Studentenalmanak 1926 - pagina 183
LIED DER ZIGEUNERIN.
Vader heb ik nooit gekend,
Moeder zocht nooit naar z'n tent.
Moeder is al lang gestorven.
En m'n Lief is weggezworven, —
Jij alleen zwerft mee, viool.
W a a r ik door de wereld dool.
Zet ik jou dan aan m'n kin,
Spelen wij een lied van min,
Wie hoort door de snaren klagen
't Wee, dat aan m'n hart kwam knagen? —
Jij alleen klaagt mee, viool,
Waar ik door de wereld dool.
Schuift de schemer door een dal,
Zoek ik, waar ik slapen zal,
Tot ik, d' oogen moe van schreien,
Waar ik stond me neer ga vlijen, —
Jij alleen slaapt mee, viool,
Tot ik 's morgens verder dool.
Maar vanmorgen, in het veld.
Heeft een roos me wat verteld.
Heb je soms gehoord, m'n oude,
Welk geheim ze mij vertrouwde? —
Huil je? Voel je soms, viool,
Dat ik nu niet verder dool?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's