GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 232

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 232

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inkomstenongelijkheid: een terechte prestatie? uitgangspunten voor een onderzoek door drs. J. J. van Cuilenburg

Weinig zaken staan zoals uit deze en de vorige aflevering van het VU-magazine ook weer blijkt, in de politiek zo centraal als de verdeling van ons nationale inkomen over de bevolking. Hoewei de discussie over wat nu precies een rechtvaardige Inkomensverdeling is eigenlijk pas goed na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam, kan men niet zeggen dat de belangstelling voor het ongeiijkheidsvraagstuk nieuw is. Integendeel. Reeds in de GriekIs de belangstelling voor het ongelijkheidsvraagstuk niet nieuw, we kunnen wel constateren dat er in sommige periodes van de geschiedenis meer, en in andere minder over nagedacht, geschreven en gesproken wordt. Men zou kunnen zeggen dat de aandacht die men er in de loop der tijden aan geschonken heeft, in grote lijnen afhankelijk is geweest van de visie die men op mens en samenleving had. Men besteedt meer aandacht aan het ongelijkheidsverschijnsel, naarmate het meer als een probleem wordt ervaren. En de ongelijkheid wordt pas als problematisch gezien als de overtuiging veld wint, dat zij niet een 'natuurlijk' verschijnsel is, niet de uiterlijke verschijningsvorm van een door God gegeven ordonnantie. Gaat men ervan uit dat mensen van nature ongelijk zijn en ook behoren te zijn, dan zal over het algemeen de bestaande ongelijkheid niet als problematisch worden ervaren, immers - zo zal men redeneren - men-

Drs. J. J. van Cuilenburg

20

se tijd werd er nagedacht over het verschijnsel van de ongelijkheid. Honderden jaren later worstelen wij nog met dit probleem, zij het dat de ongelijkheid zich thans manifesteert in heel andere gedaantes en opeen totaal andere wijze dan zij vroeger deed. Doch het wezen van de problematiek blijft gelijk: er zijn mensen die meer hebben dan andere mensen, die hoger aangeslagen worden dan anderen, die zich meer kunnen veroorloven dan anderen.

sen zijn nu eenmaal ongelijk, dus... Nu zal meenschappelijk; en telkens waren er, die niemand ontkennen dat er inderdaad vele hun bezittingen en have verkochten en ze verschillen tussen mensen zijn: er zijn man- uitdeelden aan allen, die er behoefte aan nen en vrouwen, ouderen en jongeren, men- hadden;...' (Handelingen 2, vers 44 en sen met een hogere en met een lagere oplei- 45). Deze gelovigen vormden wat wij nu ding, stedelingen en plattelanders. Waar in de goede zin van het woord - een comhet hier echter om gaat is, dat in deze visie mune zouden kunnen noemen. Waarom vrijwel automatisch de koppeling gemaakt bleef die ongelijkheid dan toch een onderwordt tussen het ongelijk-zijn van mensen geschikte zaak? en het ongelijk-behandeld-moeten-worden Misschien moet de oorzaak daarvan wel van mensen. Toegespitst op de inkomens- hierin gezocht worden, dat de kerk door de verdeling betekent dit, dat men het nor- eeuwen heen het gebod van de naastenmaal vindt, dat mannen meer verdienen liefde ~ van waaruit je als mens in deze dan vrouwen, ouderen meer dan jongeren, samenleving behoort te leven - vooral mensen met een hogere opleiding meer eenzijdig heeft gezien vanuit de christen dan mensen met een lagere opleiding, ste- ten opzichte van zijn naaste: het gebod van delingen meer dan plattelanders. de naastenliefde werd toch veelal uitsluiSinds de 17e en 18e eeuw heeft zich wat tend gezien als een plicht die ik heb tegende ongelijkheid betreft, een belangrijke wij- over mijn broeder en zuster. Ben ik rijk en ziging in het denken hierover voltrokken. is mijn naaste arm, dan geef ik hem wat In 1776 verklaarden de grondleggers van van mijn overvloed, zodat hij niet van honde Verenigde Staten van Amerika plechtig, ger omkomt. Heb ik het goed, dan is het 'dat alle mensen gelijk geschapen worden' mijn plicht hem onderdak te geven als hij en mede in navolging daarvan hieven in 1789 de Franse revolutionairen de leuze 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' aan. DE KOPERSLAAGER Maar als de mensen dan van nature gelijk zijn, hoe komt het dan dat er sociale ongelijkheid bestaat, wat zijn daarvan dan de oorzaken en hoe zijn deze oorzaken weg te nemen? De stap die men toen maakte was een noodzakelijke, want toen pas kon men inzien, dat ongelijkheid niet zo 'normaal' was als men dacht, althans niet zo 'normaal' behoorde te zijn. Heb ik het goed, dan is voor de kerken de ongelijkheid nooit een bijzonder belangrijk probleem geweest, althans tot voor kort. Weliswaar maakt de bijbel al gewag van mensen die naar gelijkheid streefden, die gelijkheid als ideaal stelden. Ik denk hier in het bijzonder aan het sabbatsjaar, maar meer nog aan de eerste christengemeente: 'En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 232

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's