Studentenalmanak 1902 - pagina 110
I04
De adelbrief is het van onze Goddelijke afkomst. Want
als we onze oogen wenden naar den Sterrenhemel, dan gaan
blik en gedachten hoog uit boven den zondenacht naar
datgene, wat nog steeds prijkt in zijn oorspronkelijk, door
zondeval niet bezoedeld Schoon.
Toen de Mensch met zichzelf, geheel de aarde met al wat
er op en in was, slingerde in den afgrond van rampspoed,
kon de sterrenhemel in dien draaikolk niet worden mee-
gezogen. Slechts die eene aarde was der Menschheid onder-
worpen, de overige wereldezi lagen zelfs geheel buiten de
spheer van haren invloed.
Zoo is dus de sterrenhemel dat hoofdstuk in het Boek
der Schepping, dat 't meest den mensch spreekt van de
oneindige dingen. En als de rijk begaafde kunstenaar dan
ook met zijn etsnaald de „Gedanken an das Unendliche"
zal verbeelden, dan teekent hij de heilige stilte van den
nacht en in dien nacht een eenzaam menschenkind, dat,
geleund tegen de wreede, niet antwoordende Sphinx, vragens-
moede, peinzend oog en hart opheft naar die glanzende
Hemellichten.
VASTARCH.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902
Studentenalmanak | 174 Pagina's