Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 10

men de mannen, die v a n Gereformeerde levensovertuiging waren en tegelijkertijd over de nodige bekwaamheid beschikten, niet voor het opscheppen. Er kan bij onze Universiteit van een voortgaanden Men moest er naar zoeken, gelijk men zegt, met een groei worden gesproken. Telkens weer hebben er lantaarntje. Een bepaalden katheder zou men graag nieuwe benoemingen plaats en vermeerdert het getal bezet hebben gezien. Men wilde iemand hebben voor der hoogleraren en andere docenten. Zo stonden in de Oosterse taal- en letterkunde. Het zou schoon en het vorige nummer van dit blad weer een paar be- eigenlijk broodnodig zijn geweest, wanneer de Vaderlandse geschiedenis gedoceerd kon worden. Maar het richten van dien aard te lezen. Het is niet doenlijk aan iedere benoeming een ontbrak aan de mannen, voor deze t a a k genoegzaam afzonderlijk artikel te wijden. Het zou voor den lezer berekend. Stad en land werden afgereisd om iemand wellicht eentonig worden. En mij als scribent zou het te vinden. Kuyper moest een reis ondernemen naar stellig in de moeite brengen; want wien lukt het aan Duitsland oin den gewensten man te ontdekken. aüe omstandigheden recht te laten wedervaren e n ' Hoe heeft zich thans de toestand gewijzigd! bij de bespreking van de respectieve gevallen steeds Laat het nog niet zover zijn gekomen, dat wij op elk de juiste proporties in het oog te houden? mogelijk terrein over bekwame krachten kunnen Wel bestaat er aanleiding tot het geven van beschikken. De ervaring leert toch, dat wij met deze een beschouwing van ineer algemenen aard. Ik denk kwestie niet meer in dezelfde verlegenheid zitten als aan de niet zo weinige benoemiagen, die in de laatste zestig of zeventig jaar geleden. Nu hebben wij manjaren zijn voorgekomen en die ook in den loop van nen gekregen, die de vakken der Economische facudit academiejaar nog maar schijnen vervolgd t e teit kunnen onderwijzen en die op het gebied van de. worden. En tegelijk moet ik denken aan de benoe- Wis- en Natuurkundige faculteit met eer genoemd mingen, zoals die in den begintijd onzer Universiteit worden. En wanneer er iemand nodig is voor de af en toe eens gebeurden. Vanzelf kom ik er op die Arabische en de Syrische taal, kan die plaats onmidmanier toe een vergelijking te trekken tussen toen dellijk bezet worden. en nu. Welk een verschil! Deze wijziging in de situatie -verdient onze Thans zijn blijkbaar de middelen aanwezig om aandacht. Niet om- daarin te roemen, alsof wij het nu telkens weer nieuwe katheders in te steUen en het zo heerlijk ver hebben weten te brengen. Maar om docentencorps uit te breiden. Natuurlijk is dit niet m e t ootmoledige dankbaarheid te erkennen de goede in onbeperkte mate het geval. Allen weten wij wel, hand Gods over ons. God heeft willen zegenen. dat er grenzen zijn en dat het aantal der hoogleraren, Voorts geeft het letten op dergelijke onloochenlectoren: en andere docenten aan onze Universiteit bare feiten ons moed om voort te varen. Het is niet voorlopig nog niet dat van degenen, die aan de Rijks- zonder vrucht, dat wij allen, de een op deze, de andere universiteiten werkzaam zijn, bereikt heeft. Maar de op die plaats in de Vereniging voor Hoger Onderwijs situatie is niettemin zo, dat een benoeming, welke op Gereformeerden grondslag of aan de Vrije Univerin het belang van den arbeid en ten behoeve van den siteit zelve, werken en aan dit werk onzen tijd en gestadigen opbouw der Universiteit noodzakelijk of gaven wijden. Wij mogen, onder beding van Gods ook maar wenselijk geacht wordt, om financiële onmisbaren zegen, er iets goeds van verwachten. Het redenen niet behoeft over te gaan. zal groeien, wij weten niet hoe, maar de toekomstige ' In de eerste jaren van onze Universiteit was residtaten zullen het te zijner tijd duidelijk uitwijzen. Vooral ook is hier reden om onze verantwoorhet echter heel anders. Met de vorming der theologische faculteit heeft men toen een begin gemaakt. delijke roeping te verstaan. Wij zullen getrouw moe-, Enkele leerstoelen werden- daartoe direct bij den ten blijven. Wij zullen de wacht moeten betrekken aanvang bezet. Maar- wanneer de curatoren zich bij het beginsel. Wij zullen hebben te waken over de gingen beraden over de vraag, welke katheders daar- ons toevertrouwde erfenis en daarmede hebben te naast nog meer zouden ingesteld worden, achtten zij woekeren, in gebondenheid aan hetWoord Gods. D.N. het nodig zich vooraf bij de directeuren te- vergewissen, hoeveel middelen aanwezig waren en hoeveel hoogleraren daaruit gefinancierd zouden kunnen B I J Z O N D E R E GIFTEN worden. Directeuren deden toen bericht, dat de geld- Het is niet meer gewoonte van ontvangen contribumiddelen de benoeming van twee nieuwe hoogleraren ties, collecten en giften verantwoording te geven. zouden toelaten. Op curatoren rustte vervolgens de Slechts in uitzonderingsgevallen kan dit nog plaats t a a k om in overleg met den senaat uit te maken, hebben. Met grote blijdschap kunnen we thans verantwelke leerstoelen het eerst in aanmerking kwamen om woorden een gift van ƒ 500.— per aangetekende brief vervuld te worden. En uit de geschiedenis zouden nog ontvangen zonder bijschrift en zondere verdere aanmeer staaltjes van dergelijken aard zijn aan te halen. wijzing dan dat het poststempel Voorburg aanwijst. Aan den onbekenden gever onzen zeer harteNog in een ander opzicht kan ik een vergelijking maken. I n den tijd, waarover ik spreek, had lijken dank voor zijn sympathieke - geste.

Voortgaande groei

1958

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen