GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 436

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 436

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 ^ magazine 38

Wetgever tastte onderwijsvrijheid aan VU tóch nog vrijer dan het lijkt ,,Zeer in het algemeen kan worden geconstateerd, dat het bijzonder wetenschappelijk onderwijs maar weinig van zijn vrijheid gebruik maakt. Binnen de bijzondere instellingen hebben de besturen van de rechtspersonen, zeker na de bestuurshervorming, onvoldoende bestuurlijke instrumenten om de eigen aard met kracht in stand te kunnen houden. In rechte zijn de mogelijkheden om door middel van haar vrijheid nadrukkelijk gestalte te geven aan de eigen aard voor de bijzondere instellingen nog steeds aanwezig. Het is aan allen, die aan deze instellingen verbonden zijn, om van deze mogelijkheden gebruik te maken." Aldus eindigt het proefschrift ,,De vrijheid van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs", waarop woensdag 20 september dr. Jan Conner promoveerde bij prof. mr. P. de Haan. Het ziet er naar uit dat zijn studie in de toekomst nog vaak zal worden aangehaald want grondig wordt hierin nagegaan hoe vrij (ten opzichte van de staat) de Vrije Universiteit eigenlijk nog is sinds geleidelijk-aan de bijzondere universiteiten (VU en Nijmegen) geheel uit overheidsgeld worden betaald, en hoever de wetgever mag gaan in het stellen van vrijheidsbeperkende voorwaarden aan de bijzondere universiteiten zonder te knagen aan de grondwet. De wetgever ging al ettelijke keren over de streep, concludeert dr. Jan Donner in zijn proefschrift. Het is een juridische studie en daarin klinken beschuldigende woorden als ,.aantastinfi van de vrijheid van onderwijs". ,.in strijd niet hel stelsel van de grondwet" en ,,aantasting van de vrijheid van inrichting van het onderwijs" heel wat minder alarmerend dan op een door een verontwaardigde menigte voortgedragen spandoek. Maar dit betekent niet dat dat de belangstelling voor Donners dissertatie beperkt zal blijven tot een kleine kringjuristen. Een handelseditie (Tjeenk Willink. ƒ 49,-) is verschenen voor alle geïnteresseerden in het onderwerp onderwijsvrijheid. De studie begon in 1973 zonder dat het aanvankelijk de bedoeling was dat er een dissertatie uit zou groeien. In dat

jaar verzocht het Bestuur van de Vereniging voor Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde Grondslag aan mr. dr. J. Donner (president-curator van de VU tussen 1945 en 1967) en diefls toen bij de VU werkzame kleinzoon om een onderzoek in te stellen naar de historische achtergronden en juridische consequenties van de sedert 1948 tot stand gekomen wetgeving tot bekostiging van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs.

Wetsontwerpen Aanleiding was de stroom van wetten en wetsontwerpen in het begin van de jaren zeventig, die elk een reeks voorwaarden bevatten voor erkenning en/of bekostiging van het bijzonder wetenschappelijk onderwijs. Hoever kan de wetgever gaan, vroeg het Bestuur van de Vereniging zich af. Het zoeken van het antwoord bleek een omvangrijker karwei dan aanvankelijk was gedacht. De arbeid werd verdeeld. Jan Donner speurde in de VU-archieven en bibliotheken naar de stukken en besprak daarna de door hem geschreven hoofdstukken met zijn grootvader. Na het eerste hoofdstuk al spoorde het Bestuur van de Vereniging hem aan er een dissertatie van te maken. Ook de vader van Jan Donner droeg het zijne aan de studie bij. zodat er drie generaties Donner betrokken zijn geweest bij het proefschrift.

dr. Jan Donner (foto: M. V. Dorp, AVC-VL)

over de streep Zoals reeds geduid, meent dr. Donner dat de wetgever over de streep ging sinds 1970. En dat doet hem pleiten voor een vaste procedure voor overleg tussen de overheid en bijzondere universiteiten en hogescholen over de totstandkoming van voorwaarden voor erkenning en/of bekosti^ng. Bij indiening van wetT,ontwerpen, waarin zodanige voorwaarden zijn vervat. dient het advies van de betrokken bijzondere instellingen bekend te worden gemaakt. ,,Dat aan een dergelijke procedure hehoej'te bestaat, blijkt onder meer uit het feit dat sedert de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder wetenschappelijk onderwijs verschillende wetten tot stand zijn gekomen, die als een aantasting van de vrijheid van onderwijs kunnen worden beschouwd", aldus Donner. Als eerste noemt hij de WUB, de Wet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 436

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's