Vrije Universiteitsblad 1964 - pagina 36
vak hem nu meedeelt, dat dit in het gege-
Verder plachten de Grieken
ven verband een technische onmogelijkheid
stenen Ie griften (inscripties), op de manier
is, v^eet hij, dat hij de passage nog niet
van het aanplakbord van onze gemeente-
begrepen heeft en dat de auteur iets an-
hulzen, leder jaar vinden w e stenen met
ders bedoeld heeft.
inscripties. Z e helpen allereerst ons natuur-
allerlei
lijk door de kennis van de taal Ie Met twee zusterwelenschappen klassieke filologie
in zeer
staat
nauw
de
contact:
de oude geschiedenis en de archaeologie. Maar er zijn er meer: de studie van het Hittietisch heeft voor de klassieke filologie vruchten opgeleverd, de moderne anthropologie niet minder. Z o zou veel meer te noemen zijn, hierna kom ik er nog even
op
ver-
groten. V o o r de historici zijn ze natuurlijk van het allergrootste
belang: ook schijn-
bare kleinigheden als de benoeming
van
een dorpsmagislraal kunnen bijdragen tot de vorming van zijn beeld; en soms vindt hij iels sensationeels, zoals de onlangs ontdekte inscriptie (waarover
fel
gestreden
wordt), die misschien de Atheense strategie In 480 v. Chr. In een nieuw licht plaatst.
op terug.
Een van de meest interessante, maar ook meest riskante onderdelen van het bedrijf is h e l „ d e t e r m i n e r e n " van belangrijke begrippen. Ons
woord
„geweien"
bijv.,
is
de vertaling van een griekse term. W a n neer men echter die term voor het eerst in het grieks tegenkomt, heeft hij beslist niet de inhoud, die hij nu voor ons heeft: daar kan men hem het beste weergeven met „bewustzijn". H e l is duidelijk, hoe gevaarlijk het zou zijn de latere ontwikkeling van de term in een vroeger stadium terug te projecteren.
Dan de papyri. In Egypte is lussen 300 v. Chr. en 600 na Chr. door de bovenlaag grieks gesproken. In het kurkdroge klimaat van dat land is papier bewaard. Sinds 1880 is een grote hoeveelheid daarvan ,,ontgonn e n " . Flarden heel vaak, die men met grote moeite
aan elkaar
past, maar
soms
ook
gave papieren. Brieven, rekeningen, rapporten (de geschiedenis van de taal kennen we daardoor beier, maar ook de admlnislralie en de economische geschiedenis van die eeuwen daar is beter bekend dan die van West-Europa
van
lien
eeuwen
later). Soms vindt men uit een boek gescheurde bladen die als kladpapier gebruikt
De zeer beperkte ruimte w i l ik nog gebrui-
zijn en dat kan een fragment
ken om twee populaire misvattingen te cor-
van een auteur; soms zelfs een compleet
opleveren
rigeren.
of bijna compleet boek.
Men meent: het grieks van de klassieke tijd
b. O o k als er niets „ b i j " kwam, zou onze
is een dode taal. Ja en neen. D o o d , omdat
wetenschap veranderen: haar
het niet meer gesproken wordt; (en helaas,
veranderen immers en doen nieuwe erva-
beoefenaars
wat zouden we veel geven voor 50 meter
ringen op. In het contacl met andere we-
geluidsband uit 400 v. Chr.l) dal heeft het
tenschappen bijvoorbeeld. In de 19e eeuw
gemeen met hel nederlands
van
1500.
Neen, omdat het rechtstreeks voortleeft in
heeft
de klassieke filologie
meegeholpen
de anthropologie te funderen: ze heeft de
het moderne grieks (een werkelijk dode laai
diensl driedubbel
is bijv. h e l assyrisch).
door ervaringen in het leven: pas door de
vergoed
gekregen.
Of
De tweede misvatting uit zich in de vraag:
Inflatie van na de eerste wereldoorlog be-
zijn jullie er nu nog niet op uitgekeken?
grijpen w e goed de geschiedenis van de
Er komt toch niets meer bij? ( W a a r o m stelt
3e en 4e eeuw na Chr.; de opkomst van
men die vraag niet Inzake h e l onderzoek
het fascisme heeft allerlei verschijnselen in
van de zon, die toch niet groter
wordt,
de I e eeuw v. Chr. duidelijker
gemaakt.
of van de wiskunde, waar toch in zekere
O f ten slotte culturele ervaringen: bepaalde
zin ook
tendenties in de franse poëzie van het eind
„niets bij
komt"?)
der vorige Twee antwoorden dient men te geven: a.
Er komt wel iets b i j ; men denke aan
de vele vondsten van de archaeologen, die ook voor de filologie van betekenis zijn.
eeuw verhelderen
de
griekse
poëzie uil de 3e eeuw v. Chr. K o r t o m , er is genoeg aan de hand en het vak is springlevend. G . J. de Vries.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1964
VU-Blad | 197 Pagina's