GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 9

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 9

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

NOODZAAK TOT BESTUURSHERVORMING (zie punt 3 van de agenda op pag. 4)

Tot voor enkele jaren werden de universiteiten en hogescholen in Nederland bestuurd door colleges, bestaande uit personen die deze taak als nevenfunctie uitoefenden. Eerst geleidelijk is hier en daar de figuur van gedelegeerd bestuurder gekomen, voor wie het besturen een gehele of gedeeltelijke dagtaak werd. De Vrije Universiteit kent zulk een gedelegeerd bestuurder sinds 1966. Gedurende een aantal jaren was er een — steeds groeiend — besef dat het bestuur van de instellingen voor wetenschappelijk onderwijs niet blijvend op de oude voet kon worden voortgezet. Daarvoor waren verschillende, onderling samenhangende, redenen aanwezig, t.w. — de snelle ontwikkeling van de wetenschap; — de snelle toeneming van het aantal studenten; — de snelle groei van het personeelsbestand; — het steeds ingewikkelder worden van de organisatie; — de steeds groter bedragen die voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek moesten worden bestemd. Academische

Raad

Een en ander was onder meer voor de Academische Raad — een landelijk orgaan waarin alle universiteiten en hogescholen alsmede de regering vertegenwoordigd zijn — aanleiding tot instelling van een commissie onder voorzitterschap van ir. A. G. Maris ter bestudering van de problematiek en met opdracht te komen met een model voor een nieuwe bestuursorganisatie. Deze commissie kwam in de loop van 1968 met een rapport, waarin een model werd voorgesteld, waarvan de voornaamste trekken deze waren: — een strakkere hiërarchische organisatie dan tot nu toe, met telkens over de hele linie verantwoordingsplicht van de lagere organen aan de hogere; — één krachtig, van buiten af benoemd topbestuur, waarin de lijnen van zowel beheer (personeelsbeleid, financiën, gebouwen) als die van onderzoek en onderwijs samenkwamen, in plaats van het toen, althans aan de rijksinstellingen, geldende dualistische stelsel, volgens hetwelk het bestuur berust bij curatoren en senaat.

Terug naar de

universiteiten

De minister heeft daarop de zaak teruggespeeld naar de universiteiten, met het verzoek zich intern te bezinnen op de vraag, welke bestuursvorm het beste zou zijn en de gedachten hieromtrent te zijner kennis te brengen. In verband hiermede is op initiatief van directeuren en curatoren aan de Vrije Universiteit een commissie ingesteld, waarin alle groeperingen, daaronder begrepen de studenten, vertegenwoordigd waren. Deze commissie is met haar werkzaamheden vastgelopen vanwege de studenten die als voornaamste bezwaar hadden, dat de commissie niet op democratische wijze was tot stand gekomen: zij waren in het besluit tot instelling van de commissie niet gekend. Daarop zijn de gebeurtenissen van meijuni 1969 gekomen: bezetting van de Tilburgse Hogeschool, het Maagdenhuis te Amsterdam en een deel van het VU-provisorium. Stuurgroep Temidden van deze affaires is de zgn. stuurgroep ontstaan, die zich onder meer als taak gesteld zag:

Binnen de universiteiten en hogescholen ontstond een sterke oppositie tegen het voorstel, met als voornaamste bezwaar, dat het model te veel aan de organisatie van het bedrijfsleven c.q. van het ambtelijk apparaat van de overheid was georiënteerd en dat het te weinig rekening hield met de eigen aard van de universiteit als instelling van en voor de wetenschap. Gevolg was, dat het rapport in de Academische Raad met een duidelijke meerderheid werd verworpen. Sterke oppositie kwam er ook vanuit de studentenwereld. Deze concentreerde zich in het bijzonder in de in 1963 opgerichte Studenten Vakbeweging (S.V.B.), die zich inmiddels een overheersende positie in het georganiseerde studentenleven had verworven. De zgn. radicale studentenoppositie begon zich steeds duidelijker af te tekenen. VU-BLAD

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Blad | 101 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 9

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Blad | 101 Pagina's