Vrije Universiteitsblad 1946 - pagina 56

ook heel fijn. Laten wij toonen, dat wij dat inderdaad fijn vinden en dat wij de verantwoordelijkheid aanvaarden. Zóó, dat wij ieder voor zich en alle met elkaar zeggen: we zullen werken onder beding van Gods zegen om de HONDERDDUIZEND! Doet U ook mee? Halfweg. J. ZWART—DE JONG.

Nieuwe Iipogleeraren Ook in dit nummer van ons V. U. blad kan weer melding gemaakt worden van de benoeming van nieuwe hoogleeraren. Dr. W. F. de Gaay Portman te 's-Gravenhage is door Directeuren, op voorstel van Curatoren en advies van den Senaat en de Juridische faculteit, benoemd tot gewoon-hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid, voor het onderwijs in het burgerlijk en arbeidsrecht. Deze benoeming werd uitgebracht in verband met de vacature van Prof. Oranje. De nieuwe hoogleeraar is leerling van de Vrije Universiteit, deed in 1930 zijn candidaats- en in 1932 zijn doctoraal examen. In 1936 is Dr. De Gaay Fortman aan de V. U. gepromoveerd op oen proefschrift over ,,De onderneming in het arbeidsrecht". Hij is thans administrateur aan het Departement van'Sociale Zaken. Dl. G. Kuiper te Harderwijk werd benoemd tot gewoon hoogleeraar voor het onderwijs in de Nederlandsche en Oudgermaansche taalkunde. Deze benoeming strekt tot verlichting van Prof. Wille, die aan de Vrije Universiteit een taak vervult, welke aan andere Universiteiten door drie hoogleeraren verricht wordt. Ook Dr. Kuiper is leerling van de Vrije Universiteit. In 1927 deed hij zijn candidaatsexamen Ned. Letteren, in 1931 doctoraal examen en in 1941 promoveerde hij op het proefschrift: „Orbis artium en Renaissance I: Cornelius Valerius en Sebastianus Foxius, Morzillüs a^s bronnen voor Coornhert". Zoowel bij de examens als bij de promotie werd het praedicaat cum laude toegekend. Dit proefschrift werd in Nederland en België zeer gunstig beoordeeld. Beide hoogleeraren belijden van harte de beginselen die onze Universiteit belijdt en hun streven zal zeker zijn deze beginselen aan hun wetenschappelijken en universitairen arbeid ten grondslag te leggen.

MoeilijMieden? *

ze zijn oorzaak voor zwakken,

niet aan het werk te heginnen,

voor sterken, ze door werken te overwinnen 1760

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen