GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 130

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 130

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

deelt, dat de moderne biologie zeer veel argumenten heeft verzameld, die er voor pleiten dat de oppervlakkige overeenkomst tussen mens en dier niet zó oppervlakkig is als wij steeds hebben gemeend, dan kan wanneer U al deze dingen zo hoort bij U de gedachte spoedig opkomen: als dit allemaal waar is, komen wij dan niet hopeloos met ons geloof in de knoei? Of U denkt: zou het niet veel beter zijn om die wetenschappen die dergelijke gegevens opdelven, die ons voor zulke problemen stellen, maar geheel te mijden, want deze brengen ons maar aan het twijfelen. Of U denkt: laten de wetenschapsmensen dit nu maar voor zich houden en hier geen ruchtbaarheid aan geven, want wanneer zij dit horen zullen onze kinderen hun geloof verliezen. Hier zou ik graag het volgende op willen antwoorden: 1. In de eerste plaats moeten wij beseflfen, dat het ideaal van onze Vrije Universiteit met zich meebrengt, dat alle wetenschappen, zonder enige uitzondering, door gelovige mensen bestudeerd behoren te worden. 2. In de tweede plaats moeten wij beseffen, dat deze zelfde moeilijkheden, maar vaak in nog veel sterkere mate, doorworsteld worden door de mensen, om in ons beeld te blijven, die door U in die verre vreemde landen zijn gezonden. 3. In de derde plaats moeten wij beseffen, dat onze jonge mensen door de radi,o, door kranten en populaire boeken, en door de omgang met andersdenkenden, veel en veel meer dan vroeger met al deze dingen in aanraking komen, en juist daarom hierop in eigen kring voorbereid moeten zijn. 4. In de vierde plaats moeten wij begrijpen, dat wij in onze kringen t.o.v. de kennis van de natuurwetenschappen tientallen jaren achterop zijn. Onze orthodox-protestante kerken hebben in vele opzichten een kleine geisoleerde groep gevormd, waar een groot deel van de wetenschappelijke en culturele ontwikkeling langs heen is gegaan. Wij hadden eenvoudig vrijwel geen natuuronderzoekers, en onze wis- en natuurkundige faculteit is pas tien jaar vóór de oorlog opgericht. Vele belangrijke vondsten, waar andere kranten vol van stonden, werden tot voor kort in onze bladen eenvoudig niet vermeld. U hebt daar nooit in gelezen dat men van een merkwaardig gebouwd mensentype dat vroeger op aardeleefde, de Neanderthal-mens, wel 200 exemplaren over de hele wereld verspreid heeft gevonden. Ook niet dat men van tien- of honderdduizenden jaren geleden menselijke gebruiksvoorwerpen in grote aantallen in Europa, in Afrika en in Azië heeft aangetroffen. U moet begrijpen dat dit langs ons is heengegaan. In andere kerken, zoals bv. de Rooms-Katholieke Kerk, is men reeds vele jaren top hoog wetenschappelijk niveau met eigen geleerden aan de studie van deze zaken bezig. 5. E n in de vijfde, maar ook belangrijkste plaats, dienen wij aUen de sterke overtuiging vast te houden, dat wat de wetenschap ook naar voren brengt, dit, ja wel eens met onze christelijke meningen, maar nooit met het Woord van God in strijd kan zijn. Wanneer bij ons problemen rijzen, dan komt dat omdat wij óf te spoedig menen dat eeu gegeven van de wetenschap juiat

is, of omdat wij in de Bijbel iets anders gelezen hebben dan deze ons wil meedelen. En dan, wanneer deze problemen er dus waarlijk zijn, dan dienen wij deze in onze kring aan te pakken, gezamenlijk aan te pakken. Dan winnen wij er niets mee door onze hoofden, als de kop van de spreekwoordelijke struisvogel, in het zand te steken, maar dan dienen wij rustig en eerlijk aan het werk te gaan. Onze volksgroep heeft in het verleden nimmer de eigenschap gehad om voor materiële of geestelijke gevaren of moeilijkheden uit de weg te gaan, maar heeft deze veeleer steeds nuchter getrotseerd, vertrouwend, dat wanneer wij biddend en met inspanning van al onze krachten ons daarvoor inzetten, wij ook mogen geloven, dat God ons door de moeilijkheden heen zal helpen. Maar daar zijn ook redenen om deze problemen-affaire niet al te zwaar te tillen. Het voorafgaande betoog zou nl. wel eens de gedachte kunnen wekken, dat de bioloog maar helemaal alleen door de wereld zwerft. En die gedachte zou fout zijn. Want de problemen, die vanuit de biologie voortkomen en van wijdere betekenis zijn, worden ook, zij het van andere zijde, benaderd door onderzoekers van geheel andere wetenschappen. En dan blijkt weer de grote betekenis van de Vrije Universiteit waar men, op een zelfde grondslag staand, eendrachtig een probleem van verscheidene kanten kan benaderen, zodat de een de ander helpt of corrigeert. Want al zijn wij in verschillende gebouwen ondergebracht, en al werken wij gewoonlijk op totaal verschillende gebieden, wanneer problemen, zoals die welke daarstraks werden aangeduid, naar boven komen, dan kunt U theologen, historici, philosophen, natuurkundigen en biologen bij elkander vinden. En dan ten slotte nog de derde opdracht die in de titel „De Vrije Universiteit en de moderne biologie" verscholen ligt. Namelijk, de opdracht om positief, vanuit het uitgangspunt van de Vrije Universiteit, de werkelijkheid van de planten- en dierenwereld en de moderne biologie, die deze bestudeert, te benaderen. Nooit genoeg kunnen wij ons realiseren hoe volkomen anders deze werkelijkheid bij het licht van het evangelie is, dan volgens de leidende stromingen in de moderne biologie. Een nietgelovige kan geboeid door het microscoop de processen in de planten en dieren bestuderen. Hij kan onder de indruk komen van de geweldige vormenrijkdom en van de schoonheid van de levende natuur. Hij kan er met volkomen overgave in werken. Maar uiteindelijk is alles voor hem onderworpen aan koude, harde wetmatigheden, die volkomen autonoom zijn, die de hoogste werkelijkheid hierin vertegenwoordigen. Bij het licht van het evangelie mogen wij weten en kunnen wij gaan zien, dat deze pracht, al deze bonte gevarieerdheid, door God is geschapen, door Hem is gewild, en door Hem van ogenblik tot ogenblik in stand wordt gehouden en wordt geleid. Voor de christen is de mens ook geen toevalUg natuurproduct, maar daarentegen de kroon van de schepping, naar wie al het andere heenwijst, en die door God zeer specifiek is gewild, die door God zeer specifiek is gefor2814

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1958 - pagina 130

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1958

VU-Blad | 156 Pagina's