Studentenalmanak 1948 - pagina 36

alles in orde zou zijn gemaakt voor de ontvangst aldaar. Op

zijn vraag hoe de Prins het tot nu toe gevonden had, ant-

woordde Deze enthousiast: „Honderd! Nee, wat zeg ik? Vijf-

honderd procent!"

Kort daarna begaven ook de Prins en de Rector Corporis zich,

vergezeld door de Ereleden en de Praeses, ditmaal per auto,

naar de Corpssociëteit in de Korte Leidsedwarsstraat. Het

liep al tegen elf uur. De Sociëteit was voor ditmaal uitgebreid

met een zaal van de pettenfabriek, die door de vaardige han-

den van de pictores corporis e.a, in een feestzaal omgetoverd

was. Hier had ieder corpslid of reünist toegang, terwijl de

eigenlijke Sociëteit wegens de beperkte ruimte voor geno-

digden gereserveerd was. Bij aankomst aan de Sociëteit ston-

den daar alle gasten, van het ..pettenfeest" en hieven een wijd

en zijd hoorbaar welkomstrumoer aan. Verder stond daar het

Sociëteitsbestuur en op een stoel deszelfs Praeses, die in een

korte toespraak door het aanbieden van de symbolische sleu-

tel de Prins, van toen en voortaan toeqang verleende tot de

Sociëteit.

Men besteeg alle betonnen trappen en kwam binnen. Weinig

licht. Ernstige gezichten. Doodse stilte. De Prins werd met

gebaren een plaats gewezen. Hem werd een glas jenever aan-

geboden. Hij dronk het leeg en liet het tegen een paal aan

stukken spatten. Toen flitsten de lichten alle aan en een ge-

juich weerklonk. De Prins was, naar de wijze der ereleden,

op de Sociëteit geïnstalleerd.

Men had aan de Sociëteit gelukkig geen versieringen aange-

bracht, maar haar in haar oude gedaante gelaten. Slechts de

senaatszaal was door de heren Oranje op uitermate fraaie

wijze herschapen in een Italiaanse bar, die zij zelve „keep"ten

in de simpele doch smaakvolle dracht van Italiaanse lands-

lieden.

De leiding van het Sociëteitsfeest lag in handen van de heer

Bijleveld, die, geïnspireerd door deze keur van gasten,, een

openingsrede hield waarin hij zichzelve overtrof. N a hem

volgde spreker na spreker.

Prof. Vollenhove gaf te kennen dat men als jongste erelid

toch ook, om in de rijen der ereleden zich te kunnen scharen,

een zekere „groentijd" door moet maken.

34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen