GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 77

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

enkele posten kan het volgende worden aangetekend: 1. „ k o s t e n van de organisatie en het bur e a u " : de aanloopkosten van de modernisering van een onderdeel der administratie beïnvloedden de uitgaven; 2. ,,exploitatie academisch ziekenhuis": de specificatie van deze post kan als volgt worden weergegeven:

1965

1964

personeelskosten f

4.556.207,82

ƒ

2.392.838,66

overige kosten

5.809.715,45

,,

2.289.277,60

ƒ10.365.923,27

f

4.682.116,26

f

2.941,066,21

ƒ

217.276,26

ƒ 7.424.857,06

f

4.464.840,—

inkomsten

In de kosten van beide jaren zijn vanzelfsprekend begrepen de aanloopkosten die nodig zijn om te komen tot een volledige bezetting. D e stijging der uitgaven ten opzichte van 1964 is mede een gevolg van het feit dat de kosten door de gedeeltelijke openstelling op 2 november 1964 thans een vol jaar betreffen. 3. ,,opleiding v e r p l e e g s t e r s " : in het verhoogde kostencijfer komt de toeneming van het aantal leerlingen van de Verpleegstersschool tot uitdrukking: 4. ,,exploitatie gebouwen en installaties": door de ingebruikneming van een deel der nieuwbouw van de faculteit der wiskunde en natuurwetenschapen trad een belangrijke stijging op, veroorzaakt door de meerdere kosten van schoonmaak, verwarming, verlichting, enz. Het eigen aandeel van de Vereniging in de exploitatiekosten van 1965 — f 2.192.984,29 — kan als volgt worden gespecificeerd: aandeel in de subsidiabele universitaire uitgaven ... niet-gesubsidieerde universitaire en overige uitgaven

ƒ 1,555.605,27 ƒ f

637.379,02 2.192.984,29

Daartegenover stonden de volgende delen ter d e k k i n g :

mid-

bijdragen van leden, donateurs en begunstigers en diverse giften

ƒ

772.551,36

opbrengst mogen

f

134.485,21

f

105.055,53

uit eigen

Ten behoeve van de nieuwbouw w e r d in 1965 ruim f 33.000.000, — u i t g e g e v e n , waarmee de totale uitgaven voor nieuwbouw op 31 dec, 1965 waren gestegen tot f 126.400.000,—. Hierin is begrepen een bedrag van ƒ 4.000.000,— v o o r de bouw van studentenflats. Ter financiering hiervan w e r d een lening ad ƒ 7.500.000,— gesloten, waarvan het in het verslagjaar opgenomen eerste gedeelte ad ƒ 2.500.000, voorkomt aan de creditzijde van de balans onder de post ,,leningen o.g.". De rente en aflossing van deze lening zullen terugkomen uit de netto-huuropbrengst en een tegemoetkoming van het Rijk in de exploitatiekosten. De reeds genoemde aanhangige verhoging van het subsidiepercentage wettigt de verwachting, dat in plaats van de tegenwoordige 5 % met terugwerkende kracht tot 1 januari 1964 slechts V/2 % van de universitaire nieuwbouwuitgaven ten laste van de vereniging komt. De beleggingen bestaan v o o r een groot deel uit effecten, welke op aankoopwaarde zijn gewaardeerd; de beurswaarde op 31 december 1965 was ruim 5 % hoger. Aan het bouwfonds kon ƒ 1.888.000,— worden toegevoegd. Dit bedrag kwam voor het belangrijkste gedeelte tot stand uit de opbrengst van Vrouwen V.U.-Hulp, legaten, erfstellingen, dotaties, gekweekte rente en uit een overschot van een m vorige jaren gevormde voorziening op te ontvangen rijkssubsidie, welk bedrag niet geheel nodig zal blijken te zijn. Het stichtingskapitaal, dat op 31 december 1964 nog als afzonderlijke post op de balans voorkwam, is thans toegevoegd aan het bouwfonds. De Wet op het Wetenschappelijk onderwijs kent in tegenstelling tot de vroegere Hoger-onderwijswet namelijk niet meer de bepaling dat een zodanig kapitaal van f 100.000, —noodzakelijk is als één der voorwaarden v o o r erkenning van een universiteit. De al gememoreerde vermoedelijke verhoging van het subsidie zal gelden v o o r de jaren 1964 tot en met 1967. Ten aanzien van de toekomstige gang van zaken betreffende het rijkssudie kan worden meegedeeld, dat een w e r k g r o e p , bestaande uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en de bijzondere instellingen v o o r wetenschappelijk onderwijs, de mogelijkheden en voorwaarden onderzoekt voor een volledige financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder wetenschappelijk onderwijs.

ver-

collecte gereformeerde kerken

bijdrage administratiekosten V r o u w e n V.U.-Hulp ƒ 40.000,— ongedekt tekort ƒ 1.140.892,19 ƒ 2.192.984,29

Directeuren vonden hierin aanleiding zich ook intern te beraden over deze aangelegenheid, waartoe een commissie in het leven w e r d geroepen, welke zich op de consequenties van een verdere subsidieverhoging bezint. De praktijk heeft geleerd dat allerlei uitgaven ten behoeve van werkzaamheden van de Vrije Universiteit niet of niet ten volle v o o r subsidiëring in aan-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

VU-Blad | 201 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1966

VU-Blad | 201 Pagina's