Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 83

- dr. A. A. L Rutgers, oud 82 jaar, sedert 1959 eredoctor in de rechtsgeleerdheid; - dr. J. Karsemeijer, oud 70 jaar, vanaf 1953 docent in de faculteit der letteren; - prof. dr. mr. T. S. G. Mulia, oud 70 jaar, sinds 20 oktober 1966 eredoctor in de godgeleerdheid; - prof. dr. J. Waterink, oud 76 jaar, vanaf 1926 buitengewoon en van 1929 tot zijn emeritering in 1961 gewoon hoogleraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte; vanaf 1926 tevens buitengewoon hoogleraar in de faculteit der godgeleerdheid; - mr. j . Algera, oud 64 jaar, van 1959 tot 1965 lid en vanaf 1961 tevens voorzitter van het college van directeuren. Wanneer wij hen allen gedenken, danken wij God voor het goede dat Hij onze universiteit in hen heeft willen schenken. Besturende colleges In de loop van 1966 deden zich enkele wijzigingen voor in de samenstelling van en de functieverdeling binnen de Colleges van Directeuren en Curatoren. De tijdens de jaarvergadering 1966 te Vlissingen herkozen directeur prof. dr. G. J. Sizoo nam het voorzitterschap van dit college op zich. Het secretariaat ging van mr. D. Schut over naar ir. C. A. Doets, gedelegeerd directeur. De president-curator, mr. dr. J. Donner, heeft in september 1966 — zoals op de V.U.-dag al werd aangekondigd — zijn functie na een 21-jarige ambtsperiode overgedragen aan mr. j . Meijnen, sinds 1965 curator. V.U.-dag De op 30 juni te Vlissingen gehouden Algemene Vergadering werd in de middagbijeenkomst onder het thema ,,Luisteren naar de ander" toegesproken door de professoren dr. G. Kuiper Hzn. over ,,Wetenschap en Kritiek" en mr. P. j . Verdam over ,,Wijsheid en Wetenschap". Het verslag van de interessante lezingen en van de zeer geslaagde V.U.-dag in zijn geheel werd in het Vrije Universiteitsblad van augustus opgenomen. Financiën Komt bij het hiervoor genoemde de groei van de universiteit al naar voren, sterker is dat nog het geval bij nadere kennisneming van de financiële gegevens, die onderdeel uitmaken van dit verslag. De publicatie van de bedragen in duizenden guldens zowel als de bewust gekozen andere vorm van de rekening van lasten en baten (waaraan gedetailleerde staten per onderdeel zijn toegevoegd) geven, naar directeuren menen, de mogelijkheid tot een beter inzicht hierin. Ter toelichting diene het volgende: Balans 1. Het totaal van de uitgaven voor de universitaire nieuwbouw steeg in 1966 met bijna 26 miljoen tot ruim 148 miljoen gulden. In het verslagjaar werd bovendien een bedrag van 4,5 miljoen uitgegeven voor tijdelijke voorzieningen, waartoe het hiervoor reeds vermelde ,,provisorium" behoort. Van 1964 af bedraagt het eigen aandeel in de universitaire bouwuitgaven 1 '/2% (in voorgaande jaren was dat percentage 5). 2. In de onder 1 genoemde bedragen zijn niet begrepen de uitgaven voor studentenflats ad 7,5 miljoen. Deze komen voor onder de post beleggingen: in het verslag over 1965 is reeds vermeld, dat voor de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen