GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 40

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 40

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overwegingen bij de medische faculteit

„Medical science is constantly and increasingly involved in moral problems"* Geoffrey Fisher, Aartsbisschop van Canterbury. E r is al weer geruime tijd verstreken, sinds de eerste arts aan de Vrije Universiteit de studie succesvol beëindigde. Nog verschillende andere medische studenten hebben daarna hun studie op dezelfde wijze gelukkig volbracht. Het laat zich aanzien, dat er zich in de toekomst een steeds groter aantal candidaten zal aanmelden. Een zekere bekendheid hebben de statistische gegevens verkregen, die het Centraal bureau voor de Statistiek heeft meegedeeld, omtrent de te verwachten toename van het aantal studenten. Voor 1958 zijn aan alle Nederlandse universiteiten ruim 5000 gtudenten in de geneeskunde ingeschreven. Berekeningen, die o.a. verband houden met de bevolkingstoename en de toegenomen maatschappelijke welstand, hebben er toe geleid, dit aantal voor 1970 op 9000 te schatten. Dat ook de Vrije Universiteit in deze stijging zal delen, laat zich wel verwachten. Het ligt thans niet in onze bedoeling te trachten na te gaan, hoe die ontwikkeling zich aan onze universiteit zal voltrekken. Dat niet alleen factoren als „bevolkingstoen a m e " en „maatschappelijke welstand" deze toename bepalen, is wel duidelijk. Immers de Vrije Universiteit ontleent haar bestaansrecht aan motieven, die vaUen buiten deze categorieën. In dit verband is het interessant te letten op enkele uitlatingen van deskundige schrijvers, die te vinden zijn in een speciaal nummer van „Wending", dat onder de veelzeggende titel „Aescidaap", enige jaren geleden, aan de lezers van deze periodiek werd aangeboden. In dit nummer doet de redactie van „Wending" een poging tot bezinning op vragen in het bijzonder van ethische en godsdienstige aard, die het beroep van de arts aan de orde stelt. Het zijn vragen, die voor de medische student en docent bijzonder urgent worden geacht. „ E n wat komt daarvan terecht aan onze openbare universiteiten", zo vraagt Dr J. M. van Veen in zijn woord „ten geleide" van deze reeks voordrachten zich «f. Het stellen van de vraag, het zo stellen van de vraag als hier is geschied, lokt onwillekeurig het antwoord uit: „Daar komt niets van terecht aan onze openbare universiteiten". Voor wat de Engelse Universiteiten betreft komt de aartsbisschop van Canterbury Geo£frey Fisher tot een overeenkomstige vraagstelling in een rede, die hij in 1949 in Birmingham voor medische studenten heeft gehouden. I n deze rede begint hij met er op te wijzen, dat de dokter ouder de beoefenaars van beroepen, die een universitaire studie vorderen, wel een speciale plaats inneemt. Hij is niet alleen de handwerksman en de technious vau het medische beroep, wiens vaardige hand en

deskundige geest bij ongeval en ziekte te hulp worden geroepen, hij is ook en daarenboven de man, die wordt aanvaard en vertrouwd als gids en leider bij velerlei dingen, die niet direct de gezondheid zelf betreffen. Hij is de vertrouwensman in velerlei zaken, die het familieleven raken, de biechtvader in tal van intieme verhoudingen. Het is duidelijk, dat voor het vervullen van deze even moeilijke als honorabele taak, het niet voldoende is, te zijn toegerust met kennis van medische zaken alleen. Hij dient zelf te bezitten een solide basis, een sterk fundament, waarop het gebouw van zijn eigen leven stevig is opgetrokken. Een drietal vragen legt de aartsbisschop zijn toehoorders voor. De eerste, een metaphysische, is die naar de oorsprong van de waarheid, die de medicus als man van wetenschap heeft te zoeken. De beoefenaar van de wetenschap creëert geen waarheid, hij ontdekt ze. Hij vindt de waarheid, die ondanks hem en reeds lang vóór hem aanwezig was. Vanzelf dringt zich dan de vraag op, naar de oorsprong van de waarheid. Alleen de gelovige zal hier een antwoord vinden. Maar er is meer. Zodra de waarheid ontdekt is, komt ze te onzer beschikking. We maken gebruik van haar. Wordt dit een gebruik ten goede of ten kwade? Mogen we vrijelijk over haar beschikken, zijn we gebonden aan grenzen en normen? Wie denkt hier niet aan de ontwikkeling van onze kennis omtrent de structuur der atomen en de toepassing ervan bij de constructie van de atoombom? Maar ook op medisch terrein: wanneer we de waarheid b.v. omtrent de voortplanting hebben leren kennen, kunnen we dan naar believen met deze wetenschap handelen? Mag de dokter kunstmatig insemineren of spelen ook hier vragen van moraal en ethiek een rol? Het is duidelijk, dat met het bezit van de waarheid de rust niet is gevonden. Tenslotte stelt Geoffrey Fisher de vraag naar het wezen van de mens. Buiten het geloof om, is hier geen bevredigend antwoord te vinden. „ E r zijn" aldus Fisher, „drie problemen of eigenlijk mysteries. Is de schepping een toeval of een beschikking en als zij een beschikking is, een plan, wie kan dit plan doorschouwen? Is het morele oordeel een illusie of is het in werkelijkheid een gegeven, dat in het plan besloten Ugt? Is de mens een ding of is hij een persoon, gebonden aan zijn physische structuur of reikt hij daar boven uit, en zo j a , hoe ver reikt hij daar boven uit!" * De medisehe wetenschap is voortdurend en in toenemende mate betrokken b\j vraagstukken van ethische aard. 2776

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 40

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's