GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 89

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 89

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VRIJE UNIVERSITEIT EN HAAR BINNENLANDSE BETREKKINGEN door prof. dr. K. H. Voous De opdracht om in deze vergadering te spreken over de Vrije Universiteit en haar binnenlandse betrekkingen, met name ,,in het kader van de bijzondere taken die de Vrije Universiteit zal kunnen verwezenlijken bij volledige subsidiëring van de universitaire uitgaven", is wel een zeer bijzondere. Want waartoe anders bestaat een universiteit, en dus ook de Vrije Universiteit, dan met het oog op zulk een betrekking, zowel in het binnenland als in het buitenland? En als wij met ,,het binnenland" de binnenlandse maatschappij mogen bedoelen, dan hebben wij van het begin aj aan met een zeer actuele zaak te maken. Wanneer ik over het mij voorgelegde onderwerp een aantal gedachten zal trachten te ontwikkelen, kom ik daarbij wellicht op wegen die u misschien vreemd of oiigewoon zult vinden. De beschouwingen zijn evenwel niet revolutionair, bevatten geen werk- of actieprogramma, maar zijn naar ik hoop wel opbouwend en komen geheel voor mijn verantwoording. De verhouding van de universiteiten tot en de openheid van de universiteiten naar de maatschappij worden soms als een nieuwe en pas ontdekte problematiek beschouwd. Maar naar mijn gevoelen is de onderkenning van deze problematiek zo oud als de universiteiten zelf. Ook voor de jonge Vrije Universiteit is dit allerminst een onbekende of nieuwe zaak. Men kan moeilijk beweren dat een man als Abraham Kuyper, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, in zijn dagen als politicus, kabinetsformateur en minister van Staat niet open heeft gestaan voor wat wij maar kortweg de maatschappij zullen noemen. En hoe men daarover ook zal willen oordelen, Kuyper en de andere hoogleraren in de theologie en de rechtswetenschappen hebben in de beginperiode van de Vrije Universiteit in ieder geval veel werk verzet op sociaal en politiek terrein en zij hebben stellig hun studenten ruimschoots aangespoord hetzelfde te doen. Ook thans getuigen de talrijke posities die hoogleraren en andere wetenschapsbeoefenaren en afgestudeerden van onze en van andere universiteiten vervullen als ministers, kamerleden, artsen, juristen, leraren en leiders bij bedrijven, industrieën en banken, alsmede in de vele andere functies waarvoor een academische opleiding nuttig of gewenst is, van de openheid naar en de invloed van de universiteiten op de samenleving. Als desondanks sommigen willen spreken van her-oriëntatie van wetenschap, wetenschapsbeoefening en wetenschapsdoel in de zin van een ,,kritische universiteit" als iets nieuws, dan heb ik het gevoel dat dezen noch het verleden kennen, noch zich rekenschap geven van de realiteit van het heden. Er moge dan naar mijn gevoel in de verhouding van universiteit en maatschappij in wezen thans niets nieuws zijn te constateren, dat neemt niet weg, dat in dit opzicht ver-

Proj. dr. D. C. Mulder kon uegens tijdsgebrek zijn referaat niet houden. Hij verlaat hier aan het einde van de vergadering Bellevue in gezelschap van de rector magnificus prof. mr. W. F. de Gaay Fortman.

beteringen, wijzigingen en aanpassingen aan het veranderde en zich blijvend veranderende maatschappelijke bestel gewenst en noodzakelijk zijn. De ontwikkeling van maatschappij en wetenschap en dus ook van de universiteit houdt nooit op en staat nooit stil; stilstand zou voor hen dodelijk zijn. Dat geldt niet alleen voor nu, maar dat is altijd 20 geweest. Het is geen nieuwe ontdekking dit te constateren. Mijn opmerkingen met betrekking tot mijn onderwerp wil ik dan ook in dit licht maken. Ik zou dan met een eenvoudige vraag willen beginnen: zijn de betrekkingen van de Vrije Universiteit met de maatschappij verschillend van die van de andere Nederlandse universiteiten.' Zijn zij, uitgaande van een bijzondere universiteit, ,,bijzonder", dus anders.'' Naar rnijn mening niet. Het zou vreemd zijn als onderwijs, opleiding en onderzoek aan de Vrije Universiteit anders zouden zijn dan die aan de andere universiteiten. Even vreemd zou het zijn, wanneer wij aan de Vrije Universiteit andere of zelfs wel betere verhoudingen tussen docenten, studenten en universiteitspersoneel zouden verwachten of ernaar zouden streven die te verkrijgen. Want de eisen en verwachtingen die in Christus gelovende wetenschapsbeoefenaren en studenten (dat wil zeggen aanstaande wetenschapsbeoefenaren) aan onderwijs en onderzoek en aan de rol van deze in het maatschappelijke leven mogen en moeten stellen, zijn niet tot de Vrije Universiteit beperkt. Zij gelden overal, aan elke universiteit, zoals Gods Woord en Wet betrekking hebben op de gehele wereld en op alle geledingen daarvan. De Vrije Universiteit is in dit opzicht niet bijzonder, niet anders, zeker niet beter of heiliger dan een der andere Nederlandse universiteiten. Zou een van de

1 1

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 89

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's