GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 30

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

magazine 28 feestliederen verschenen, bestemd om te worden gezongen bij 's Konings huwelijk. ,,Ze zijn friscii en tintelend, slaan den rechten volkstoon aan, kunnen gemakkelijk van buiten geleerd worden en bevatten dus alle elementen om populair te worden. Vooral voor Scholen en Verenigingen zijn ze aan te bevelen", schrijft de Standaard op 4 januari. Maar al dat feest-materiaal kan pas gebruikt worden als de rouwperiode voorbij is. Rond de begrafenis van Prins Hendrik ontstaat nog enig ongenoegen oftidat er o.a. geen kransen gelegd mogen worden. De plechtigheid verloopt naar som-

miger oordeel veel te sober en er zijn er die als oorzaak aanwijzen het gereformeerdzijn van Opper-ceremoniemeester Van Wassenaer. De Standaard neemt het voor hem op. Hij heeft ,,in echt nationalen en historischen zin gehandeld, door de Duitsche en Roonische overdadigheid van uitwendig rouwbetoon in vanen en kransen niet te laten empieteeren op den stillen eenvoud en den kalmen ernst, waarmee de Gereformeerde Oranjevorsten dusver, naar Gereformeerden trant, zijn ter aarde besteld. (. . .) Slechts één klacht deelen we: Er was teveel militair, te weinig civiel" ((4 feb. '78)

Zwarten naar Harderwijk 15 januari - Door de Minister van Oorlog, is, in overleg met den Minister van Koloniën dezer dagen aan de militaire autoriteiten de last verstrekt, om, zoodra transportschepen uit Indië Nederlandsche havens binnenvallen, op die bodems

een nauwkeurig onderzoek in te stellen of er zich ook gewezen negersoidaten of Afrikanen aan boord bevinden, in welk geval die onder strenge bewaking onmiddelijk naar het koloniaal werfdepöt te Harderwijk moeten worden opgezonden".

Ons program Milieu-vraagstukken en de heidense Rijkseenheid De voorpagina van de Standaard wordt januari '78 voor het grootste deel gevuld door aflevering van ,,Ons Program" dat Kuyper bezig is te schrijven voor de a.r. richting. De milieu-problematiek van 1878 wordt grondig behandeld onder het kopje ,,Hygiëne". Ook dit is een beginsel zaak. „Zindelijkheid" wordt in Gods Woord zeer breedvoerig den volken opgelegd. Het verwondert Kuyper dan ook niet ,,dat de Gereformeerden, die hun belijdenis het zuiverst bij dat Woord hielden, in den roep van 'overzindelijkheid' zelfs alle natiën verre achter zich laten." (. . .) ,,En vergelijk voor de ere der Calvinisten ten deze een

Hollander slechts met een Duitscher, en een Schot met een Engelsman, en immers ons pleit zal gewonnen zijn". Maar het kan nog properder. Geknoei met eet- en drinkwaren, waarin soms giftige bestanddelen worden gemengd, dient streng te worden bestraft. Kuyper signaleert ,,hebzucht en roekeloosheid" bij neringdoenden, die ,,aan het vuil gewin van enige stuivers" leven en gezondheid hunner klanten opofferen. Hij bepleit het oprichten van consultatiebureaux, waar armen gratis hun waren kunnen laten keuren. Ook de ,,verontreiniging van lucht, water en bodem" heeft zijn aandacht. Met

name de industrieën wijst hij aan als de boosdoeners. ,,Een ioodfabriek kan de atmosfeer vergiftigen; een zinkput of goot den bodem; het water kan verpest worden door een riool; zonder dat de gewone burger, die deze lucht inademt, langs dien bodem zich beweegt, of dat water drinkt, er iets aan doen kan. Dusdoende zou er overlast voor mijn gezondheid ontstaan, door een bederf, dat anderen op het publieke terrein aanbrachten, en waartegenover ik, als privaatburger, machteloos stond". Hier moet de overheid wat aan doen, vindt Kuyper. Zij heeft ,,toe te zien, dat de afspoelsels van fabrieken, de faecaliën uit de huizen en gestichten, en het gootwater der zinkputten, niet in groter quantiteit in den bodem zinke, dan die bodem tot saturatie toe verzwelgen kan, en op gelijke wijs niet in grachten of kanalen of andere meest stilstaande wateren afvloeien" ( . . . ) „En op het zeer strengelijk keeren van deze vuile en slordige gewoonte staan we te meer, wijl het niet slechts onze gezondheid, maar veel meer nog onze menschen waarde te na komt, dat men voor menschen, voor vrije burgers, ja, voor gedoopte Christenen, een omgeving om hof en erf dragelijk keurt, die in een paardenstai zelfs niet geduld zou worden en alleen usaittie is in het kot van het zwijn" (8 janucU^i). Ook de ,,publieke eerbaarheid" wordt januari '78 behandeld. Tegen hoererij en drankmisbruik dient eveneens gestrengelijk te worden opgetreden. Drie dagen arrest voor openbare dronkenschap acht Kuyper gewenst voor wie voor de eerste maal wordt gesnapt. Wie volhardt in het kwaad dienen tenslotte politieke rechten te worden ontnomen. Op 27 januari ontvouwt Kuyper de a.r. visie op ,,'sRijks bezit overzee". Hier wordt de Grondwet gelaakt, die doet alsof Moederland en Koloniën één Koninkrijk zou vormen. ,,Dit nu mag noch kan door

ons. Anti-revolutionairen, worden beaamd. Aldus te oordeelen is naar heidensch-romeinsch staatsrecht; is wat de revolutie wil;" ,.Menselijk geknutsel", noemt Kuyper de Rijkseenheididee. (. . .) Tegenover de revolutionaire leer, dat de koloniën behooren tot het rijk der Nederlanden, plaatsen wij daarom het organisch denkbeeld, dat de Koloniën aan het Rijk toebehooren." ( . . . ) ,,Welbezien hebben we derhalve te doen met een in zichzelf bestaan en afgesloten rijk, genaamd Koninkrijk der Nederlanden, 't welk deels door verovering, maar hoofdzakelijk door overneming van de Oost-Indische Compagnie in het bezit is gekomen van uitgebreide landstreken overzee." Zo lagen de zaken. Welk een onzin de Rijksgedachte is, licht Kuyper nog eens toe met de volgende zin. ,,Er zitten geen Dajaksche afgevaardigden voor de residentie in onze Staten-Generaal". En hoe zit het dan met de souvereiniteit? Wie is de souverein over de Koloniën? ,,En dan gaan we niet meê met hen, die zonder meer antwoorden: de Koning. Neen, niet de Koning, maar het Rijk der Nederlanden bezit de overzeesche Gewesten." (27 jan.)

Telephons 14 januari - Te Berlijn worden de ,.telephons" of verresprekers reeds veelvuldig in de huisgezinnen gebruikt. Onder andere zijn van een huis aan den Lutzewoever naar een aan den Kurfürstendamm draden gespannen, die over tuinen, plaatsen en daken loopen, en van 't weer niet schijnen te lijden, schoon zij uit een eenvoudig bindtouw bestaan. De verbinding is 160 meter lang en brengt woorden, muziektoonen enz. zeer duidelijk over.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's