GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 430

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 430

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1^ magame 32

De priyayi werden geen politieke leiders, ze bleven anachronismen.

Een moderne Patih aan tafel (anno 1916). Er wordt brood gegeten. De bedienden echter zitten nog op de grond

van gunsten de sociaal-economische machtsbasis van de priyayi. In de schijnwereld van de schakel-maatschappij hielden het Binnenlands Bestuur en de priyayi van het gouvernement hun facades overeind. Ze ontmoetten elkaar op het neutrale terrein van de bureau-routine, op tournees en recepties. In de twintigste eeuw werd het volkshoofd-concept afgebroken, doordat de koloniale controle toenam, de priyayi steeds meer „westers" werd en een kritische intelligentsia de kop begon op te steken. De technieken en de wapenen waarmee de priyayi hun macht overeind hielden, verdwenen steeds verder naar de achtergrond, of hielden zelfs op te bestaan. Toen de Javaanse verbanden, die in het verborgen hadden bestaan, begonnen te verzwakken; toen de „corruptie" onder zware druk kwam te staan hadden de priyayi nog maar weinig werktuigen over om hun positie te handhaven. Het gevolg was, dat hoewel de koloniale mythen over het volkshoofd bleven voortbestaan — net als de bij de schakel behorende rituelen — de macht die daaraan werd ontleend, gestaag afnam. De volkshoofden kwamen zonder basis in een veranderende wereld te staan, waarin ze niet konden

functioneren. Omdat er geen andere rol voor hen beschikbaar was, verloren ze terrein aan de nationalisten. De problemen rond het volkshoofd kwamen niet voort uit een poging om Europese waarden op te leggen aan een Aziatische werkelijkheid, maar doordat schijn al te gretig voor werkelijkheid was aangezien. En dat had weer te maken met het feit dat de Nederlanders niet in staat, of niet bereid waren geweest de Javaanse politiek op plaatselijk niveau aan te pakken. Dus toen ze een formule vonden die leek te werken, werd die kritiekloos en veel te lang toegepast. Er was geen sprake van duidelijke conflicten tussen koloniale en inheemse waarden; er werd slechts gemanoeuvreerd en geplooid in de bufferzone van de schakel.

Nieuwe rol? Er waren mensen die trachtten door deze vaagheid heen te breken, die trachtten tot duidelijke, realistische verhoudingen te komen door de mythische elementen aan het volkshoofd te ontnemen en moderne politieke leiders van hen te maken. Anderen wilden het volkshoofd nieuw leven in-

blazen en dachten daarbij aan een paternalistische „opheffer" van het volk. Achmad Djajadiningrat en Koesoemo Oetojo bijvoorbeeld waren twee Javanen die zochten naar een nieuwe rol voor de priyayi. Op een conferentie in 1917 kwamen hun ideeën — en hun verschillen — duidelijk naar voren. Djajadiningrat was zeer begaafd, afkomstig uit een aristocratische familie van hoge functionarissen. Hij stond in contact met zowel inheemse kringen als met het Binnenlands Bestuur. Dankzij zijn intelligentie en ervaring had hij door, dat er op Java sprake was van een crisis in het leiderschap en dat het volkshoofd niet langer de werkelijkheid weerspiegelde. In een zeer opmerkelijke toespraak op de conferentie van 1917 betoogde hij dat de priyayi van hun hoge plaats zouden moeten afdalen en de echte leiders en voorvechters van het volk zouden moeten worden. Dan pas zou de priyayi niet meer door de Nederlanders kunnen worden gebruikt als „brandblusser" en zou hij een echt volkshoofd zijn. Koesoemo Oetojo, eveneens een goed opgeleide aristocraat, vond deze ideeën overbodig en ongepast. De politiek was een vuile zaak, waarvoor de volkshoofden ongeschikt waren. Die hadden immers naast een functie ook een roeping. De priyayi moest trouw blijven aan zijn twee principes: liefde voor de wong cilik (de gewone man) en loyaliteit jegens het gouvernement. Koesoemo Oetojo leek de veranderingen niet te hebben opgemerkt. Hij was blijven geloven in het volkshoofd in z'n pure vorm: de man die het volk moet helpen omdat zijn adeldom hem daartoe verplicht. Beide mannen waren het hevig oneens. Hun visie op de politieke toekomst van Java en op de werkelijkheid ontmoette tegenstand. De meeste Nederlandse functionarissen, de priyayi en boeren zullen het waarschijnlijk eens zijn geweest met Koesoemo Oetojo's standpunt. Ze hadden geen oog voor de verandering in de sociale structuren op Java, geen toekomstbeeld. Deze meerderheid hield de overhand. De voorstellen van Djajadiningrat werden verworpen. Politieke actie was er voor de priyayi niet bij. Ze zouden volkshoofden — en dus anachronismen — blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 430

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's