GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 478

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 478

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

nj magame 36

ver de pogingen om te komen tot objectief, afwegend denken waarbij de algemene gezichtspunten, zoals ,,de belangen van de rechtsgemeenschap" een rol kunnen spelen. Prof. Bianchi: In feite verwerp ik de tegenstelling tussen publiek- en privaatrecht. Het onderzoek dat we doen, is er mede op gericht modellen te vinden die geschikt zouden kunnen zijn, om in de plaats te komen van het strafrechtelijk model. In de manier waarop het christendom de afgelopen tweeduizendjaar heeft gefunctioneerd is een hoogst ongelukkige kortsluiting zichtbaar, tussen Grieks-Romeins denken en Hebreeuws denken. Het strafrecht is daar een uiting van. Het Tsedeka-model is niet bedacht binnen de twee-deling van publiek- en privaatrecht en ik ben er nog steeds niet van overtuigd waarom we die onderscheiding nodig hebben. Het gaat er dus om, een nieuw rechtsmodel te vinden, — gedacht kan worden aan een geding-structuur waarin twee partijen tegenover elkaar staan met gelijke macht. Delicten zouden het karakter moeten krijgen van de onrechtmatige daad, een bekend juridisch model. Mijn grote grief tegen het strafproces is, dat een van de partijen daarin een veelvoud aan macht méér heeft, dan de ander. De officier van justitie kan de verdachte laten insluiten, maar de verdachte kan niet de officier laten insluiten. Prof. De Ruiter: Dat is eigenlijk een ontkenning van de staat: een principieel anarchistisch standpunt. Als je de bevoegdheden die de staat heeft, ook geeft aan een particulier en vindt dat dan pas van een behoorlijk rechtsmodel kan worden gesproken, dan ga je uit van een anarchie. Prof. Bianchi: Nee, dat verwerp ik, al was het maar, omdat die term zoveel emotionele implicaties kent. Het is onbruikbaar geworden. Bovendien ben ik helemaal niet tegen de staat. Ik ben tegen het Romeins-rechtelijke staatsbegrip. Dat was door en door imperialistisch en alleen op macht gebaseerd: een schandelijk uitbuitersrecht. Het vervelende is, dat we nog steeds uit die bron moeten drinken. Ik heb een andere bron met zuiverder water voorgesteld. Ik wil aanvaarden dat we niet kunnen teruggrijpen op Tsedeka, maar laten we dan ook niet teruggrijpen op het publiek- en privaatrecht van die Romeinen. Beide zijn tweeduizend jaar oud. Prof. De Ruiter: Dit is een vertekening van wat we op het ogenblik hebben. Alsof er in tweeduizend jaar niets is gebeurd! Wie het voorstelt alsof de hedendaagse staatsstructuur en de opbouw van het strafrecht en het strafprocesrecht en de onderscheiding publiek-privaatrecht eigenlijk nog wel zo ongeveer zijn als ten tijde van het Romeinse recht, die vergeet ten minste vijftienhonderd jaar rechtsontwikkeling. Dat is absoluut irreëel. Prof. Bianchi: Ik betwijfel of die vertekening wel zo groot is.

Het Romeinse recht in z'n kanonieke vorm is gerecipieerd door de inquisitie. Mijn grief tegen de strafrechtspleging is, dat we daarin te maken hebben met een milder gemaakte vorm van de inquisitie. Als het nu zo was, dat het strafrecht een delict bekijkt als iets dat schade heeft veroorzaakt... nee, men ziet het als een zonde bij uitstek, die namens Onze Lieve Heer bestraft dient te worden. Prof. De Ruiter: Is dat het strafrecht van nu? Vanuit mijn praktijk als (o.m.) strafrechter herken ik wat kleur, en manier van doen van het strafrechtelijk apparaat betreft, hier niet veel van. Dat inquisitoire karakter is zowel theoretisch als praktisch een vertekening. We hebben een stelsel dat je accusatoir (= beschuldigend) zou kunnen noemen: de gemeenschap stelt de pleger van een delict in staat van beschuldiging. De rechtspositie van de verdachte in een proces is heel duidelijk omschreven. Ik wil wel aannemen dat de posities van verdachte en officier van justitie inhoudelijk niet gelijk zijn, maar verdachte en raadsman samen hebben zo langzamerhand een positie, die aardig vergelijkbaar is met die van de officier. Het is goed, dat de verdediging zich de laatste jaren meer bewust is geworden van de rechten van de verdachte en de verdediger. Maar nieuw zijn zulke dingen niet: ze staan al tientallen jaren in het wetboek van strafvordering. Wie er gebruik van maakt, is niet op een soort Kafkaiaanse manier overgeleverd aan het systeem. Prof. Bianchi: Wat collega De Ruiter hier aangeeft, doet denken aan het ,,due process-model", een ,,precies-procesmodel" zoals dat bij voorbeeld in de VS op het ogenblik veel aanhang vindt. Men wil dan niet streven naar volkomen andere structuren omdat men meent dat het huidige stelsel alleen maar niet goed wordt toegepast. Men wil de mensen wijzen op de rechten die ze hebben en daarvan gebruik te maken. Ik geef toe datje daarmee een eind kunt komen. Een nadeel is, dat processen er eindeloos door kunnen gaan duren. Prof. De Ruiter: We hebben het in het recht over heel praktische zaken. Ik wil daarom een praktische vraag stellen. Ik heb in mijn praktijk als rechter nog net iets meegemaakt (ik was er niet rechtstreeks bij betrokken) van een groep, een team dat overal in het land met dynamiet brandkasten opbHes, in totaal op ongeveer veertig plaatsen. Dat gebeurt in de maatschappij. Een ander, heel recent voorbeeld: inbrekers brengen twee slapende mensen om het leven. Nu is het zo, dat de politie probeert de daders te pakken, ze worden over het algemeen ingesloten, er wordt een strafproces gevoerd. Hoe zou je privaatrechtelijk tegen dergelijke delicten moeten optreden? Prof. Bianchi: In ons systeem — en dat is waar ik me tegen keer — kennen we maar één strafproces-model, ongeacht de aard van de delicten. Ik zou een open situatie willen doen ont-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 478

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's