Revue 2003 - pagina 76
der Geneeskunde/vu medisch centrum
VU zet in op stemmingsstoornissen Met de gelijktijdige benoeming van drie hoogleraren binnen de afdeling Psychiatrie van het VU medisch centrum, heeft de VU het langlopende onderzoek naar oorzaken en behandeling van angst, depressie en persoonlijkheidsstoornissen versterkt. De drie benoemde hoogleraren zijn: prof. dr. W.J.C Hoogendijk, hoogleraar Biologische psychiatrie; prof. dr. A.j.L.M. van Balkom, hoogleraar Psychiatrie, in het bijzonder evidence based psychiatry en prof. dr. A.T.F. Beekman, hoogleraar Psychiatrische epidemiologie. Alledrie werken zij ook bij CCZ Buitenamstel, de werkplaats van het VU medisch centrum. Prof. Witte Hoogendijk over de benoemingen: "Er zijn sterke aanwijzingen dat psychische aandoeningen, zoals depressie, ontstaan doordat psychosociale stress zich biochemisch verankert in de hersenen bij mensen die daar genetisch kwetsbaar voor zijn. De recente benoemingen bieden de unieke mogelijkheid om deze hypothese te testen op zijn bruikbaarheid voor de klinische praktijk. Door een groot aantal depressieve en angstige mensen langdurig te volgen, willen we er achter komen welke psychosociale, biologische en genetische determinanten die verankering beïnvloeden
?5
en daarmee het ontstaan en verloop van deze aandoeningen. De identificatie van deze determinanten ondersteunt de ontwikkeling van geneesmiddelen tegen angst en depressie en opent de weg naar preventie." Dit laatste begrip staat centraal bij het werk van hoogleraar Psychiatrische epidemiologie, Aartjan Beekman. Hij stelt dat de maatschappelijke betekenis van de psychiatrie afhangt van de mate waarin zij bij kan dragen aan preventie van gezondheidsproblemen. Een sleutelrol is daarbij volgens hem weggelegd voor de psychiatrische epidemiologie.
Richtlijnen Het gecombineerde werk van de drie hoogleraren Hoogendijk, Van Balkom en Beekman moet leiden tot klinische procedures binnen de psychiatrie, ook wel 'richtlijnen' genoemd. Volgens Anton van Balkom worden richtlijnen nu nog te weinig toegepast in de dagelijkse praktijk van de CGZ. Van Balkom: "Mogelijk komt dit doordat de psychiater vreest dat door het toepassen van richtlijnen een simpel soort 'kookboekgeneeskunde' ontstaat, waardoor hij in de praktijk onvoldoende gebruik zou kunnen maken van zijn klinische kennis en vaardigheden." Volgens Van Balkom kan 'evidence' uit de psychiatrische praktijk goed gebruikt worden voor de ontwikkeling van richtlijnen voor diagnostiek en behandeling in de psychiatrie. "Dat zal alleen maar leiden tot effectievere psychiatrische zorg", aldus van Balkom. De effectieve behandelingen die er reeds bestaan, worden volgens collega Aartjan Beekman niet altijd even goed benut. Dat heeft volgens hem met 'beschikbaarheid' te maken. Beekman: "Soms hebben we te maken met patiënten bij wie psychiatrische stoornissen niet als zodanig worden herkend. Soms worden de klachten wel herkend, maar wordt er geen
Vrije Universiteit Amsterdam Revue
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2003
Revue | 96 Pagina's
![Revue 2003 - pagina 76](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/revue/revue-2003/2003/01/01/1-thumbnail.jpg)