleraar Klinische neuropsychologie Op 1 september werd prof.dr. j.A. Sergeant hoogleraar Klinische neuropsychologie. Prof. Sergeant was sinds 1985 hoogleraar Klinische psychologie, in het bijzonder de psychodiagnostiek aan de Universiteit van Amsterdam. Aan onze faculteit zal prof. Sergeant

vrije Universiteit

amsterdam

zijn onderzoek naar de neuropsychologische achtergronden van 'Attenion Hyperactivity Disorder' (ADHD) en agressie bij kinderen voortzetten. Prof. Sergeant treedt regelmatig op als getuige-expert bij de behandeling van rechtszaken, met name die zaken waar het om seksueel misbruik van kinderen gaat. Hij beoordeelt en toetst in die gevallen de psychologische rapporten van verdachten. Hij is daarnaast bestuurslid van de interuniversitaire onderzoeksschool EPOS (ExperimenteelPsychologische Onderzoekschool). Afscheid prof.dr. P.A. de Ruyter Vrijdag 16 april heeft Piet de Ruyter, op zijn 61ste verjaardag afscheid genomen van de faculteit. Wij zullen hem missen, niet alleen omdat hij heel lang bij de faculteit heeft gewerkt, maar zeker ook om zijn grote betrokkenheid. Zesendertig jaar geleden werd De Ruyter student-assistent van professor De Wit, de toenmalig hoogleraar ontwikkelingspsychologie, paedologie en speciale pedagogiek. Van 1969 tot 1973 was de Ruyter adjunct-directeur van het Paedologisch Instituut. Hij promoveerde in 1971 bij De Wit op een onderzoek naar 'De volgende groepsleidster; interacties van groepsleidsters en kinderen in een centrum voor residentiële behandeling'. In 1973 volgde zijn benoeming tot lector in de Speciale

De faculteiten

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's

Revue 1999 - pagina 93

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999

Revue | 108 Pagina's