GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 16

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

'^. Q^

het ontbreken daarvan min of meer direct blootgesteld was aan die heerlijke Maartse buien van de laatste weken. Dan kan men verwachten waterplassen in gangen en zalen, water langs de muren, water langs en door de electriciteitsleidingen, water hier en water daar. Daarbij zijn hulpmiddelen even onmisbaar als bij het onderwijs in een dergelijk laboratorium. E n met grote vindingrijkheid worden ze opgediept. Een grote teil in een collegezaal, een leeg groenteblik op een bureau, een zoutvat en andere kruik in een practi-

D<

^., j i . .

A-

gaat naar de maatschapp]

Het gaan van de student naar de maatschappij is het motief, op grond waarvan men meent, dat de maatschappij aan de universiteit en aan de student eisen kan stellen. Drukt men het milder uit, dan zegt men dat de universiteit en de student rekening hebben te houden met de factor, dat de student te zijner tijd de maatschappij ingaat. E n dat is juist. Maar het aantal punten, dat men op grond van dit punt kan benaderen is legio. Zo bijv. de eisen naar verdergaande specialisatie, welke eis merkwaardigerwijs uit naam van dezelfde maatschappij gesecondeerd wordt door een andere eis, de eis naar meer algemene ontwikkeling, welk verlangen reeds na enkele jaren aan haast alle universiteiten is vastgevroren in de sloot van het op zichzelf zo nuttige studium generale. En zo zouden er veel meer punten te noemen zijn, maar het is beter zich hier te beperken tot die onderwerpen, welke typisch de student betreffen. 'De vorming van de toekomstige maatschappelijke mens', aldus het Rapport van de Commissie tot Reorganisatie van het Hoger Onderwijs 'behoort van oudsher mede tot de roeping van de universiteit'. Inderdaad heeft men het altijd zo willen zien. Ro-

2192

cumzaal, een aquarium elders, emmers, potten en pannen, bezems en stofblikken en noem maar op. Een groot aantal dweilen en wat alszodanig kan worden gebruikt. Voorts geïmproviseerde afvoerbuizen die de handigheid van het technische personeel op overtuigende wijze demonstreren. Alles tot bestrijding van het wassende (afdalende) water. Een bestrijding die dan ook wonderwel lukt, al blijft het zo dat het zeker geen pretje is, onder deze omstandigheden in het Laboratoriumgebouw te moeten werken. En toch gaat het werk van de hoogleraren, de assistenten, de studenten en van de technische afdeling 'rustig' door. Dat rustig dan met een korreltje zout genomen. Dat men overdag door een bui wordt overvallen, is iiiet zo erg. Als één der beide conservatoren bij nacht en ontij uit Oost naar Zuid moet komen om orde op zaken te stellen, is dat al wat erger. Maar als hij dan na een klimpartij, alweer bij 'nacht en ontij' er in slaagt op het dak te komen en de bron van waterellende met een eigenhandig gelegde kleidam te dem-pen, is ook dat leed weer geleden. Moeilijker wordt het als op Zaterdagavond, na het verdwijnen en niet meer bereikbaar zijn van alle werklieden, een water-lawine van zodanige omvang komt dat er bijna geen houden aan is. Gelukkig dat er onder zulke benarde omstandigheden toch nog studenten te vinden zijn die hun avond- en nacht-en zondagsrust er aan geven om

mein heeft over dit proces van 'universiteit en maatschappij in de loop der tijden' een algemeen college gegeven op der Amsterdamse Universiteitsdag in 1947. Hij ziet de universiteit der Middeleeuwen als een kerkelijke instelling, die van onze tijd als een statelijke, welke beide vormen volgens hem en ons verstenend werken, en hij komt met de wens naar een sociale universiteit. In de rede waarmede Anema de V.U.-dag in 1927 opende, vindt men de volgende gedachtengang. 'Terwijl voorheen de academiën als geïsoleerde staatjes in de staat zich wensten beschouwd te zien, en zij later alleen Kerk en Staat boven zich duldden, en als voedsterheren erkenden, hebben wij onze Universiteit met haar ene been geplaatst diep in het hart van ons volk en met het andere been diep in zijn geldbuidel'. Het spreekt zo vanzelf, dat de student opgeleid wordt voor het maatschappelijk leven, dat men er nauwelijks over gesproken vindt. Het studeren aan verschillende universiteiten in verschillende landen is het meest typisch maatschappelijk opvoedende, dat die oude universiteiten kenmerkt. Het internationale van de universiteiten is langzamerhand meer en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's