GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 109

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 109

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 19 van de Molukse opstand. Door de ettelijke prenten die hij tekende van het gebeuren (thans in het Maritiem M u seum Prins Hendrik te Rotterdam) was hij ook zo'n beetje de „persfotograaf" van deze oorlog. In 1835 publiceerde hij z'n boekje „Herinneringen", waarin hij Pattimura als volgt beschrijft: „Thomas Matulesia was een man van ongeveer vieren-dertig jaren oud, rijzig van gestalte, schraal van wezen, van een duister uitzigt, dat evenwel niet veel sprekends of vernuftigs had (...). Hij was een Amboinnees van geboorte en belijder van de gereformeerde godsdienst, burger van Saparoea, en Sergeant-Majoor geweest onder de Britse inlandse militie. Eene meer beschaafde opvoeding, zijne bedrevenheid in het lezen, schrijven en militaire kundigheden hadden hem tot hoofd des opstands verheven. Hij was gedurende dien tijd meest gekleed in eene uniform en versierd met de epauletten van wijlen den majoor der Genie Beetjes, bij de uitbarsting des oproers omgekomen. Hij droeg een hoed met pluimen en eene sleepsabel op zijde. M e n had hem dikwijls te paard gezien, van eene bende scherpschutters omgeven, wanneer hij de oncferscheidende werken in oogenschouw nam. Hij had den weidschen naam aangenomen van: Panhoelo Paragan, diataspoelo Honimoa, Haroeka, NoessaLaut, Ambon, Ceram, den Lain Jang berikot; dat is: opperhoofd des oorlogs, over de eilanden: Honimoa, Haroeka, Noessa Laut, Amboina, Ceram en nabij gelegen kusten! Wanneer het een en ander niet naar zijn genoegen was, dreigde hij zijn gezag neder te zullen leggen; — dan smeekte men hem, zulks niet te doen; en hij verkreeg zijn wil. Zoodanige meerderheid had hij zich over zijn domme landslieden weten te verschaffen." Het citaat geeft terloops ook een indruk van het beeld dat deze marineman had van de Molukkers. Van veel begrip voor de motieven van de opstandelingen getuigden de verhalen, die in de vorige eeuw van Nederlandse kant werden gepubliceerd, niet. Een marine-officier van het fregat Maria Reigersbergen, de latere vice-admiraal J. Boelen Jzn. meent in z'n in 1870 afgesloten memoires „ Het Merkwaardig Dagboek van een Nederlandsche zeeman" nog dat schuldig aan de hele geschiedenis v>jasüe..onbekwaamheid, onhandigheido^„heerschen schraapzucht" van de jonge resident Van den Berg, maar dat is afdoende weerlegd in een in 1946 gepubliceerde studie van een nakomeling van deze resident. Het waren vooral de herinneringen aan,.de Compagnie", die de Molukkers in 1817 naar de wapenen deden grijpen om zich te verzetten tegen herstel van het gehate Nederlandse gezag. En wat de Nederlanders vooral onthutste en ergerde was dat de christen-Molukkers de opstand als een geloofsstrijd ervoeren.

jagen, maar reeds op 6 mei 1618 schrijft hij de bewindhebbers van de 0.1. Compagnie dat nu ook de Hollanders het volledig verbruid hebben. „Enfijn, 'tis soo verregecomen dat wy alsoo by de Mooren in den haet gecomen sijn datse spouwen alse ons syen, ende duuel met syn moer wel souden in 't landt halen om ons te plagen ende verdrijven." Wat was er gebeurd? Uit vreugde over het verdrijven van de Portugezen hadden de Mohammedaanse hoofden in 1605 een contract, het zgn. „Eeuwig Verbond" getekend, dat w e l getuigde van opgetogenheid hunnerzijds, maar niet van zakelijk inzicht. Zij zwoeren in dit stuk trouw aan de.,Staeten-Generaal van de Vereenighde Nederlanden. Zynde Princel. Excelltie (Maurits) ende den Gouverneur van Amboyna gehouw ende getrouw te zijn, soo langheals wy leven." Voldoening kon de Mohammedanen de bepaling geven dat 'n ieder zal leven in zijn geloof „gelyck hem Godt in 'therte stiert ofte meent saligh te worden; doch dat niemandt den anderen zalmolestie, nogh overlast doen." Zo tolerant waren de Portugezen niet geweest. Maar wat de Molukkers de das om deed was artikel 2 van deze overeenkomt. „ Van gelycken sweeren wy voorts, dat wy aen niemant eenige naghelen sullen verkoopen als aen de hollanders, tensymet voorweten van den gouverneur:" „Sonder te zeggen tott wat prijse", schrijft Jan Pieterszoon Coen 1 januari 1614 vanuit Ambon aan zijn superieuren. Dit laatste had rampzalige gevolgen voor de Molukken, want nu steldede Compagnie, de koper, eenzijdig de prijs vast en die lag stukken lager dan waarvoor de Molukkers hun kruidnagelen kwijt konden aan de Javanen, de Makassaren en de Britten. Uiteraard trachtten de Molukkers toch hun produkten te slijten aan de meestbiedende, wat bij Coen leidt tot grote verontwaardiging over de „trouweloze" Molukkers, Met geweld wordt het monopolie van de 0.1. Compagnie gehandhaafd. Zelfs worden alle vormen van handel van Makassaren en Javanen onderdrukt en dat terwijl de Molukkers niet buiten de rijstaanvoer van de Javanen konden. Weliswaar was ook de Compagnie bereid rijst te leveren, maar die was duurder en — door de slechtere vorm van transport — van slechtere kwaliteit. (J. Keuning in tijdschriftartikel „Indonesië; 1956.) De geschiedenis van de Molukken is er een van dwangarbeid, gedwongen leveranties, gruwelijke strafexpedities (hongi-tochten) tegen gebieden, die het monopolie van de Compagnie niet eerbiedigden, het omhakken van kruidnagelbomen en ontvolking van hele gebieden. Be-

„Eeuwig Verbond" Toen in 1599 voor het eerste enkele Nederlandse schepen voor de kust van Ambon verschenen, in de baai van Hitu, verliep de ontvangst allerhartelijkst. Jacob van Heemskerk, ondervlootvoogd bericht: „ Tot Ambon a in Martius (maart 1599) g earriv eert zynde hebben ons de inwoonders des se/ven lants naerstelyck ondervraecht, van waer wy quamen, en wat voor natie wy waer en; tselve versteen hebbende ende hoerende dat de Portugesen ons vyanden zyn, waer en zy zeer verblyt. ende wy heel wellecom, beweesen ons twee meenten, die wy daer waren, groote vrintschap." In de daaropvolgende jaren helpt Steven van der Haghen de door de Ambonese bevolking gehate Portugezen ver-

Nederlands eskader in 1 8 1 7 in de baai van A m b o n . (Tekening v a n VerHuell (Maritiem M u s e u m , Rotterdam)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 109

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's