GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 147

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 147

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

prof. dr. D. Nauta

In de eerste periode van de geschiedenis onzer universiteit heeft de faculteit der godgeleerdheid de bijzondere aandacht gehad. In onderscheidene opzichten is dat het geval geweest. Het blijkt ondermeer hieruit, dat zij zowel wat de te vervullen taak betreft als ten aanzien van haar samenstelling van het begin af een min of meer afgerond karakter heeft gedragen. Met geen van de andere faculteiten is dat in die mate het geval geweest. Er zijn in de loop der jaren enkele leerstoelen bijgekomen. De vakken die gedoceerd worden, hebben wel enige wijziging en zelfs uitbreiding ondergaan. Maar men kan niet zeggen, dat de bedoelde veranderingen een diep-ingrijpend karakter vertoonden, veel minder dat zij een aantasting betekenden van het wezenlijke in de opzet der studie in de theologische faculteit. Ik wil met het opgemerkte niet zeggen, dat de faculteit niet zou onderworpen zijn geweest aan het proces der verandering, waaraan alle verschijnselen in de geschiedenis onderhevig zijn. Ongetwijfeld heeft dat proces zich ook hier doen gelden, zelfs in heel wat sterkere mate en over meer aspecten dan wij ons misschien bewust zijn. Een opzettelijke peiling daarnaar zou, zo stel ik mij voor, merkwaardige resultaten opleveren. Maar het ligt op het ogenblik niet in mijn bedoeling die, hoe ook interessante en aantrekkelijke taak van de ernstige geschiedschrijver, ter hand te nemen. Wat ik beoog staat op een meer bescheiden niveau. Ik beperk mij tot het doen van een mededeling over de nieuwe taak, welke de faculteit der godgeleerdheid gaat ondernemen. Tot dusver heeft de opleiding in de faculteit alleen betrekking gehad op aanstaande predikanten. Natuur-

een nieuwe taak lijk was er ook de taak om vorming te geven tot wetenschappelijke arbeid. Men kan zelfs zeggen, dat niet het minst daarop het streven was en bleef gericht. Het aantal van degenen die hun studie mochten bekronen met het verdedigen van een proefschrift, biedt genoegzaam bewijs, dat wij over het gelukken van dat streven niet ondankbaar mogen wezen. Toch valt het niet te ontkennen, dat voor het merendeel van de studerenden de taak van de faculteit zich voornamelijk heeft beperkt tot het bieden van de voorbereidende opleiding voor het ambt van predikant in de kerken. Ik acht zulks ook een uiterst belangrijke taak. Dat deze taak de volle aandacht en toewijding van de faculteit heeft, behoef ik wel niet opzettelijk te verzekeren. In de laatste jaren is zulks nog op duidelijke wijze gebleken uit de maatregelen, die werden genomen in het belang van een meer op de praktijk gerichte opleiding. Deze maatregelen zijn niet tot stand gekomen zonder de onmisbare en daadwerkelijke medewerking van de er bij betrokken kerken. Maar het mag als bekend worden verondersteld, dat de noodzaak tot het treffen van dergelijke maatregelen juist in de faculteit werd verstaan en door haar mede aan de orde is gesteld. Maar nu heeft de faculteit, uit de aard der zaak niet zonder de vereiste medewerking en goedkeuring van andere colleges aan de universiteit, besloten een geheel nieuwe taak toe te voegen aan die van de opleiding van predikanten. Zij betreft de opleiding van leraars voor het godsdienstonderwijs aan onze middelbare scholen, of om juister te zijn, aan de scholen voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs. Een opzettelijke opleiding voor dergelijke leraars kende men kortgeleden in Nederland nog in het geheel niet. Zij, die als leraars voor godsdienstonderwijs dienst doen, waren en zijn veelal predikanten, die de bedoelde, taak verrichten naast hun gewone ambtswerk. Maar in toenemende mate is men de behoefte gaan gevoelen aan mannen en misschien ook vrouwen, die van het bedoelde onderricht hun volledige en vaste taak willen maken. Ook zal het duidelijk zijn, dat gelijk voor elk leraarschap, eveneens voor dit een opzettelijke toerusting niet mag ontbreken. Een bevoegde leraar aan middelbare scholen wordt geacht het doctoraal examen in een of andere studierichting te hebben afgelegd. Met betrekking tot het godsdienstonderwijs behoort men daarom geen andere maatstaf te gebruiken. 3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1962 - pagina 147

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1962

VU-Blad | 193 Pagina's