GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1947 - pagina 189

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1947 - pagina 189

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

vragen, geen opstand kent. Maar hoe dan met die veel fellere

vorm van saecularisatie, die Adwaita zijn gedicht deed schrij-

ven: Jehova's uitvaart?

Met heel andere klank dan v. d. Leeuw's omschrijving komt

Nietzsche's woord: God is dood; dat bij Heinrich Kerler en

Nicolas Hartmann een bewuste uitwerking heeft gevonden

in wat Schelen noemt „den postulatorischen Atheismus des

Ernstes und der Verantwortung".

W a t betekent dat?

In al 't vroegere atheïsme, van materialisten, positivisten enz.

gold het bestaan van God op zichzelf als gewenst, maar niet

bewijsbaar of sterker nog, 't bewijs was te leveren, dat God

niet bestond,

In dit nieuwe atheïsme echter heerst de gedachte: God mag

en behoort niet te bestaan, terwille van de vrijheid, de ver-

antwoordelijkheid en de taak van den mens, ter wille van de

zin van zijn bestaan.

Slechts in een mechanisch, niet-theologisch gebouwde wereld

heeft een vrij, zedelijk wezen bestaansmogelijkheid. In een

wereld, die een God geschapen, naar een plan geschapen

heeft, waarin een godheid buiten den mens in welke zin ook

de toekomst bepaalde, is de mens als zedelijk wezen ver-

nietigd.

Kerler drukt het in een brief aan Schelen zo uit: wat raaki

mij de wereldgrond, wanneer ik als zedelijk wezen klaar en

duidelijk weet, wat goed is en wat ik doen moet. Is er een

wereldgrond en zou hij instemmen met hetgeen ik als goed

inzie, dan wil ik hem als mijn vriend aannemen; stemt hij er

niet mee in, dan zal ik op hem spuwien, zelfs al zou hij mij en

mijn doeleinden vernielen.

Jean Paul Sartre gaat in navolging van Heidegger, zo moge-

lijk nog verder.

Atheïsme is voor hem zó vanzelfsprekend, dat 't nauwelijks

betoog behoeft. Dat brengt voor hem mee, dat de mens pas

mens is door zijn eigen besluit en wilsdaad: ,,Ainsi il n'y a pas

de nature humaine, puisqu'il n'y a pas de Dieu pour Ie con-

cevoir. L'homme n'est rien d'autre que ce qu'il se fait."

Z o alleen, wanneer de mens leeft in een wereld, die geen

173

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

Studentenalmanak | 258 Pagina's

Studentenalmanak 1947 - pagina 189

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1947

Studentenalmanak | 258 Pagina's