Studentenalmanak 1914 - pagina 140
130 FARRAGO
schijn, van bewust zelfbedrog (illusie) en belangeloos welgevallen
enz. In den laatsten tijd maakte vooral die verklaring opgang,
welke, door anderen voorbereid, inzonderheid door Prof. Lipps
te München uitgewerkt is, en onder den naam van „Einfühlung"
bekend staat. In het algemeen is daaronder de hebbelijkheid van
den mensch te verstaan, om eigen gewaarwordingen, aandoenin-
gen, stemmingen, eigen zielstoestanden in één woord, toe te
schrijven aan en in te dragen in de dingen, die buiten hem zijn.
Schoon is dan datgene, waarin wij eene uitdrukking, een sym-
bool zien van ons eigen innerlijk leven, waann wij ons als het
ware één gevoelen met het aanschouwde voorwerp.
Zulk eene „Einfühlung" bestaat er nu ongetwijfeld en wordt
zelfs ieder oogenblik door ons in toepassing gebracht, want wij
verstaan onze medemenschen, de dieren en planten en heel de
buitenwereld niet anders dan naar analogie van ons eigen ziele-
leven. Een kind begint daar al mede, als het speelt met zijn
pop, en de volwassen mensch doet hetzelfde, als hij de natuur
aan zichzelven gelijk maakt en haar de tonen ontlokt van zijn
eigen gemoed. Maar deze „Einfühlung" is volstrekt niet tot het
aesthetische gebied beperkt, doch doet zich overal gelden, tot in
de strenge wetenschap toe. En dus komt de vraag meer speciaal
aldus te luiden, waann de aesthetische Einfühlung van alle andere
onderscheiden is. Daarmede keeren echter ineens alle problemen
terug, die bij den schoonheidszin oprijzen: vanwaar deze aesthe-
tische vermenschelijking van alle dingen buiten ons? Is ze aan-
geboren of verworven, psychisch of physisch van aard, eene
werkzaamheid yan het bewustzijn of het gevoel? Is het subject
bij deze vermenschelijkende bezieling van alle dingen totaal on-
afhankelijk van het object, of heeft ook dit object iets in het
midden te brengen en moet het aan zekere voorwaarden voldoen,
om bij den mensch aesthetische aandoeningen op te wekken?
Altemaal vragen, die op zeer verschillende wijze beantwoord en
met vele andere vermeerderd kunnen worden, en die ten slotte,
evenals het onderzoek naar den oorsprong van godsdienst, zede-
lijkheid, cultuur enz., leiden tot het resultaat, dat wij in den
schoonheidszin te doen hebben met een verschijnsel, dat aan de
menschelijke natuur als zoodanig eigen is, met een aanleg en
vatbaarheid der ziel, om in dingen, die aan zekere voorwaarden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
![Studentenalmanak 1914 - pagina 140](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1914/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's