GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 551

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 551

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Getallen

Stijging

Voor een beter begrip van de situatie op het energiegebied zijn eerst wat getallen nodig. In 1969 bedroeg de wereldconsumptie aan primaire energie (d.i, die energie die niet uit andere energievormen wordt verkregen; in de praktijk steenkool, aardolie, aardgas, waterkracht en kernenergie) ca. 60.000 miljard (60 x 10'^) kWh thermisch (niet te verwarren met elektrische kWh's). Wat betreft de uiteindelijk te verwachten voorraden aan fossiele brandstoffen (en in mindere mate uranium) bestaat een heel redelijke mate van overeenstemming tussen de experts. Deze voorraden zijn vermeld in Tabel 1.

Gezien de geringe welvaart in de ontwikkelingslanden is het alleszins redelijk te veronderstellen dat een forse stijging van het energieverbruik in die landen in de komende jaren in de lijn van de verwachtingen ligt. In veel gevallen zijn de regeringen van ontwikkelingslanden dan ook bereid een relatief grote plaats (in vergelijking met andere activiteiten) in te ruimen voor bestedingen op het gebied van energiegrondstoffen, teneinde via industrialisatie een hoger welvaartspeil te bereiken. Zo voorziet men voor de eerstkomende jaren een groei van 6,6% per jaar voor Afrika, van 7,2% voor Latijns-Amerika, van 8,3% voor het nietcommunistische deel van Azië en van 8,8% voor het communistische deel van Azië. Hierbij blijft het evenwel niet. Ook de ontwikkelde landen vertonen een groei in het energieverbruik, en nogal verontrustend, een groei die zelfs sterker is dan die van de welvaart. Dit vertoont Figuur 2. voor enkele landen.

Tabel 1: geschatte uiteindelijke wereldreserves van energiegrondstoffen (10 '^ kWh) Steenkool Petroleum Aardgas Teerzanden en olieleien

62 000 3 300 3 400 1 900

Totaal fossiel Kernsplijting, conventioneel (10't Uranium) Kweekreactor

71 000

11 000 V.S. ' 10 000 y

Can

^

7.000 y

5 000

/>

4 000 y ^

3.000

X

2.000 1 000

3f>d

• J

V

^

y

y

y

8.000

Neder

X

y . Zv^eder

Zwil erUnd

y

^

J^-

M O

co

u >

1 500 80 000

FIg. 1 Energieverbruik gerelateerd aan BNP per hoofd

6.000

•H

FIg. 2

Vergelijkt men deze reserves met de hiervoor genoemde consumptie van 60 x 10'^ kWh, dan blijken we nog zo'n 1200 jaar met onze fossiele brandstoffen toe te kunnen, op basis van het verbruik in 1969. Een geruststellende gedachte, lijkt het. In werkelijkheid is de situatie wat minder rooskleurig omdat het verbruik voortdurend stijgt, de laatste twintig jaar 5% per jaar (dus exponentieel). Waardoor komt dat? In een politiek, waarbij wordt gestreefd naar een stijging van de welvaart, wordt een belangrijke bijdrage geleverd door de stijging van de arbeidsproduktiviteit, dat is de omzet (in geldwaarde) per arbeidsplaats. Naast verbetering van de efficiency wordt dat vooral bereikt door het vervangen van handarbeid door machinale arbeid, hetgeen natuurlijk een verhoging van het energieverbruik met zich meebrengt. Hoe verder de welvaart stijgt, hoe groter het energieverbruik wordt. Dit toont ook Figuur 1, waarin voor een aantal landen het energieverbruik per hoofd is uitgezet tegen het nationaal inkomen per hoofd.

3 COO

c

3000 -1958 BNP per hoofd %

4000

'57

'59

'61

'63

'65

'67

'69

'70

Oorzaken De oorzaken daarvan zijn wel globaal bekend. Enerzijds is ten naaste bij het eindpunt bereikt van de mogelijkheid om de efficiency van de toegepaste warmtemachines (inwendige verbrandingsmotor; stoomturbine) verder op te voeren. Anderzijds gaat men steeds meer gebruik maken van energetisch weinig renderende apparatuur (auto's, airconditioning, - elektrische-verwarming) waar voorheen geen of een andere brandstof met hoger rendement werd gebruikt. Al met al is het onwaarschijnlijk dat bij het doortrekken van de huidige vraagpatronen voorlopig een mindere groei dan de bovengenoemde 5% per jaar zal resulteren. Dit brengt de ca. 1200 jaar respijt bij een constant verbruik op 1969niveau terug tot ca. 75 jaar; een fraaie demonstratie van wat een voortgezette exponentiële groei vermag. Het is overigens onwaarschijnlijk dat de 5% groeivoet gedurende zo'n lange tijd gehandhaafd zal blijven. De redenen daarvoor zullen verderop duidelijk worden. Hoe het ook zij, het lijkt er op dat nog voldoende tijd voorhanden is om over te gaan op niet-fossiele brandstoffen. De kernsplijtingsenergie is daarvan de eerste kandidaat (ofschoon het belang hiervan in zijn huidige vorm kwantitatief veel minder is dan dat van fossiele brandstoffen, zie Tabel 1). Maar ook voor de wat verderweg liggende mogelijkheden, zoals kernfusie, zonnewarmte en aardwarmte lijkt de beschikbaretijd genoeg om ze tot praktische toepasbaarheid op grote schaal te brengen. 27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 551

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's