GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 378

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 378

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MÜ magazine 24 af meteen minuskuul strookje papier, een boodschap dat Von Weizsacker had achtergelaten in de herberg, waar ik zou overnachten. Ik probeerde zijn spitse gothische handschrift te ontcijferen :u kunt ofwel vandaag meteen na uw aankomst komen, ofwel morgenmiddag om vier uur. Het is een uur klimmen. Vraagt u de routebeschrijving in het dal bij die en die. Einde bericht. Ik keek turend langs de berghelling omhoog. De man die mij de route naar de berghut uitlegde, raadde mij ten stelligste af nu nog omhoog te gaan, dus ik besloot toen maar de volgende dag af te wachten.

Heisenberg had namelijk een skihut in Beieren en had Bohr meer dan eens uitgenodigd om te komen skiën. Daar was ik dan ook bij. Bij zulke gelegenheden gingen we dan intensief met elkaar om.

DE KLIM Tot mijn verbazing werd ik de volgende dag gewekt door een paar dunne zonnestralen, die door het venster binnenvielen. Na het ontbijt vroeg ik mij af waarom hij zo laat in de namiddag met mij had afgesproken. Het werd in deze tijd toch al vrij gauw weer donker. Nou ja, op een bankje aan de weg bereidde ik mij verder voor op het vraaggesprek, tot ik hierbij onderbroken werd door geschreeuw, koeiegeloei en bellengerinkel. Ik was omringd door koeien die mij al kauwend peinzend aankeken. Ze blokkeerden de weg totaal en de rij auto's aan weerszijden groeiden al aan toen de twee koeiehoedertjes de logge beesten eindelijk weer in beweging kregen. Toen ik die middag aan de klim begon, begon het weer te regenen. Het smalle paadje voerde mij langs afgronden, die weerklonken van het gebruis van razende beekjes met smeltwater van de gletschers boven mij. Ik vroeg een krom vrouwtje met een mand vol kruiden op haar rug, die ik op het smalle pad tegenkwam, of er inderdaad een berghut was aan het einde van deze weg. Ja, ja, zei ze, en toen ik daar net langs kwam, zat er een vriendelijke oude heer met witte haren voor op een bankje. Eindelijk bereikte ik de hut, gebouwd aan de rand van een stille alm. Von Weizsacker en zijn vrouw verwelkomden mij. Ik nam plaats op het bankje en begon mijn vraaggesprek. Ik vroeg hem eerst wattevertellen overzijn jeugd.

Neen, dat boek ken ik niet. Maar ik moet u iets vertellen. Het moet in de winter van 1 9 2 8 / 1 9 2 9 g e w e e s t z i j n . Ik zat in de klas tijdens een lange saaie geschiedenisles, U moet goed begrijpen, de leraar gaf saai les; geschiedenis zelf heeft mij altijd geboeid. Ik keek dagdromend uit het raam. Buiten sneeuwde het. Toen zag ik eindeloze krijgstochten van volkeren en vorsten, waarvan w i j niets meer weten, aan mijn oog voorbij trekken; het was de verborgen onbekende geschiedenis. Plotseling zag ik die grote sneeuwvlokken daarbuiten op ruïnes van een verwoeste stad neerkomen. Toen ik zo'n veertien jaar later eens in Berlijn kwam na een zwaar bombardement, kreeg ik sterk het gevoel dat het dat was, wat ik toen gezien had. Welnu, ergens hadden ik en velen van mijn generatie met mij het gevoel, dat de oorlog die wij achter ons hadden niet de laatstewas. Er bestond algemeen een sterk gevoel van spanning en gevaar. De nazi's heb ik dom gevonden. Zij interesseerden mij niet. Toen zij eenmaal aan de macht waren, was dat natuurlijk niet meer zo'n eenvoudige zaak, maar ik spreek nu van de tijd vóór 1933. Ik was ook niet bang voor hen, o m dat ik het me niet kon voorstellen dat ze ooit aan de macht zouden komen.

Als kind had ik al veel belangstelling voor de sterren. Toen w e in Kopenhagen woonden, ontmoette mijn moeder op een muziekavond, waarvoor zij was uitgenodigd, een Duitse jongeman die heel goed piano speelde. Zij knoopte een gesprek met hem aan. Hij vertelde dat hij Heisenberg heette en dat hij bij de beroemde natuurkundige Niels Bohr werkte. Mijn moeder vertelde mij thuis hiervan, omdat zij wist dat ik mij zo voor natuurwetenschappen interesseerde. Toen al kende ik zijn naam. U moet weten dat Heisenberg toen juist de quantenmechanica had uitgevonden, of liever gezegd de moderne vorm daarvan. Hij was toen 23 è 24 jaar oud. Zijn naam ben ik toen tegengekomen in een populair-wetenschappelijk tijdschrift, dat ik als scholier bezat. Hij werd een keer uitgenodigd om bij ons op visite te komen en zo heb ikdan kennis met hem gemaakt. Dit heeft er later toe geleid, dat ik bij hem in Leipzig ging studeren. In die tijd al ontdekte ik, dat mijn belangstelling uitging naar datgene wat men filosofie noemt. Daarom overwoog ik om wijsbegeerte te gaan studeren. Heisenberg zei toen tegen mij: Als ik in de twintigste eeuw filosofie wil beoefenen, dan moet ikde natuurwetenschappen beheersen. Het was Heisenberg die mij bij Bohr heeft geïntroduceerd. Dat was in januari 1932. Ik was toen 19 jaar. Inde winter van het jaar daarop ben ik een halfjaar in Kopenhagen bij Bohr geweest en sindsdien ben ik er tot 1938 ieder jaar wel een paar weken geweest, zoals toendertijd vele mensen deden, Kopenhagen goldt immers als onze Mekka. Bohr ontmoette ik evenwel ook in ander verband.

U hebt lange tijd In Berlijn gewoond. Nu heb ik in de trein op weg naar u toe ondermeer Isherwoods „Goodbye to Berlin" gelezen, het boek dat geïnspireerd heeft tot de film „Cabaret". Daarin komt sterk de dreiging van de komende gebeurtenissen naar voren. Hoe hebt u toen die gebeurtenissen ervaren?

Bent u nu eens nooit op directe wijze met hen geconfronteerd geweest? Bij voorbeeld op straat tijdens relletjes of iets dergelijks? Nee, w e leven immers in een klassenmaatschappij. Ik woonde in een stadsdeel, waar zoiets niet voorkwam. We woonden ten westen van Berlijn in een nette buurt. Natuurlijk konden wij alies wat er gebeurde zeer goed merken, door de krant bij voorbeeld, of doordat w i j in een ander stadsdeel kwamen. Ik herinner me nog een stemmingsindruk uit die tijd. In 1931 bezocht ik als student mijn ouders in Oslo. Mijn vader was daar toen ais gezant gestationeerd. Toen w i j daarvandaan gezamenlijk terugreisden naar Duitsland en in Stettin voor het eerst weer Duitse bodem betraden, „ r o o k " ik als het ware — of misschien was het ook w e l een optische indruk — dat w e in een land waren, dat in oorlog was. Er was toen geen oorlog, maar er hing w e l zo'n sfeer. Welnu, als wij deze situatie nu op historische wijze beoordelen, dan zou ik zeggen dat het vele malen in de geschiedenis is voorgekomen dat een kandidaat voor een grote mogendheid eerst in twee oorlogen overwonnen is. Denk maar aan Karthago. De Duitsers hadden in ieder geval de nederlaag niet geaccepteerd. Velen geloofden hierbij bovendien aan de „Dolchstoss"-mythe, Sinds 1 9 3 3 heeft er een grote uittocht uit Duitsland plaatsgevonden van bekende natuurkundigen, waaronder Einstein. Hoe hebt u toen als fysicus hierop gereageerd?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 378

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's