Vrije Universiteitsblad 1957 - pagina 8

hebben daar gebruik gemaakt van de gelegenheid in de eerste .plaats om Directeuren te complimenteren, maar ook om zelf weer wat op temperatuur te komen. Al met al was het niet alleen een belangrijke gebeurtenis, maar ook een plechtig ogenblik; een prachtige middag, toen door de hand van de secretarisgeneraal de grote heimachine de eerste paal voor de ziekenhuisbouw in de Amsterdamse veengrond deed verdwijnen. B. F. Toespraak Dr. J. Schouten Dames en Heren, Tot mijn leedwezen moet ik beginnen met een teleurstellende mededeling. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Zijne Excellentie Mr. Cals, kan tengevolge van een ongesteldheid vanmiddag niet aanwezig zijn. Toen wij hem verzochten de eerste paal te slaan, heeft hij zich daartoe spontaan bereid verklaard en het is mij bekend, dat het ook hem een grote teleurstelling is, dat hij aan zijn belofte geen uitvoering geven kan. Uiteraard hebben wij in deze loop van zaken te berusten. Wij wensen Zijne Excellentie de Minister een voorspoedig herstel toe en wij verzoeken Dr. WesseUngs, de secretaris-generaal van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, onze beste wensen aan Zijne Excellentie de Minister over te brengen. De.Heer WesseUngs is op verzoek van de Minister bereid gevonden de paal te slaan. In verband met de weersgesteldheid — al is het gelukkig op dit ogenblik droog — achten Directeuren het zeer wenselijk, dat door mij slechts zeer korte tijd zal worden gesproken. Ik roep U allen een hartelijk welkom toe. In het bijzonder heet ik welkom hen, die de regering en het dagelijks bestuur van de gemeente Amsterdam vertegenwoordigen. Voor het overige wilt gij mij elk bijzonder welkom vanmiddag wel schenken. Voor onze Vereniging voor Hoger Onderwijs op Gereformeerden grondslag en voor de Vrije Universiteit is dit een buitengewoon belangrijk moment. Nu wordt aangevangen met de uitvoering van een werk, dat enige jaren in voorbereiding is geweest en dat de zorg van velen heeft gevraagd. Wij gaan nu beginnen aan de bouw van het academisch ziekenhuis voor onze Universiteit en wij hopen daarna, wellicht reeds tijdens die bouw, voort te kunnen gaan met de bouw van de noodzakelijke laboratoria en later met die van de gebouwen en lokaliteiten, welke de andere faculteiten van onze Universiteit eigenlijk thans al in zo dringende mate behoeven. Ik behoef U de belangrijkheid van dit moment niet verder uiteen te zetten. Wij zijn verheugd, dat nu het moment voor de aanvang van de uitvoering van de plannen is aangebroken. Wij zijn verheugd, omdat daaruit blijkt, dat het mogelijk is geworden alle moei2636

lijkheden, waarvoor wij stonden te overwinnen en alle vragen, waarop een antwoord moest worden gegeven, te beantwoorden. In de eerste plaats danken wij hiervoor God, Die alle dingen zo heeft geleid, dat wij tenslotte mogen, ja moeten, erkennen dat de voorbereiding van het werk vlot verlopen is en dat wij de medewerking van de Overheid van ons land en van de Overheid van de stad Amsterdam in zo ruime en royale mate hebben mogen ondervinden. Voorts denk ik in dit verband aan hen, die de ideeën hebben moeten doen groeien, die de plannen hebben moeten maken en aan al hun medewerkers; ook aan diegenen uit de kring van onze Vereniging en van onze Universiteit, die daarvoor hun tijd en krachten hebben willen en kunnen beschikbaar stellen.^Wij danken ook op dit ogenblik die vele duizenden medewerkers in den lande, mannen en vrouwen, die er aan meegewerkt T/ hebben, dat wij oiet alleen over de plannen konden gaan denken, maar dat wij konden bevorderen, dat deze tot uitvoering zouden worden gebracht.^ Ons hart is om dit alles vervuld van dankbaarheid. Het is tevens een belangrijk moment, omdat wij hier staan voor een groot werk. Wij staan hier voor de uitbreiding en de uitbouw van de Vrije Universiteit. Wij staan hier voor een arbeid, welke Verricht moet worden ter bevordering van de beoefening van de wetenschap en van de toepassing van de resultaten van de wetenschap in de praktijk.iWij staan hier voor een arbeid, welke niet uitsluitend voor onze Vereniging en Universiteit van belang is en voor onze geest- \ verwanten in de engere zin van het woord. Wij voelen en zien dit werk als een stuk nationaal werk. Wij verrichten ons werk op onze eigen grondslag in overeenstemming met het christelijk geloof naar de Schrift.jf Maar ons oog is gericht op de dienst van God en op dé dienst van ons volk. Wij hopen, dat dit werk voorspoedig moge verlopen en dat daardoor onze Vereniging en haar Universiteit belangrijke bijdragen mogen leveren voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid van ons volk, voor de verheffing van het levenspeil van ons gehele volk. Zij, die de Bijbel lezen, weten dat er in Psalm 127 staat: „Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan;" wij mensen moeten ons inspannen, wij moeten werkzaam zijn met alle krachten, welke God ons gegeven heeft; wij moeten ons verantwoordelijk weten voor het werk dat wij in het leven hebben te doen. Dat geldt voor onze Vereniging en haar bestuurders, dat geldt voor onze Universiteit en allen die haar dienen, dat geldt voor onze architecten en hun medewerkers, voor onze adviseurs en voor de vele anderen die ons terzijde staan. Maar wij mogen niet één ogenbUk vergeten, dat als God het huis niet bouwt, ons werken en zwoegen dan tevergeefs is. Moge Hij Zijn gunst gebieden over deze arbeid en moge Hij allen, die bij de uitvoering van de plannen betrokken zijn, kennis, wijsheid en al wat zij verder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen