GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 4

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIEUWE INZICHTEN IN DE THEOLOGIE

Onder deze titel hield prof. dr. G. C. Berkouwer een inleiding op de forumavonden die vorig jaar in Leeuwarden (3 april en 1 mei 1968) en in Middelburg (15 maart en 23 april 1968), zijn belegd. De tekst van deze inleiding vindt u hier opgenomen.

Als ik eerlijk mag zijn over ons komen hier, moet ik u zeggen dat ik daar nogal tegenop gezien heb. Hoe komt dat? Waarschijnlijk door de veelheid van vragen, waarop je op een avond als deze moet rekenen, vragen van zeer verschillende aard, zoals we er zoveel krijgen. Daar zijn vragen bij — soms zelfs anoniem — waarin ik lees: waarom hebt u toch heel het gezag der Schrift prijsgegeven? En ook andere soortgelijke vragen, die wijzen op diep misverstand en gegroeid wantrouwen. Toch gaat het ,,er tegenop-zien" gepaard met een zeker vertrouwen in mogelijkheden van opheldering en er komen ook brieven . van sympathie voor de arbeid der V.U., ook in het beleggen van deze avonden, bijv. van iemand met een groot gezin, die blij was dat openhartig over allerlei vraagstukken gepraat werd zonder iets te verbergen. Gaat u toch vooral door met dit contact en veel sterkte!, zo eindigde deze brief en zoiets geeft de burger weer moed. Bij sommigen werd de indruk gewekt, dat we teveel defensief spraken, teveel in afweer tegen kritiek., Daar zit wat in, vanwege de vele vragen. Maar vragen als zoeven genoemd, moeten wel in afweer worden beantwoord, omdat ze uitgaan van een situatie-tekening die niet klopt op wat er aan de V.U. gebeurt. Het is alles wat ingewikkelder dan men denkt en ik zou niet willen kiezen tussen defensief en offensief. Men mag alleen maar geen vragen uit de weg gaan. Het is ons niet te doen om een terugtrekkende beweging zoals gedurende de oorlog uitkwam in de berichten van het Duitse opperbevel: dat we ons volgens plan terugtrekken. Feitelijk ging het toen om een reeds verloren zaak, die echter —• zolang het kon — werd gecamoufleerd. Het is niet de bedoeling om te zeggen: we laten het meeste vallen en houden nog een paar dingen over. In ongerustheid zijn er mensen die dat denken, als ze in contact komen met zoveel nieuwe dingen en met antwoorden die niet of nauwelijks kloppen op de traditionele antwoorden van vroeger. Dat geldt dan vragen, waarover op" andere plaat-

4

sen in ons land gesproken wordt door collega's, maar ook vragen in de theologie. De vraag wordt dan gesteld of het nog wel zo is als vroeger en of we nog wel bereid zijn met Paulus — in 2 Korinthe 10 ^—• alle bolwerken en redeneringen te slechten en elk bedenksel als krijgsgevangene te brengen onder de gehoorzaamheid van Christus. Ik ontmoette dezer dagen iemand die meende, dat in ieder geval de theologie onveranderlijk was en dan vanwege Hebr. 13 : 8: Jezus Christus gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Dat is een overschatting van de theologie en dat klopt reeds niet op de tijd van Bavinck en Kuyper. Er is heel wat verschoven in de loop der tijden, zonder dat dit een schok teweeg bracht of hoeft te brengen. Er zijn lange tijd vragen, die dan geleidelijk op de achtergrond komen, dogmatische vragen en antwoorden bijv. over de rechtvaardiging van eeuwigheid, over supra en infralapsarisme. Ze zijn als het ware verzonken en dat hangt samen met gewijzigd inzicht. Er zijn ook vragen die gebleven zijn maar anders beantwoord worden dan vroeger. Dat komt niet voort uit willekeur of subjectivisme, maar uit bezinning over de Schrift. Zo is de belijdenis van de verkiezing overal met grote nadruk naar voren gekomen. Vroeger sprak men daarover meermalen als over een leerstuk, waarop men niet teveel nadruk moest leggen (als een verborgen zaak, waarover je niets wist en waarin men moest berusten), maar thans is dat — overal — anders, in een groeiende overtuiging dat men het — naar buiten en naar binnen — vanuit de Schrift kon en moest duidelijk maken, dat verkiezing geen duistere willekeur is, geen bedreiging van de beloften en van de zekerheid. Daarbij kwamen nieuwe vragen op, bijv. over de verwerping, gelijk daarover in de canones gesproken wordt en thans is zélfs een gravamen op de synode voorwerp van serieuze bezinning. Men kan ook aan andere dingen denken, bijv. de exegese van Romeinen 7 m.n. of de vroegere exegese, dat hier de strijd in het Christenleven wordt beschreven,' wel juist is. Dat is een lange traditie van Augustinus via de Reformatie naar dè latere orthodoxie en naar Kohlbrugge en Barth. Wanneer nu in de commentaar van Herman Ridderbos gezegd wordt, dat het christelijk leven (volgens Rom. 8) niet zo beschreven kan worden, dan is dat natuurlijk een ingrijpende kwestie en het doet er nu niet toe wie gelijk heeft, maar niemand kan zeggen dat zulk een verschuiving uit willekeur voorkomt. Veelmeer is bij allen de wil om de Schrift te verstaan primair en allesbeheersend. En Hebr. 13 : 8 is een onaantastbare vertroosting, maar men moet dat niet op exegese en dogmatiek toepassen. Men wekt dan verwachtingen, die niet vervuld kunnen worden. De verschuivingen hebben ook betrekking — voor menigeen is dat een grote moeilijkheid — op de beschouwing over het gezag van de Heilige Schrift en haar inspiratie. We nemen wel aan dat er geleidelijk een overgang heeft plaatsgevonden van de zgn. mechanische naar de meer organische inspiratie (Kuyper, Bavinck). Dat staat al in catechisatieboekjes. Maar daar zit natuurlijk veel meer aan vast dan men dacht. Bavinck is er intens mee bezig geweest toen hij schreef, dat de inspiratie de activiteit der bijbelschrijvers niet verzwakte, maar verhoogde en dat men daar-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 4

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's