GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 110

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 110

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

V,V. EN DEMOCRATISERING o p de emotionele „universiteits-vergadering" van 20 juni (de dag van de bezetting van de V.U.) erkende president-directeur prof. dr. G. J. Sizoo opnieuw — hij had dat reeds eerder verklaard op de zo geheten universiteitsvergadering van 19 mei — met zoveel woorden „het beginsel van medezeggenschap van alle geledingen, hetgeen medebeslissingsrecht insluit". Sinds Tilburg gaat de kreet ,,medebeslissingsrecht voor alle geledingen op alle niveaus" als een echo door alle universiteiten. Toch is allerminst duidelijk wat met deze eis precies wordt bedoeld. Vandaar dat de rector van de Universiteit van Amsterdam zo vrij was van een ,,loze kreet" te spreken en vele van zijn collega-bestuurders nogal huiverig waren toe te geven aan deze eis. Ze wilden niet iets beloven wat ze later niet zouden kunnen nakomen. Maar de studenten beschouwden het beginsel van medebeslissingsrecht als een sjibboleth, waaraan zij de democratische gezindheid van de 'autoriteiten' konden testen. Tenslotte gingen de meeste bestuurders akkoord met het beginsel van medebeslissingsrecht. Daarmee was de strijd voorlopig beslecht en kon het geharrewar over de vraag wat de inhoud van dit beginsel was beginnen. Zover zijn we nu. Aan de V.U. wordt ook gepraat. Dat gebeurt in de zogenaamde ,,stuurgroep" die na 20 juni werd ingesteld. In deze stuurgroep zijn alle partijen vertegenwoordigd: directeuren, curatoren, senaat, wetenschappelijke staf, studenten en personeel. Het is nog te vroeg om over resultaten te spreken (wij schrijven dit medio september). Wanneer de formele kwesties die in het begin van het overleg een rol spelen eenmaal zijn opgelost, zal wel blijken dat het niet gemakkelijk is een nieuwe bestuursstructuur uit te denken, waarmee ieder zich kan verenigen. Een heel belangrijke vraag is of de V.U. (als bijzondere universiteit) zich iets zal moeten aantrekken van de plannen van minister Veringa. Deze wil de wet op het wetenschappelijk onderwijs van I960 vervangen door een nieuwe wet, die meer ruimte moet bieden voor democratisering. Blijkens zijn nota van eind juni wil minister Veringa aan de top van de universiteit twee bestuurscolleges plaatsen: een universiteitsraad en een universiteitsbestuur. In die raad komen dan vertegenwoordigers van vijf geledingen (personeel, studenten, wetenschappelijke staf, senaat en maatschappij). Het bestuur bestaat bij de rijksuniversiteit uit Kroonleden. Wat precies de verhouding tussen bestuur en raad zal zijn, is nog duister. Minister Veringa is in ieder geval niet van plan het bestuur volkomen ondergeschikt te maken aan de raad en hij is ook pertinent tegen rechtstreekse verkiezing van de universiteitsraad volgens het één-man-éénstem-beginsel. De minister hoopt dat deze structuur in september 1970 kan gaan draaien (dan moet het parlement zijn wetsontwerp natuurlijk wel goedkeuren) en drie a vijf jaar meekan. Moet de V.U. zich nu hieraan houden? Het ziet er naar uit dat minister Veringa de bijzondere en openbare

a

universiteiten voortaan over één kam wil scheren, maar zal hij zijn zin krijgen? Die vraag is voor de stuurgroep (en voor allen di^ met de ,,democratisering" bezig zijn) uiteraard van essentieel belang. Maar ook wanneer de V.U. haar vrijheid van inrichting behoudt blijven er nog veel problemen. Bijna iedereen is ervan overtuigd dat er op bestuurlijk gebied iets moet veranderen. De huidige bestuurscolleges hebben een te smal draagvlak en zelfs de meest behoudenden zijn voor meer inspraak van studenten, wetenschappelijke staf en personeel in het beleid. Zoals het nu is wordt de V.U. bestuurd door drie colleges: de senaat (de hoogleraren), de curatoren (die

toezien op het onderwijs) en de directeuren (die verantwoordelijk zijn voor het algemeen en financieel beleid). De directeuren zijn verantwoording schuldig aan de Vereniging maar bijvoorbeeld niet aan de wetenschappelijke staf of de studenten. In de praktijk zullen de bestuurscolleges zoveel mogelijk rekening houden met de wensen van de andere ,,geledingen", maar formeel zijp ze daartoe niet verplicht. Wat er van de oude bestuursvormen over zal blijven is niet te voorspellen, maar zeker lijkt wel dat de universiteitsraad (in welke vorm dan ook) veel bevoegdheden van de bestaande bestuurs-colleges zal overnemen. Zo'n universiteitsraad zal gekozen worden door de universitaire gemeenschap zelf. Alle geledingen zullen erin vertegenwoordigd zijn. Tot zover zijn allen het wel eens, maar over de taak en samenstelling van deze raad bestaan zeer uiteenlopende meningen. Een paar problemen ter illustratie.

WÊÊSÊÊBÊÊÊÊÊÊÊÊÊmiaÊamBÊÊÊÊÊÊÊm 1. Hoeveel geledingen zijn er? Vijf, vier of drie? Vijf, zegt minister Veringa: hoogleraren/lectoren, wetenschappelijke staf, studenten, technisch en administratief personeel, en maatschappijvertegenwoordigers. Wanneer alle geledingen dan even veel zetels krijgen, zullen de hoogleraren, lectoren en de staf (samen het wetenschappelijk corps) een tweemaal zo sterke inbreng hebben als de studenten. Niet iedereen is het met die gedachte eens. Het wetenschappelijk corps moet gezien worden als één geleding, zegt men dan, alle rangen en standen tussen de hoogleraren en hun medewerkers moeten verdwijnen. Zo komt men dan tot vier geledingen. De studentenoppositie, tenslotte, telt niet meer dan drie geledingen: wetenschappelijk corps, studenten en personeel. Ze tellen dan de maatschappijvertegenwoordigers niet mee. Deze maatschappij -vertegenwoordigers zouden aan de V.U. waarschijnlijk vanuit de Vereniging moeten komen. De studentenactivisten schijnen daar niet voor te voelen, omdat zij vinden dat de universiteit van zichzelf al voldoende maatschappijgericht is (behoort te zijn).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 110

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's