GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 418

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 418

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

stoot geaccepteerd. Een crèche leek evenals het zoogrecht van de werkende moeder een nietige zaak vergeleken bij het veel belangrijker artikel, waarbij de acht-urige werkdag (45-urige werkweek) werd ingesteld.

maar bestrijdt daarom socialistische staatszorg. „Zachte heelmeesters maken stinkende wonden". Hij wil een absoluut verbod. Ook jhr. mr. D. J. de Geer (Den Haag) is niet bevredigd door prof. Bavinck. Ook hij wil een arbeidsverbod voor de gehuwde vrouw. „Ongehuwde mannen en vrouwen moeten minder verdienen dan de gehuwde man, maar natuurlijk niet de gehuwde vrouw (applaus)."

Haastje-repje

Het ging haastje-repje teneinde de omwentelingsgezindheid te bezweren. „Zo snel is wel zelden een zo belangrijke zaak de kamer gepasseerd", oordeelt P. J. Oud in „Het Jongste Verleden". Met nagenoeg algemene instemming was er opeens een achturige werkdag. De SDAP-ers beschouwen het als een grote triomf. Oud: „Zij verheffen zich van hun zetels en doen het gezang van de „acht-urenmars" door de vergaderzaal klinken. De hooggeleerde spreker, die de fabriekspoort op De rechterzijde is ontstemd en een ogenblik vereen kier heeft laten staan voor de gehuwde bluft. Dan staat Duymaer van Twist op en heeft het vrouw, lijkt door het congres danig in het nauw Wilhelmus aan, waarin geheel de aanwezige gebracht. rechterzijde hem aanstonds bijvalt. Zo eindigt deze vergadering - de laatste voor het zomerreces Hij begint de ernst van de situatie nu wat af te zwakken en vlucht vervolgens naar het boven- in een wederzijds gezang. Van harmonie getuigt dit helaas niet. Het is de wederzijdse verbittering, aardse. „ We zijn in ons vaderland op den goeden weg. De in de Novemberdagen ontstaan die erin doorberoepsarbeid der vrouw is bij ons miniem en klinkt..." vermindert nog. Bij dit evolutieproces is geen De 45-urige werkweek, verbod van kinderarbeid wettelijk ingrijpen nodig. (...) beneden 14 jaar, het vrouwenkiesrecht, opeens Overigens is fabrieksarbeid niet altijd de slechtste kan er een heleboel na de revolutiedreiging van arbeid voor de gehuwde vrouw. Uit werken gaan november 1918. Het vrouwenkiesrecht (eis nr. 2 is vaak veel slechter. Algemeene regelen kan men van het manifest van SDAP en NVV van 11 nov. daarvoor niet stellen. Elk geval moet afzonderlijk 1918) haalt het omdat bij vrouwen een minder beschouwd worden. En daarbij mag er dan wel revolutionaire instelling wordt vermoed. een beetje angst voor den Staat inzitten. Spreker Gelet op haar eigenschappen, zegt Van Wijnberwil wel vooruit, maar den omnipotenten Staat wil gen (RK), zal de vrouw ertoe bijdragen, dat de hij niet huldigen, (applaus). Men spreekt wel van staat blijve of worde daargesteld op christelijke christelijke staatszorg, maar wat is dat? grondslag. Suze Groeneweg (SDAP) hoont de reSpreker vertrouv\rt dit kabinet nogal (het kabinet gering dat zij zich nu „achter vrouwenrokken verRuys de Beerenbrouck) maar vraagt toch hoever schuilt". die staatszorg zich mag uitstrekken. Men moet niet leunen op den Staat, maar op zich zelf. Help u zelf, en God zal u helpen, dat moet de leuze zijn (Krachtig applaus). (...) Bescherming moeten we Voor de anti-revolutionairen is de invoering van aanvaarden als het noodzakelijk is, ook voor de het algemeen vrouwenkiesrecht een bittere pil. 'vrouw, maar zoo min mogelijk. Behalve voor Bavinck, die in de Eerste Kamer We moeten meer vertrouwen hebben op de lei- voorstemt. Daarom moet de VU-Crèche toch ding Gods dan op den Staat". maar naar hem genoemd, want daarvoor was Spreker weet overigens niet of een absoluut ver- moed nodig. bod van fabrieksarbeid door gehuwde vrouwen In 1916 nog was in het A.R.-program een bepaling van Minister Aalberse is te verwachten. Deze stelt opgenomen dat de partij krachtens beginsel een dat 'n maand later in z'n wetsontwerp inderdaad staatkundig vrouwenkiesrecht wraakte, een opniet voor. vatting die tot 1934 gehandhaafd bleef. Tot 1961 nog bleef het beginsel-program pleiten voor een kiesrecht, uit te oefenen door gezinshoofden en daarmee gelijk te stellen personen. Een soort Het is aannemelijk dat de minister bestudeerd kostwinners-kiesrecht, zou men kunnen zeggen. heeft welke wensen Bavinck naar voren heeft geDe discussie-nota Emancipatiewerk van januari bracht voor de Arbeidswet. Een maand later (11 1977 herinnert nog eens aan het soort argumenapril 1919) dient Aalberse zijn wetsontwerp in. ten waarmee vroeger het vrouwenkiesrecht werd Helaas zonder een crèche-verplichting voor ondernemingen en daarom zit de VU thans zestig bestreden. Afgedrukt wordt de tekst van een antijaar later in de nesten. Het is waarschijnlijk dat een pamflet.

Angst voor de staat

A.R.P.

Wilhelmus

dergelijke bepaling toen zonder veel discussie door het parlement zou zijn gerold. Belangrijker zaken werden toen zonder slag of

1. Het huisgezin wordt uit rand en band gehaald: het wordt een huishouden van Jan Steen.

2. Er komt van de opvoeding van de kinderen weinig of niets terecht, 3. Man en vrouw hebben in minder dan geen tijd ruzie en vliegen eikaar in de haren, als zij elkander de ogen niet uitkrabben. 4. Het huis wordt voor de man een hel; hij loopt eruit en waar komt hij dan terecht? In de kroeg en in het bordeel. 5. .. .De kinderen worden een aartje naar hun vaartje... Zij worden straatbengels met alle gevolgen van dien. Dat zijn de treurige maar wisse gevolgen van het vrouwenkiesrecht." Hetzelfde soort argumenten dus als aangevoerd werd tegen het verschijnsel van de werkende moeder. Mr. L. Lindeboom geeft daarop zijn visie nog eens in de Christelijke Encyclopedie van 1929: ,, Vele bezwaren brengt de beroepsarbeid der gehuwde vrouw met zich. De positie der vrouw in het gezin komt dan niet tot haar recht. Indien er kinderen zijn ontvangen deze in den regel niet de zorg, die zij behoeven. De arbeid werkt in geval van zwangerschap nadelig op de vrouw en haar kind. Omgekeerd zullen vele werkgevers zwangerschap van hun vrouwelijk personeel niet gaarne zien. Dikwijls vermindert de arbeidsprestatie. Volgens de Arbeidswet mag de vrouw gedurende 8 weken geen arbeid verrichten na de bevalling. In vele gevallen zal dan ook, bij gebleken zwangerschap, de vrouw worden ontslagen. Dit brengt weer velen in de verzoeking middelen ter voorkoming van zwangerschap aan te wenden. De vrouw, die in het huwelijk treedt, behoort haar beroepsarbeid te laten varen, en zich geheel aan haar gezin te wijden. Het is wenschelijk, dat behoudens groote uitzonderingen, aan de vrouwelijke ambtenaar of onderwijzers, bij huwelijk ontslag wordt verleend."

Romme Een algeheel arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen heeft - zoals gemeld - Aalberse niet in z'n Arbeidswet 1919 opgenomen. Wel vyordt gedurende het interbellum de positie van dé vrouwelijke ambtenaren belaagd, eerst de gehuwde, later ook de ongehuwde (circulaire De Wilde 1934). Dat laatste versterkt de indruk dat de overheid er niet zozeer op uit is het gezin te beschermen, maar vooral de positie van de man. En als huichelachtig wordt dan ook in 1937 door de feministes de toelichting ervaren bij het wetsontwerp Romme (R.K.) waarin voorgesteld wordt te bepalen: „Eene gehuwde vrouw mag geen arbeid verrichten". Waarom niet? In de toelichting staat: „Naar natuurlijk bestel dient de man kostwinner van het gezin te zijn en heeft de vrouw tot taak de verzorging van het gezin. De vrouw wordt door haar beroepsbezigheden verhinderd de gezinsbelangen naar behooren te behartigen (...) een sociaal euvel van zoodanige betekenis, dat (...) optreden daartegen van overheidswege volkomen op zijn plaats is. Uitgangspunt is niet het

verbieden van bepaalden arbeid, maar een verbod van arbeid van de gehuwde vrouw als zoodanig terwille van de bescherming van het gezin." Maar consequent is het wetsontwerp niet. Er zijn nog hogere belangen. Uitzonderingen worden gemaakt voor gehuwde dienstboden, gehuwde werksters en voor gevallen waarin „het bedrijfsbelang zulks vordert." Wet is het ontwerp-Romme nooit geworden. Na de val van het kabinet-Colijn in 1939 trekt de SDAP-minister Van der Tempel het ontwerp in. Evenals in de Ie Wereldoorlog wordt tijdens de Tweede in de oorlogvoerende landen weer een krachtig beroep op de vrouw gedaan om haar natuurlijke bestemming even te vergeten. Een levendige schildering van de aanpassing van de moraal aan de belangen geeft Els Blok in haar vorig jaar verschenen studie „Loonarbeid van vrouwen, 7945-7S55"(SUN-Nijmegen). Inde V.S., Engeland en Duitsland neemt vrouwenarbeid een ongekende omvang aan. In ons land aanzienlijk minder; Nederland is bezet gebied. Hadden Nederlandse vrouwen in die jaren op grote schaal banen aanvaard, dan waren stellig nog meer mannen als arbeidskracht in Duitsland tewerkgesteld. De vrouwen deden het niet. Het werd volgens mevr. Verwey-Jonker als verraad gevoeld. Verzetswerk deden ze wel, maar zulks leidde na de bevrijding in a.r.kring niet tot een andere waardering van de vrouw in de maatschappij, constateert mevr. Diemer-Lindeboom in haar boek „Man én Vrouw in het volle leven." (1949): „ Geruisloos namen zij haar plaats in het verzet in naast de mannen en niemand dacht eraan de hulp, van deze zijde geboden, af te wijzen, omdat zij van vrouwen kwam. En na de oorlog sprak het voor haar vanzelf, dat zij, nu in legale vorm, uiteraard binnen de kring waarin zij krachtens geestelijke overtuiging thuishoorde voortwerkten. Maar toen stootten zij al heel gauw het hoofd."

Bescherming gezin Evenals na de eerste wereldoorlog werd na de Tweede weer luidkeels geroepen om „bescherming van het gezin". „Tegen wat of wie werd nooit geheel duidelijk", merkt Els Blok wantrouwig op. Belagers waren in ieder geval niet te vinden onder de politieke partijen. Ook het meeste linkse wat Nederland te bieden had, de CPN, eiste „Bescherming van het gezin". Gemeen hadden de politieke partijen van links tot rechts dat overal de mannen de dienst uitmaakten en effect van het nationale streven tot gezinsbescherming was o.a. dat Beel (R.K.) de gehuwde ambtenares (tijdens de oorlogsjaren geduld) weer het kantoor uitwerkte. Sinds de Tweede feministische golf beginnen steeds meer vrouwenstemmen te vermoeden dat wat geduid wordt als

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 418

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's