GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 10

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

yil magame 8 en de welvaart te bevorderen, (b) ieder mens heeft een onvervreemdbaar recht op eigen lijf en leden.

Weerstanden Deze constructie heeft veel weerstandopgeroepen, ten dele omdat men Hobbes verkeerd begreep, ten dele omdat hij alle partijen In Engeland in het ongelijk stelde. Men was erg ongelukkig met zijn eis van absoluut koningsschap, zijn materialistische werkelijkheidsopvatting en vooral met zijn bewering dat alle naastenliefde vermomd eigenbelang was. Omdat ondertussen de natuurwetenschap verder was ontwikkeld en het wereldbeeld van Hobbes als achterhaald werd beschouwd, meende men Hobbes op wetenschappelijke wijze te kunnen bestrijden met een beroep op de nieuwe coryfeeën Newton en Leibniz. Van Newton had men begrepen dat beweging berustte op twee principes, namelijk zwaartekracht en traagheid: van Leibniz dat de enkeling pas zijn eigen individualiteit op de enig juiste wijze beleeft als hij zich opgenomen weet in een harmonische wereldorde. De principes zwaartekracht en traagheid maakte men vruchtbaar voor het menselijk streefleven. Zwaartekracht werd model voor het principe van naastenliefde (meestal ..welgezindheid" genoemd en traagheid voor het principe van eigenbelang. Naastenliefde was nooit verkapt eigenbelang). De kunst was hoe eigenbelang zo met naastenliefde te verbinden dat tegelijk het welzijn van de enkeling en het algemeen belang van de samenleving werd gediend. Om dat probleem op te lossen greep men naar Leibniz' theorie van een gepraestabiliseerde harmonie: als zowel eigenbelang als naastenliefde in harmonie zijn met het algemeen belang, levert dat het grootste voordeel op voor enkeling en samenleving beide. Concreet betekende dit dat men ging onderscheiden tussen zelfzucht (,,selfishness") en eigenbe\an^,,selfinterest" of ,,self-love"), waarbij zelfzucht als nadelig en eigenbelang als voordelig voor zowel enkeling als samenleving werden beschouwd. Een theorie van eigenbelang is dus een theorie van zelfrealisatie voor de enkeling zonder de samenleving of de anderen te schaden.

Werkelijkheid Een mooie theorie, maar de maatschappelijke werkelijkheid was an-

ders. In de praktijk heerste zelfzucht, zich uitend als onbeperkt winstbejag. Slachtoffers hiervan werden kleine boeren, handwerkslieden en vooral het grote leger ongeschoolde en ongeletterde armen. Uitgaande van Mandeville's satirische schildering van de engelse samenleving uit het begin van de 18e eeuw worden de sociale problemen uit die tijd getekend: structurele armoede voor een groot deel van Engeland's bevolking, de diepe kloof tussen rijk en arm en de fundamentele scheiding tussen bezitters en bezitlozen. Geschetst wordt hoe men die problemen probeerde op te lossen: door liefdadigheid op grote schaal. Aangetoond wordt dat integere en bekwame ethici als Hutcheson en Butler hun ethiek in dienst stelden van het grote project van ,,the Charity-School Movement". Dit project gaf wel verlichting maar geen structurele verbetering, voor welk verschijnsel Hume en vooral Smith oog kregen. Hume ontdekte dat moraal niet allereerst persoonsmoraal is, maar sociale moraal, dat wil zeggen: een geheel van regels en verplichtingen om maatschappelijke problemen als onveiligheid en schaarste op te lossen. Moraal valt niet samen met eigenbelang, maar het is wel in ieders belang dat er moraal is. Er is niet een natuurlijk evenwicht tussen eigenbelang en algemeen belang, zoals de liefdadigheidsmoralisten beweerden en ook niet een noodzakelijk conflict tussen eigenbelang en algemeen belang zoal Hobbes had beweerd. Er is wél een mogelijkheid een evenwicht tussen eigenbelang en algemeen belang te construeren op grond van het feit dat mensen in staat zijn zich in eikaars situatie en persoonteverplaatsen(sympathie).Met name is er een natuurlijke gevoeligheid voor het lijden van anderen, welke gevoeligheid de enige natuurlijke beperking is van het eigenbelang. Het is vervolgens de taak van maatschappelijke instituties om deze natuurlijk grens in regels, die het menselijk gedrag „gidsen", vast te leggen.

FunctioneeJ In aansluiting aan Hume heeft Smith deze theorie toegepast op het terrein van het economisch handelen. Beschreven wordt hoe Smith Hume's theorie van sympathie heeft verdiept en verfijnd, hoe hij een model van handelen uit eigenbelang tracht te ontwikkelen waardoor inderdaad de samenleving wordt gediend en vervolgens hoe hij dat functioneel maakt

voor de economie. Voor Smith was vast komen te staan dat liefdadigheid niet in staat is armoede op te heffen. Armoede is z.i. te wijten aan maatschappelijke ongelijkheid èn aan structurele schaarste. Schaarste kan alleen worden opgeheven door economische ontwikkeling en dat komt weer alleen op gang door gebruik te maken van eigenbelang. Verder meent Smith te kunnen aantonen dat maatschappelijke ongelijkheid nadelig is voor het algemeen belang en dientengevolge ook voor ieders eigenbelang. Illustratief is zijn verwerping van de slavernij op grond van het argument dat slavernij zowel onrechtvaardig als economisch schadelijk is. De rationaliteit van het marktprincipe dwingt ons met de ander rekening te houden op dezelfde wijze als wij wensen dat de ander rekening houdt met ons. Het marktmechanisme selecteert zelfzucht uit. Strikte voorwaarde is echter dat alle partijen onder gelijke voorwaarden concurreren. Concreet betekent dit dat monopolievorming moet worden afgeschaft, het arbeidsloon flink omhoog moet, de bezitsvorming van de kleine man moet worden bevorderd en het grootgrondbezit drastisch moet worden verkleind. De conclusie moet worden getrokken dat Smith het eigenbelang wil gebruiken om economische groei dienstbaar te maken aan een ethische doelstelling: de opheffing van de uitzichtloze armoede van het grote leger loonslaven. In het laatste hoofdstuk wordt aangetoond dat veel theologische ethiek de boven geschetste problematiek genegeerd heeft, met als praktisch bewijsstuk de enkele jaren geleden gehouden en vrijwel mislukte aktie ,,Nieuwe LevensstijF'. Een uitzondering vormt de ethiek van de Deen O. Jensen en de Nederlander H.M. Kuitert. Zo ontwikkelt Jensen de stelling, dat we slechts de bedreiging van het milieu effectief kunnen afweren als we een nieuw begrip van „welbegrepen eigenbelang" ontwikkelen en laat Kuitert zien dat de sociale ethiek van veel theologen geen echte sociale ethiek is, maar een op het sociale teven gerichte vorm van personalistische ethiek. De conclusie wordt getrokken dat, wat het thema van deze studie betreft, de gangbare theologische ethiek meer heeft te leren dan voor te schrijven. Wat dr. Manenschijn in zijn proefschrift schrijft over de actie ,,Nieuwe Levensstijl" laten we op de volgende pagina's In zijn geheel volgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 10

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's