GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 10

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

veranderingen van de planten- en diersoorten kende, meende men dat alle soorten die wij tegenwoordig kennen door God precies zo zijn geschapen en dat het in Genesis 1 herhaalde malen vermelde ,,naar hun aard" op deze soorten sloeg. Men was van mening dat er voor de zondeval geen dood bestond en meende daarom de eerste fossielen die men vond bijvoorbeeld te moeten zien als resten van organismen die tijdens de zondvloed waren omgekomen. Enkele honderden jaren geleden werd deze dooreenmenging van bijbelteksten en het wereldbeeld van die tijd door onze voorouders als vanzelfsprekend in elkander gezet. Dit is bijzonder jammer geweest want uit deze misvatting vloeit veel van de problematiek voort waar velen van ons het tegenwoordig ook nog moeilijk mee hebben. Het is ook jammer omdat, daar de christenen in dit gedachtenbouwsel gevangen zaten en dit als een geloofszaak beschouwden, velen de kerk hierom de rug hebben toegekeerd. Daarom is het van belang om nu vervolgens heel duidelijk aan te tonen dat wij hiermee op de verkeerde weg zijn geweest. Dat gaan wij inzien als wij op de resultaten van het natuurwetenschappelijk onderzoek letten. Het is allereerst gebleken dat de ouderdom van de aarde niet duizenden maar miljoenen, ja zelfs miljarden jaren bedraagt. De geslachtsregisters staan dus bepaald niet in de Bijbel om ons over dit vraagstuk in te lichten. Verder zijn er ontelbaar vele fossiele resten gevonden van miljoenen tot honderden miljoenen jaren geleden geleefd hebbende planten en dieren. Deze zijn dus dood gegaan lang voordat de mens hier op aarde leefde. De mens zelf is ook veel ouder dan 6000 jaren. Men heeft bijv. graven gevonden die meer dan 100.000 jaren oud zijn en men kent stenen werktuigen over een periode die ongeveer een miljoen jaren bestrijkt. De soorten van de planten en de dieren zijn niet constant geweest. Hele belangrijke hoofdgroepen van het planten- en dierenrijk, die in grote aantallen de zeeën en het land bevolkten, zijn lang geleden uitgestorven en vervangen door andere organismen. Alles pleit er voor dat er een evolutie heeft plaatsgevonden waarbij alle organismen, ook de mens, betrokken zijn geweest. Er zijn zelfs allerlei argumenten die er op wijzen dat het leven hier op aarde vanuit de levenloze materie is voortgekomen. Kortom, de moderne natuurwetenschap schildert ons een wereldbeeld dat in alle opzichten verschilt van het wereldbeeld dat de schrijvers van de Bijbel hadden, terwijl de constru,cties die onze voorouders hebben gemaakt, foutief zijn gebleken. Laten wij deze twee wereldbeelden nogeens even duidelijk naast elkander plaatsen. Vroeger meende de meris dat hij op een plat vlak leefde, waar de zon dagelijks om heen haar baan liep. De planten en di'èren die de mens kende, leken hem steeds constant van vorm te zijn, net zo als zij soort voor soort uit de hand van de Schepper waren voortgekomen. Boven, zich zag hij 's nachts het hemelgewelf, waar de sterren tegen aan waren gehecht of die gaatjes waren

10

waar het licht van de hemel door heen scheen. Dit gewelf lag zo dichtbij dat hij meende door een toren te bouwen de hemel te kunnen bereiken. Naar onze begrippen was de wer^eld voor de mens van toen dus klein. Zij was ook niet oud: maar enkele duizenden jaren. Bovenal was dit wereldbeeld echter gekenmerkt doordat men de werkelijkheid als constant, als statisch, beschouwde. Alles is nu nog zo als het door de Schepper in een week was tot stand gebracht. Het huidige wereldbeeld is geheel anders. De wereld is onvoorstelbaar groot. De afstanden tussen de sterren moeten worden uitgedrukt in miljoenen lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die het licht in een jaar aflegt en de snelheid van het licht is 300.000 km per sec. De wereld is ook onvoorstelbaar oud. De ouderdom bedraagt enkele miljarden jaren. Maar vooral wordt ons huidig wereldbeeld gekenmerkt door een enorme dynamiek. Alles in deze werkelijkheid is geworden, stap voor stap, en alles is nog steeds aan deze doorgaande verandering onderworpen. In plaats van kant en klaar gedurende een week te zijn voortgebracht, is datgene wat wij om ons heen waarnemen in een geweldig lang durend proces waarin wij zelf zijn opgenomen, te voorschijn gekomen. Dit enorme ontwikkelingsgebeuren zien wij tegenwoordig vooral in de mensenmaatschappij, waar de door de wetenschap binnen de schepping ontdekte mogelijkheden, ons leven op verbijsterende wijze veranderen en verlengen en waarin wij dagelijks moeite hebben alle ontwikkelingen en meningsveranderingen op allerlei gebied bij te houden. Het moderne wereldbeeld is dus niet statisch en de dingen staan niet als losse geschapen zaken naast elkander. Nee, het is dynamisch en alles vertoont een nooit eerder bevroede samenhang. Het is een geweldige wereld in wording, waarin zonder twijfel ook nog vele momenteel onbesefte mogelijkheden verborgen liggen, en waarin wij met alle vezels van ons bestaan zijn opgenomen. Dit houdt vanzelfsprekend ook in dat ons huidig wereldbeeld tijdbepaald is. De natuurwetenschap is nog steeds op weg, er heeft nog steeds een ontwikkeling van inzichten plaats. Nieuwe gegevens maken wijzigingen van theorieën of zelfs geheel nieuwe theorieën noodzakelijk. Dit betekent niet dat wij de wetenschappelijke vondsten en inzichten mogen bagatelliseren, maar het illustreert hoe in ons diepste wezen de zekerheden van het geloof van een ander karakter zijn dan die van de wetenschap. Zij beïnvloeden elkander wel, maar zij zijn van verschillende aard en er ontstaat altijd verwarring wanneer zij niet onderscheiden worden. Vandaar dat in het voorafgaande zo sterk het verschil tussen geloof en wereldbeeld is benadrukt. De vraag die zich vanzelfsprekend bij ons voordoet is, of, nu keer op keer is gebleken dat ons oude wereldbeeld, dat wij zo nauw met onze interpretatie van Genesis hebben verweven en dat deels ook door de Bijbelschrijvers werd gehuldigd, erg foutief was, de vraag is of hiermee niet onherstelbare schade aan ons geloofsleven wordt toegebracht. Blijft er nog iets te geloven over? Verzinken wij nu niet in twijfel en onzekerheid? Is er nog ruimte voor het Evangelie van Jezus Christus? En dan ook: heeft in dit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 10

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's