Studentenalmanak 1955 - pagina 190

aspecten. De numeriek snelle groei — op zichzelf verblijdend —

betekent een disharmonische ontwikkeling en een vermindering der

educatieve functie. De materiële voorzieningen, bedoeld om een

gunstig klimaat te scheppen, zijn gebrekkig en onvoldoende; ondéuiks

de bereidheid tot gemeenschappelijke inspanning staat het Corps

aan de vooravond van zijn XVe lustrum voor een zware taak en ver-

antwoordelijkheid, toegerust met ontoereikende middelen en mogelijk-

heden ter volvoering.

Een ander aspect — voor mij persoonlijk reden tot diepe bezorgd-

heid — is de geringe geestelijke werfkracht die van onze studenten-

maatschappij uitgaat. Hoewel getooid met de heiligenschijn der recht-

zinnigheid, straalt te weinig van een evangelische levenshouding

door in het alledaagse studentenleven, waarboven wij toch onze zin-

spreuk wensen te schrijven. Ik meen dat vooral in dit opzicht een

hervorming, niet gericht op uiterlijk welslagen maar op innerlijke

verantwoording, thans aan de orde is.

Wanneer men zich bezint op de koers in de komende jaren zal men zich

definitief moeten uitspreken over een te volgen, duidelijke, gedrags-

lijn; als het doel vaststaat zullen ongetwijfeld middelen en beleid

gevonden worden het vastberaden na te streven; ik acht het echter

een teken van geestelijke onvolwassenheid een nostalgieke terugblik

te werpen op een studentenleven van een halve eeuw terug, dat waar-

schijnlijk nooit bestaan heeft. Een heldere conceptie van de toekomst-

mogelijkheden en een continue beleid waarborgen slechts resultaten.

Overgaande tot een uiteenzetting van het Senaatsbeleid wil ik U in

herinnering brengen hoe ik in mijn troonrede het behoud van het

spelkarakter op de voorgrond heb gesteld. Het is de intentie van de

Senaat gaweest de regels van dit spel uitdrukking te geven en ze in

overeenstemming te brengen met de gewenste vormen. Als zodanig

heeft het Corps zich dit jaar een oordeel moeten vormen over het

eigen karakter van zijn samenleving en de structuur van een nieuwe

opzet. Het is mijn mening dat de Senaat, naast het behartigen van tal-

loze Corpsbelangen en lopende zaken evenzeer de initiatiefnemer

dient te zijn in essentiële vraagstukken waarvoor het Corps zich ge-

steld ziet; van een Senaat mag geëist worden een actiecentrum te

zijn van waaruit aan het Corpsleven richting en visie wordt gegeven.

Het Senaatsbeleid is te onderscheiden naar drieërlei aspect. In de eerste

plaats was het gericht op een sanering van verhoudingen. Als zodanig

beoogde het een verantwoorde regeling van het novitiaat, een con-

sciëntieus beheer, vooral geldelijk, en de doorbreking van groeps-

170

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen