GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1971 - pagina 169

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1971 - pagina 169

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

magazine

Eisen in politiek program De auteur van nevenstaand artikeltje over de milieuproblematiek is de theoloog prof. dr. A. Kuyper (1837-1920), stichter van de Vrije Universiteit. Zijn beschouwing, waarin hij o.a. de overheid oproept om toe te zien dat industrieën geen afvalstoffen lozen in rivieren en kanalen, werd aanvankelijk geschreven voor het door hem geredigeerde dagblad De Standaard. In 1879 liet hij het opnemen in 'Ons Program' (toelichting bij het program van de a.r. partij). 1934 In 1934 werd door (althans op naam van) dr. H. Colijn een nieuwe toelichting op het a.r. program gepubliceerd 'Saevis tranquillus in undis', waarin voldaan gemeld wordt wat de overheid allemaal gedaan had tegen de verontreiniging van grond, lucht en water. Men krijgt de indruk dat het varkentje vrijwel gewassen is. Nieuwe eisen worden niet geformuleerd. De beschouwing eindigt aldus: NIET ACHTERLIJK 'Dat nu door deze alleszins te waarderen pogingen de uit hygiënisch oogpunt onwenschelijke toestanden op publiek terrein alle reeds radicaal zijn opgeruimd - we zouden het niet durven uitspreken. Alle menschelijk werk is onvolkomen. En zoo zal er ook op publiek terrein nog wel een en ander zijn recht te zetten, dat den toets der hygiënisten niet verdragen kan. Doch zeker is toch, dat in den loop der laatste halve eeuw de rijksoverheid en de plaatselijke besturen, in hun streven om, door maatregelen met betrekking tot den publieken weg en het openbaar water, de volksgezondheid te dienen, in het algemeen geen achterlijkheid of gebrek aan activiteiten mag worden ten laste gelegd. En al bleken deze maatregelen wel eens voor energieke bedrijfsleiders hinderlijk, en uit oogpunt van financieële draagkracht der publieke kassen soms niet zonder bezwaar, van antirevolutionair standpunt bezien, valt toe te juichen, dat de overheid de lessen van praktijk en wetenschap heeft benut, en bij toenemende ontwikkeling onzer samenleving niet is achtergebleven, om haar hygiënische zorg met betrekl^ing tot het publiek terrein uit te breiden.'

Verontreiniging van lucht, bodem en water d o o r prof. dr. A. Kuyper

Een loodwitfabriek kan de atmosfeer vergiftigen; een zinkput of goot de bodem; het water kan verpest worden door een riool; zonder dat de gewone burger, die deze lucht inademt, langs die bodem zich beweegt, of dat water drinkt, er iets van merkt of er iets aan doen kan. Dusdoende zou er overlast voor mijn gezondheid ontstaan, door een bederf, dat anderen op het publieke terrein aanbrachten, en waartegenover ik, als privaat burger, machteloos stond. Ook hier vindt derhalve de geneeskundige politie een haar eigenaardig aangewezen werkkring. Zij heeft te onderzoeken, in hoeverre de door verbranding vluchtig geworden stoffen van enig fabrikaat schadelijk zijn; zoveel doenlijk de afstand te bepalen, waarop die schadelijke werking doorgaat; en alsnu zorg te dragen, dat zulk een fabrikaat niet dan op een enigszins verdere afstand van bebouwde erven af worde vervaardigd. Evenzo heeft ze toe te zien, dat de afspoelsels van fabrieken, de faecaliën uit de huizen en gestichten, en het gootwater der zinkputten, niet in groter kwantiteit in de bodem zinken, dan die bodem tot saturatie toe verzwelgen kan; en op gelijke wijs niet in grachten of kanalen of andere meest stilstaande wateren afvloeien; althans niet afvloeien in enig water dat gedronken wordt,

en evenmin afvloeien in enige vliet of stroom, die, zelf geen rechtstreeks afvoer hebbende, voortloopt van de ene gemeente naar de andere. En heeft ze eindelijk zorg te dragen, dat in hoeken en sloppen, bij bruggen en op kaaikanten, door neêrwerping van vuilnis of afval geen ontwikkeling van kwade gassen ontsta, die voor de omwonende burgerij of voor de voorbijganger schadelijke gevolgen kan hebben. Onder welke rubriek dan tevens nog de zorge behoort, dat geen vuilnishoop, mestvaalt of secreet van den ene burger overlast aandoe aan zijn buurman. Immers, slechts schijnbaar heeft hier niets dan overgang van het ene private terrein op het andere plaats. Want metterdaad dient wel ter dege de open lucht, die publiek domein is, als vervoermiddel of geleider om de onreine en schadelijke gassen van het ene erf naar het andere over te dragen. En op het zeer strengelijk keren van deze vuile en slordige gewoonte staan we te meer, wijl het niet slechts onze gezondheid, maar veel meer onze mensenwaarde te na komt, dat men voor mensen, voor vrije burgers, ja, voor gedoopte Christenen, een omgeving om hof en erf draaglijk keurt, die in een paardenstal zelfs niet geduld zou worden en alleen usantie is in het kot van het zwijn.

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's

VU Magazine 1971 - pagina 169

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

VU-Magazine | 208 Pagina's