Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 10

a. het ontwerpen van een experimentele bestuursstructuur voor de Vrije Universiteit; b. het voorbereiden van een universiteitsvergadering waaraan het ontwerp van de experimentele bestuursstructuur zou worden voorgelegd; c. het vaststellen van de samenstelling van de onder b bedoelde universiteitsvergadering. De stuurgroep is na een jaar werken met drie alternatieve modellen, t.w. de modellen A, B en C, gekomen. De belangrijkste (vraag)punten, die binnen de stuurgroep waren gerezen, waren de volgende: — In alle modellen werd de wens geuit tot het instellen van een zgn. universiteitsraad en een college van dagelijks bestuur. Een vraag bleef, of beide colleges met elkaar het hoogste gezag zouden moeten uitoefenen of dat één van deze colleges, en dan de universiteitsraad, dit zou moeten doen. — Hoe dient de universiteitsraad te worden samengesteld; moeten de verschillende groeperingen binnen de universiteit (hoogleraren, lectoren, wetenschappelijke staf, administratieve en technische staf, studenten) daarin zijn vertegenwoordigd, met een zekere spreiding over de werkeenheden (faculteiten, enz.).-' Of moeten de werkeenheden in de eerste plaats kiezen en moet aan deze worden overgelaten hoe zij haar vertegenwoordigers kiezen? Is het gewenst ook vertegenwoordigers van de VU-Vereniging in de universiteitsraad te hebben? — Hoe wordt het college van bestuur samengesteld? Geschiedt de benoeming geheel door de universiteitsraad of ten dele ook door het bestuur van de Vereniging? Zijn de leden van het college van het bestuur tussentijds afzetbaar?

Voor deelname extra ALGEMENE VERGADERING zie aanmeldingsformulier op pagina 5. 10

vu-BLAD

— Is het college van bestuur alleen voorbereider en uitvoerder van de universiteitsraad of heeft het ook eigen zelfstandige bevoegdheden? — Wie beslist bij geschil tussen de universiteitsraad en het college van bestuur? Een buiten de beide colleges staande instantie of de universiteitsraad als hoogste orgaan ? — De openbaarheid van vergaderingen en stukken. — Welke blijven de bevoegdheden van (het bestuur van) de Vereniging? In een bijlage (zie pag. 12 en 13) wordt een schematische samenvatting van de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de onderscheiden modellen gegeven. De stuurgroep heeft de drie modellen vervolgens in de vorm van een opiniepeiling — door haar referendum genoemd — ter beoordeling voorgelegd aan de universitaire gemeenschap. Bij de interpretatie van de uitslag van deze opiniepeiling heeft de stuurgroep het beginsel van één man-één stem gehanteerd, volgens hetwelk bij voorbeeld evenveel waarde wordt toegekend aan de stem van een hoogleraar als aan die van een student. Zo is de stuurgroep tot de conclusie gekomen dat model C was aanvaard.

Minister Wegens het naar zijn oordeel te lang uitblijven van constructieve voorstellen uit de kring van de universiteiten en hogescholen, is de minister van onderwijs en wetenschappen niet blijven wachten, doch is hij zelf, tezamen met de minister van landbouw en visserij, achtereenvolgens gekomen met een nota, een voorontwerp van wet en een ontwerp van wet terzake van de bestuurshervorming van de Nederlandse universiteiten en hogescholen. De voornaamste punten uit de wet universitaire bestuurshervorming zijn: — de bestuursorganen van de universiteit zijn de universiteitsraad en het college van bestuur (artikel 20) ; — de raad regelt en bestuurt de zaken van de universiteit in haar geheel, voorzover dit niet bij of krachtens de wet tot de taak van het college van bestuur behoort (artikel 2 0 ) ; — de raad bestaat uit vertegenwoordigers van het wetenschappelijk personeel, de studenten en het niet-wetenschappelijk personeel en zogenoemde kroonleden (artikel 2 2 ) ; — de raad stelt het bestuursreglement vast, onder goedkeuring van de minister (artikel 2 3 ) ; — de raad stelt het kiesreglement vast (artikel 2 4 ) ; — de raad stelt het ontwikkelingsplan en het financiële schema der universiteit op en stelt de begroting vast (artikel 25 en 2 6 ) ; — het college van bestuur bestaat uit drie of vijf leden. Eén lid, onderscheidenlijk twee leden, worden door de universiteitsraad gekozen; één lid, onderscheidenlijk twee leden, worden, na overleg met de universiteitsraad, benoemd door de kroon; de rector magnificus, die door de Kroon uit een voordracht van het college van decanen wordt benoemd, maakt ambtshalve deel uit van het college (artikel 30, jo artikel 3 3 ) ; — het college van bestuur is belast met het dagelijks bestuur (artikel 31, 1 ) ; — het college heeft in elk geval tot taak: — het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van de universiteitsraad; — de zorg voor huisvesting en het doelmatig beheer van financiën en roerende en onroerende zaken; •— het benoemen en ontslaan van personeel met uitzondering van hoogleraren, lectoren, secretaris van de universiteit of hogeschool en bibliothecaris; — het verdere personeelsbeheer; — het sluiten van overeenkomsten en verrichten van andere rechtshandelingen; — het voeren van de correspondentie namens de universiteit; — het houden van voortdurend toezicht op al wat de universiteit aangaat; —• de decanen van de faculteiten en subfaculteiten vormen het college van decanen;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen