GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 343

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 343

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

yU magazine 33

Hoe kwam Libanon tot stand? Libanon is het enige land in Azië, na de Philippijnen, dat een christelijke meerderheid kent, althans officieel. Dat Libanon dit land is geworden met deze diverse godsdienstige groepen heeft ongetwijfeld iets te maken met de geografische gesteldheid ervan. De bergen verschaften een goede wijkplaats voor vervolgde minderheden. Wil men een zuiver beeld krijgen van de geschiedenis van Libanon dan moet men twee aspecten in het oog houden. Het Oosterse en het Westerse, het Moslimse en christelijke, wat niet wil zeggen dat het Westerse met het christelijke en Oosterse met het Islamitische samenvalt. Als we de Libanese historicus Philip Hitti mogen geloven dan is Libanon geen creatie van deze eeuw, maar 'n entiteit van eeuwen her. Vele Libanezen beschouwen zich als afstammelingen van de Phoeniciërs. Bij een dergelijke beschouwingswijze wordt de Phoenicische erfenis naar voren geschoven ter onderstreping van de christelijke Libanese identiteit tegenover de Arabisch-Moslimse. Het eigenlijke hart van Libanon is de ,,berg Libanon". Daarheen vluchtten de Maronieten voor de Byzantijnse troepen. Voorts /tochten zij er hun heenkomen uit vrees voor de vervolging van de Arabieren in de zevende eeuw. Eeuwenlang behielden zij hun i'igen geloof en taal (Syrisch), terwijl de hun omringende wereld, althans overwegend, \rabischen Islamitisch werd. De Maronieten voeren hun geestelijke oorsprong terug tot de patriarch van Antiochië. Sint Maron. Hun suprematie werd aangetast doordat in de tijd van de kruistochten nieuwe groepen hun heenkomen zochten in de bergen, met name de Druzen. Zo ontstonden naast Maronietische dorpen, Druzische nederzettingen. De DruZên voeren hun godsdienstige oorsprong terug op de Fatmieden kalief van Egypte, al-Hakim. Vanwege hun afwijkende opvattingen zagen de volgelingen van al-Hakim zich gedwongen na diens dood of, zoals /ij geloven, na zijn verdwijning, uit te wijken naar Syrië en Libanon. Onder de heerschappij van de Ottomanen, die sedert de zestiende eeuw over een groot deel van het Midden-Oosten regeerden, werden de verschillende Libanese - elkaar bestrijdende - groepen redelijk zelfstandig

gelaten. Libanon kende een semie-autonomie onder verschillende emiers. Een Maronietische poging in het midden van de negentiende ecuw de suprematie over de Druzen te vestigen vond haar bloedige hoogtepunt in de slachtingen van I860. Anti-christelijke oproeren maakten duizenden slachtoffers onder de christenen (elfduizend werden gedood; vierduizend kwamen om van gebrek en honderdduizend werden dakloos), een gebeurtenis die in het geheugen van vele christenen gegrift blijft. Vanaf die tijd beseften de Maronieten dat zij alleen samen met de Druzen het bewind over Mont-Lihan konden voeren. Door de interventie van de grote mogendheden Engeland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Rusland, werd onder hun garantie (vooral Frankrijk) Libanon autonoom binnen het Ottomaanse rijk. De Fransen beschermden de Maronieten, de Russen de Grieks-Orthodoxen, de Britten de Protestanten, Joden en Druzen. De gouverneur moest een christen zijn. Vanaf 1861 tot 1914 had Libanon een christelijke meerderheid. .\a de eerste wereld-oorlog werd het Midden-Oosten in • Franse en Engelse invloedssferen verdeeld. Generaal Henri Gouroud proclameerde namens de Franse mandaatregering op 1 .september 1920 Groot Libanon. Hij schiep Libanon in zijn huidige grenzen. Had Libanon, d.w.z. Moni-lJhan in de Ottomaanse periode een duidelijke christelijke meerderheid gekend, dit veranderde aanzienlijk doordat aan dit Moni-Lihaii drie provincies werden toegevoegd: Xoord-lJbanon, Zuid-Libanon en de Biqa', waardoor de steden Beirut. Iripoli en Sidon tot Libanon gingen behoren. Dit was weliswaar een economische noodzakelijkheid, maar het betekende dat provincies die oorspronkelijk sterk Soennietisch (dus moslims) waren - vooral de steden — aan een overwegend christelijke identiteit werden toegevoegd. De christelijke meerderheid slonk tot even boven de vijftig procent. De Moslims die deel hadden uitgemaakt van een overwegend moslimse wereld de Soennieten waren sedert de tijd van de .Vlammelukken dominerend geweest in de steden als Tyrus, Sidon, Beirut en Tripoli zagen zich geplaatst in een minderheidspositie naast andere

minderheidsgroepen. Vandaar dat er van de zijde van de Soennieten geen enthousiasme bestond om deel te gaan uitmaken van ,,Groot-Libanon". Dit bleef ook het geval toen op 23 maart 1926 de Libanese republiek werd uitgeroepen, uiteraard nog steeds binnen het kader van het Franse mandaat. Aangezien de Soennieten niet meewerkten — zij hadden geen officiële vertegenwoordiging tot 1936 - bleef het werkelijk gezag in handen van de christenen en de Franse mandaatregering. Een belangrijke gebeurtenis uit de Franse mandaatperiode verdient vermelding. Veel Armeniërs die aan de grote slachtingen van de Turken waren ontkomen, kregen het Libanese staatsburgerschap. Dit werd echter door de moslimse Libanezen gezien als een van de manieren Libanon aan een blijvende christelijke meerderheid te helpen. Overigens bleef het verzet tegen de creatie van Groot-Libanon niet tot de Soennieten beperkt. De laatsten konden behalve op de Shi'ieten op de steun rekenen van de GrieksOrthodoxen. Het was ook in die kringen dat het nationale Arabische ontwaken in de negentiende eeuw met enthousiasme werd begroet. Pas langzamerhand begon in de houding van de Moslims (de Soennieten) t.o.v. de Libanese republiek verandering te komen. Een van de Moslims die al vroeg deelnam aan het bestuur van Libanon was de Soennietische jurist uit Tripoli,. Shaykh Muhammad al-Jisr. Hoewel zijn positieve houding t.a.v. de Libanese regering en zijn samenwerking met de Franse hoge commissaris hem door de Moslims niet in dank werd afgenomen, werd het succes ervan aanleiding voor anderen zijn voorbeeld te volgen. Maar de meeste Soennieten bleven terugverlangen naar hun oude eenheid met Syrië, in 1936 begonnen zij opnieuw te pleiten voor de vereniging van de moslimse kuststeden en de Biqa met Syrië. In een interview 10 april 1973 verklaarde de vroegere premier Sa'eb Salam, dat hij indertijd als jonge man samen met zijn vader, Salfm Salam. naar Damascus reisde om de nieuwe Arabische vorst van Syrië. Feisal. te huldigen, en huize van Salfm Salam in Beirut werd in 1936 de zgn. ..conierentie van de kust" gehouden, die vroeg om reïntegratie in Syrië.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 343

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's