GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1972 - pagina 493

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1972 - pagina 493

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

derworpen. Verder zijn er kikkers, eenden, muizen, hamsters, cavia's, konijnen, katten, honden, schapen, varkens, geiten, apen, uilen en roofvogels. De dieren hebben hun prijs, variërend van ongeveer acht gulden per stuk voor een rat tot minimaal duizend gulden voor een aap. Ze worden geleverd door gespecialiseerde bedrijven - o.a. TNO - of zelf gekweekt.

zich enige tijd geleden af, hoe het met de kikker-stand in ons land was gesteld. Deze vraag werd in onderzoek genomen. Men belandde onder anderen bij de leverancier van proefkikkers, ergens in Noord-Holland. Deze man raakte zo verontrust over de achteruitgang van het aantal kikkers, dat hij in tal van sloten kikkerdril ging uitzetten. Het aantal kikkers in sommige streken van Noord-Holland neemt daardoor eerder toe dan af.

Programma Het experimenteren met dieren is niet een kwestie van 's avonds in bed een ideetje krijgen en des ochtends naar de stallen

Voor experimenteel kankeronderzoek is het bijvoorbeeld moeilijk werken met cavia's, omdat deze dieren heel weinig kanker krijgen. In zo'n geval is de experimentator op andere dieren (de muis of de rat) aangewezen. Bij een vraag die direktte maken heeft met klinische problemen zal er dan sneller gebruik worden gemaakt van proefdieren die dichter bij de mens staan, dan wanneer de vraag meer fundamenteel wetenschappelijk van aard is. In de verloskunde staat men soms voor hele concrete vragen die via proeven op apen moeten worden opgelost. Prof. Oort: 'li( geloof dat onze verantwoordelijkheid ten opzichte van proefdieren groeit, omdat ons technisch arsenaal zich zo uitbreidt. We hebben veel meer invloed dan we vroeger hadden. Vroeger behoefde je je bijvoorbeeld niet te bekommeren over de vraag of een dier nu zus of zo genarcotiseerd zou moeten worden. Op het ogenblik kunnen we kiezen uit een hele grote reeks van verschillende manieren om een proefdier zo plezierig mogelijk een ingreep te laten ondergaan. Iemand die nu nog uitsluitend ether-narcose toepast, doet het proefdier geen goed en z'n experiment ook niet.'

Met de slakken die door VU-blologen bij duizenden worden gekweekt worden onder meer proeven genomen over het gedrag van slakken. Zo worden aantallen slakken in glazen potten bij elkaar gezet. Gecontroleerd wordt of de 'bevolkingsdichtheid' invloed heeft op het gedrag.

tekent dat de VU naar schatting een van de grootste sla-afnemers in Amsterdam is. Een dierproef kan alles inhouden. Wanneer een bioloog het gedrag observeert van een of meer dieren, dan is dat even goed een dierproef als wanneer een farmacoloog het hart van een poes 'isoleert' om de werking van bepaalde medicamenten te kunnen nagaan. In het ene geval ondervindt het dier geen enkele schade; in het andere overleeft het de proef niet. De grote variëteit aan proeven maakt, dat men in de kring van experimentatoren nogal afkerig is van het woord 'vivisectie', dat letterlijk 'snijden in leven' betekent. Men houdt het liever op 'dierproef'. Het doen van dierproeven kan soms leiden tot onverwachte gevolgen. Zo vroegen studenten-biologie, die met kikkers werkten.

snellen om dat uit te werken. Prof. dr. J. Oort legt uit, dat het bij een onderzoek in zijn afdeling meestal de groep wetenschappelijke medewerkers is, die bepaalt welk onderzoek zal worden aangevat. Zo'n onderzoek behoort te passen in het programma van een instituut of laboratorium. Tijdens besprekingen probeert zo'n groep tot een zinnige vraagstelling te komen, waarbij men zich ook in de literatuur verdiept om aan de weet te komen of het antwoord op de vraag te vinden is in de boeken. Is dat niet zo, dan wordt het experiment als zodanig besproken en wordt nagedacht over de juiste methodieken. Meestal gaat er een voorlopig experiment vooraf aan het eigenlijke. In de loop van de gesprekken wordt ook bepaald welk dier het meest geschikt is voor een bepaalde proef. 25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's

VU Magazine 1972 - pagina 493

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972

VU-Magazine | 570 Pagina's