GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 420

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 420

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

\ffj magazine 22 overigens niet veel terecht; op vrij jeugdige leeftijd overleed hij. Nog jarenlang wordt naar Capiteyns geschrift verwezen ter zedelijke rechtvaardiging van de slavenhandel. Zo in 1769 nog door de Viissingse scheepsarts D. H. Callandat, die een boekje uitgeeft met tips „Noodige Onderrichtingen voor de Slaafhandelaren". De argumenten waarmee hij slavernij goedpraat, zijn opmerkelijk. „Alleenlijk zal ik hier aanmerken, dat er vele bedrijven plaats hebben, welke ongeoorloofd zouden schijnen, indien er geen byzonder voordeel in te vinden was. Getuige zy hiervan de slavenhandel, die men alleen door het voordeel 't welke dezelve aan de kooplieden toebrengt, van onwettigheid kan vryspreken... En waarom zou men denzelven niet voor goed keuren, zowel als andera zaken, welke gene betere verschooninge hebben?"

STAATKUNDIG-GODGELEERD ONDERZOEKSCHRITT OVER

De Slaverny , als met Jlrydig ugm dt Chnjielyke f^ryheid, WELK,

J

ONDER H E T GEHENGEN V A N DEN ALGENOEGZAMEN G O D , En de Voorzittinge van den Hoog-Eerwaarden en Wyd-Beroemden Here O A N VAN DEN H O N E R T , T . H. SOOK, Dillor ier Heyti^c Godgeleerdheid; PrqfeJJor'mdezelve IVetenfchap, en in de Kerkelyke CeJchicJeiiiJfen, in de llollaiidfche Univerfiteil; en Predikatie in de Gemeente des MEEREN te LEIDEN, Aan « n c opfntlyke en »cm2cig<Jc bcwroc»in^ onderwerpt

JACOBUS ELISA fÓANNE'S C A P I T E I N , een MOOR uyr SCHRYVER

EN

hmcu

V E R D E D I G E R .

Uyt hetLatyn vcrtaalc door H I E R O N Y M U S D£ WILHEM. D:

VLCidc D r u k .

Verzwegen geschiedenis In de vaderlandse geschiedenis is de slavenhandel een wat weggemoffeld verschijnsel. Namen als van Michel Adriaanszoon de Ruyter worden niet graag in relatie gebracht met dit bedrijf. Dat tot bijna een eeuw geleden Nederland nog tal van bezittingen, vroegere slavenforten, had op de Westkust van Afrika, wordt weinig beseft. C. L. Temminck schreef in 1968 in het novembernummer van het Bulletin van de Nederlandse Oudheidkundige Bond over G4iana: „In ons land is men practrsch vergeten dat er ooit banden met dit deel van de wereld zijn geweest. Mogelijk heeft de vroegere relatie met de slavenhandel, die in de loop van de zeventiende eeuw de handel in goud ging voorbijstreven en die duurde tot het begin van de negentiende eeuw, gemaakt dat deze episode grotendeels uit de geschiedenisboekjes verdween." En Van Dantzig meent in een in 1968 verschenen boekje over de Nederlandse slavenhandel: „Zoals er heden ten dage een neiging bestaat de tijd van het kolonialisme maar liever dood te zwijgen - in Nederland is „Ons Indie" al lang geen populaire uitdrukking meer, - zo bestond na de afschaffing van de slavenhandel en de slavernij eenzelfde neiging. Er was inderdaad reden genoeg om daar maar liever over te zwijgen."

Beeld uit tv-serie: „ D e strijd tegen de slavernij" (NOS).

Dat het wellicht nimmer tot een Nederlandse televisieserie zal komen, mag verwacht worden op grond van het ontbreken in de Nederlandse geschiedenis van figuren als Wilberforce, met wie de kijker zich zou kunnen identificeren. Weliswaar gaan in de loop der negentiende eeuw steeds meer stemmen op tegen de slavernij (Van Hoeveil, Koenen, Beets, Van Toornenbergen, Adema van Scheltema, Wolbers, Groen van Prinsterer), maar het tijdstip van hun protest onderstreept slechts de mate, waarin Nederland achterliep bij het denken elders. Nog in 1837 begon de Nederlandse regering aan de Afrikaanse Westkust slaven te kopen om als vrijen dienst te doen in het Ned. Indische leger. Zo ontstond de Blanda Hitam (zwarte Hollander), een benaming die later ook gebezigd werd voor Ambonese soldaten. De afschaffing van de slavernij mag overigens niet geheel worden getypeerd als een uiting van gegroeid (beter: herwonnen) etisch besef. Zelfs bij de vrijlating werd nog niet voldaan aan een voorwaarde, indertijd door ds. Udemans gesteld, n.l. dat hem een bedrag moest worden meegegeven. Een schadeloosstelling werd slechts verstrekt aan de slavenhouders (in Suriname / 300 per slaaf, wat alsnog een jacht ontketende op indertijd ontvluchte Bosnegers). Van Dantzig (en anderen) zien voorts een samenhang tussen de geleidelijke afschaffing van de slavernij en de afnemende behoefte van Europa aan rietsuiker door de opkomst-tijdens de Napoleontische periode - van de suikerbiet. Hij stelt voor aan de suikerbiet een standbeeld te wijden met als opschrift: „Aan de bevrijder van de zwarte mensheid."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 420

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's