GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1976 - pagina 391

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1976 - pagina 391

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine 37

minister W. Duisenberg

drs. L. Lamers

Uit de bovenstaande tabel valt te konkluderen dat het argument van de verslechterde , internationale konkurrentiepositie aan kracht verliest. Ongeveer 30 % van de Nederlandse export gaat naar Duitsland waar inderdaad de loonkosten minder sterk gestegenzijn, maar daar staat tegenover dat 40 % gaat naar landen die een sterkere loonstijging te verduren hebben gehad.

Kritiek ,,De studie van het Centraal Planbureau ... berust op een te smalle basis door de huidige werkloosheid vrijwel uitsluitend toe te schrijven aan de ontwikkeling van de reële arbeidskosten". Datzijn dewoordenvan het NVV over het CPB-model. (4) Het NVV is van mening dat ook andere faktoren als stagnatie in de wereldhandel, monetaire problemen en sektorale verschillen minstens even belangrijk zijn. Bovendien, zegt het NVV, wordt uitgegaan van de bestaande maatschappelijke verhoudingen. „Een beschouwing over of zelfs maar het noemen van mogelijke instrumenten van economische politiek die op de maatschappelijke orde inwerken maar wel een betere beheersing en besturing van het ekonomische proces mogelijk maken, blijft geheel achterwege". (5) De definitie die prof. Van de Woestij ne geeft voor een werkloze maakt dat wat meer duidelijk: een werkloze is „ degene die voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van een eigen arbeidsinkomen uit hoofde van loondienst en die, niettegenstaande hij lot die arbeid in staat geacht moet worden en bereid is deze arbeid op de normaal geldende kondities te verrich ten er niet in geslaagd is een arbeidsovereenkomst af te sluiten'. (6) Onze maatschappelijke orde is er een waarin een aantal mensen beschikken over de mogelijkheden om anderen te laten werken. Daar tegenover staan zij die niet zeU beschikken over die mogelijkheden om te kunnen produceren. Om aan middelen van bestaan te komen zijn zij min of meer gedwongen te gaan werken in dienst van degenen die in het bezit zijn van machines, van kapitaal. Worden zij om de een of andere reden werkloos dan kan de overheid ze gaan onderhouden. Maar de overheid kan ook proberen de wijze van produceren te veranderen, door in te grijpen in het systeem van de loondienst. En

prof. dr. A. v.d. Zwan

daarmee doet zij een ingreep in de maatschappelijke orde. Een ander punt uit de analyse van Tjan en De Hartog dat verdere aandacht verdient, is de technische ontwikkeling. Zij stellen dat als gevolg van de sterke stijging van de loonkosten de ondernemers uit gaan zien naar nieuwe machines en nieuwe technieken, die arbeidsbesparend zijn en dus werkloosheid tot gevolg hebben. De Rotterdamse hoogleraar Van der Zwan heeft hier een ander idee over. (7) In zijn visie zijn het niet de werknemers maar de werkgevers bij wie de Zwarte Piet thuis hoort. Zij zijn degenen die in de jaren zestig en het begin van de zeventiger jaren de richtingen van h un investeringen h ebben verlegd in de richting van kapitaalintensieve produktie onder invloed van o.a. internationalisering van de economie en technische ontwikkeling die niet veroorzaakt werd door de reële loonkosten maar uit het systeem zelf kwam. Deze kapitaalintensieve sektoren van het bedrijfsleven zijn in vele gevallen de „ Wage

Leaders". Wat zo veel wil zeggen dat ze een overwegende invloed hebben op de totstandkoming van het loonniveau. De koppeling van het loon aan de arbeidsproduktiviteit levert in dat geval over de hele linie een hoog loon. Het zijn dan ook de diepte-investeringen (investeringen in arbeidsbesparende technieken — FF) die de werkloosheid hebben veroorzaakt en niet andersom. Voorts pleit het CPB impliciet voor een technisch minder ontwikkeld machinepark. Immers door een minder sterke of helemaal geen loonstijging zullen de ondernemers technisch minder geavanceerde machines langer in dienst houden. Maar aangezien de autonome technische ontwikkeling, de druk die er vanuit research zelf bestaat en min of meer onafhankelijk van een winstverwachting is, ook nieuwe machines voortbrengt die niet onder invloed van stijgende arbeidskosten zijn ontwikkeld, zal de ondernemer op een gegeven moment wel tot aanschaf over moeten gaan. Doet hij het niet, dan doet z'n konkurrent het wel en loopt hij het risico de markt uitgeprijsd te worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's

VU Magazine 1976 - pagina 391

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1976

VU-Magazine | 487 Pagina's