Studentenalmanak 1928 - pagina 193
DE STEM.
Er is 'n stem die op de winden zingt
achter de ruiten, door den nacht omringd, —
Er worden lichtjes wakker in het duister,
in alle huizen, maar ik zie ze niet, ik luister
naar de stem die in mijn ooren dringt:
„Weet je wel toen je nog 'n jongen was
hoe de zon glansde in het voorjaarsgras,
en boterbloemen hadden gouden blaadjes, —
je gaf niet om de menschen, je was blij,
ze liepen jou, klein kind, wel gauw voorbij,
jij zat en keek je mooie droome-plaatjes,
„De menschen gingen je ongezien voorbij,
want jij, je hoorde, dróómer, slechts naar mij,
die op de zonnestralen ging,
die zong in 't bosoh, als ik nu tot je zing,
die op de wolken zat en riep en riep,
tot jij moest komen en je 't huis uit liep
en staarde in de lucht — zag je mij gaan,
waaghalzig op de gulden randen staan
der wolken, wenkend in het blauw
altijd van vèr, dat je maar kómen zou. . . . ?
„Ik was er altijd en jij luisterde,
in je oud huis, waar ik 's nachts fluisterde
van uit de zwarte hoeken, en jij eenzaam,
grootoogig zat, en staarde naar het raam,
een zwarte kom vol sterren, 'n zee zoo diep,
waardoor een strand van witte schelpen liep, —
zóó stil, dat je maar keek, 'n kinderziel,
totdat je droomend achteroverviel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's
![Studentenalmanak 1928 - pagina 193](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1928/1928/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1928
Studentenalmanak | 238 Pagina's