VU Magazine 1976 - pagina 438

nl magazine 40

Uit de Hortus door Daan Smit

Fuchsia Van de honderd echte wilde Fuchsia-soorten die voornamelijk in Centraal- en Zuid-Amerika, en enkele in Nieuw-Zeeland, voorkomen, zijn door kruising in de loop der eeuwen vele honderden hybriden ontstaan. De één nog mooier dan de ander. Het is een uitstekende kamerplant, mits licht en koel gekweekt. Is dat niet het geval, dan valt veel blad af; de planten worden lang en slap en worden aangetast door witte vlieg, wat in huis erg moeilijk is te bestrijden. Beter doen ze het dan in de tuin, waar ze, ingegraven of uitgeplant in de volle grond, zich snel kunnen ontwikkelen, vooral wanneer ze regelmatig om de 14 dagen worden bijgemest met kunstmest. Vanaf half mei kunnen ze buiten worden neergezet. Ze moeten, zodra er kans op nachtvorst bestaat, omstreeks half oktober, weer naar binnen. Het komt dan vaak voor dat ze gedurende de zomer sterk over de pot hebben geworteld. Dat zou na het uithalen veel bladval veroorzaken, doch in dit geval is het niet zo erg, omdat het meeste groen er toch afgesneden wordt. Voordat we ze naar binnen halen, korten we de planten voor minstens 2/ 3 in. Hierdoor zijn ze ook makkelijker te overwinteren. De beste plaats om dit te doen is in een vorstvrije ruirnte. Gedurende deze tijd groeien de planten praktisch niet en krijgen dan ook maar weinig water. Wanneer ze tegeafebruari-maart weer beginnen uit te lopen, kunnen

ze worden verpot in een mengsel van b.v. eenderde deel bladgrond, eenderde deel klei en eenderde deel oude, goed verteerde koemest. Nu moeten ze meteen wat meer licht hebben om te voorkomen dat de scheuten te lang gerekt worden. Hebben ze eenmaal drie bladparen gevormd, dan kunnen we toppen. Hierdoor krijgen we mooie dicht vertakte planten, vooral wanneer we daarna nog eens toppen. De toppen kunnen we weer gebruiken om er stekjes van te snijden. Dit doen we door de stengel net onder een bladpaar af te snijden. Meteen worden de onderste bladeren verwijderd, terwijl de resterende eventueel worden gehalveerd om het verdampend oppervlak zo klein mogelijk te maken. Gestekt wordt bij

voorkeur in vochtige turfmolm. Na de stekjes goed te hebben nat gegoten, wordt het geheel afgedekt met plastic. De beworteling gaat vrij snel, zodat het plastic er weer gauw af kan. Zodra de bewortelde stekken gaan groeien, kunnen ze worden opgepot in stekpotjes. Wanneer we struikvormige planten willen kweken, toppen we reeds na 6 weken. Willen we daarentegen Fuchsia's op stam kweken, dan laten we ze groeien, waarbij we de zijscheuten steeds zorgvuldig verwijderen, totdat ze de gewenste hoogte van 100150 cm hebben bereikt. Het is dan wel zaak de lange stengel goed vast te binden, want breekt die af, dan moet weer opnieuw worden begonnen. Om de groei en later ook de bloei te bevorderen, is het noodzakelijk zes weken na het verpot-

ten bij te mesten met kunstmest, wat iedere veertien dagen herhaald moet worden. Wanneer de Fuchsia-koUektie te omvangrijk wordt en we moeite hebben ze gedurende de winter over te houden, dan kunnen ze ook buiten op een speciale manier overwinteren. Voordat doel graven we een flinke kuil; de bodem wordt bedekt met stro of blad, waarna we de teruggesneden planten met pot en al in leggen. Hierover heen gaat weer stro of blad, dat wordt afgedekt met plastic om de zaak droog te houden. Over het geheel gooien we tenslotte nog een laagje grond. Omstreeks maart-april kunnen de planten dan weer uit hun winterslaap gewekt worden, waarna we verpotten en ze als boven omschreven behandelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen