GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 379

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 379

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iffï MAGAZINE 69

Brief uit Botswana (8)

Armoede in Botswana (2) door Hans Opschoor Afrika. Botswana is een leverancier van goedkope arbeidskrachten (zolang ZuidAfrika die nodig heeft), en een afzetgebied voor Zuidafrikaanse industrie en handel. Voorzover er sprake zou kunnen zijn van een beginnende industriële ontwikkeling in Botswana zelf, wordt deze enorm bemoeilijkt omdat tegen de Zuidafrikaanse industrie nog lang niet kan worden gekonkurreerd. Als kompensatie betaalt Zuid-Afrika aan Botswana grote sommen geld - ongeveer een derde van de overheidsinkomsten van Botswana komen uit de douane-unie*). De pil is aldus Z.O fraai verguld, dat de regering soms ronduit laks is in het stimuleren van eigen industrie, zelfs daar waar het mogelijk lijkt die van de grond te tillen. Botswana zal wellicht in de toekomst uit de douane-unie kunnen stappen - in theorie - omdat een pas geopende diamantmijn het land over enige jaren vermoedelijk evenveel inkomsten zal opleveren. Maar het leven zou dan wel een stuk moeilijker, duurder en minder luxueus worden voor de rijken. En de vraag is dus, of de politieke wil er zal zijn, straks, om deze drastische poging tot .,self-reliance" te wagen. De tweede oorzaak: ongelijke toegang tot voorzieningen en hulpbronnen. Ondanks forse pogingen om bijv. scholen, transport, water, enz., overal beschikbaar te stellen, zijn de door de armsten bewoonde gebieden en stadsdelen, nog steeds het slechtst af. Niet alleen zijn er daar minder faciliteiten in de vorm van gebouwen en apparatuur, maar ook zijn er minder gekwalificeerde mensen om die faciliteiten dienstbaar te maken aan de bevolking. Voor de gezondheidszorg ligt dat iets anders: overal staan wel kliniekjes, maar naarmate je verder de ,,bush" ingaat, is er minder, entof minder goed personeel. Belangrijke hulpbronnen in dit hoofdzakelijk agrarische land zijn (naast geld): land, water, vee. Theoretisch heeft iedere Botswana recht op evenveel akkerland als hij nodig heeft. Hoeveel land hij evenwel kan bewerken, hangt af van de vraag of hij vee heeft, en lof geld. Over geld zwijg ik hier verder maar: we hebben het over de armste groepen. Wat vee betreft: de armste helft van de bevolking heeft slechts een halfd) procent van de veestapel, en heeft dus geen trekkracht om te ploegen, of vee om van te leven via melk. vlees, verkoop. Wat water betreft, dit is in het overvolle oostelijke deel van Botswana wel te krijgen, al kost het geld.

Steeds meer beginnen rijke boeren of groepen van boeren privé-rechten te vestigen op waterpunten, en daarmee op het land eromheen. Vooral in tijden van droogte bergt dit het gevaar in zich. dat de niet-eigenaars (de ,,kleine boeren") van z.o'n waterpunt verdreven worden, zodat, als het erop aankomt, de armsten het eerst in waternood komen.

Honger? Geen schoffel! En dan, tenslotte. Botswana's ontwikkelingsstrategie. Ruwweg komt deze erop neer dat buitenlandse hulp, het surplus uit de mijnbouw, en de opbrengst van de douane-unie, worden gebundeld en geïnvesteerd in sektoren die tot snelle ,,ekonomische" groei leiden: mijnbouw, (wegen)bouw, vee- en vleesindustrie. Bovendien wordt de overheidssektor in enorm tempo uitgebouwd. Naast snelle groei, zijn er ook andere overheidsdoelstellingen, zoals ekonomische onajhankelijkheid. en sociale rechtvaardigheid. Maar deze komen aanmerkelijk minder aan bod. Er is onvoldoende aandacht geweest voor het scheppen van werk. Er was veel meer aandacht voor het aanbrengen van infrastrukluur en voorzieningen. Overal zijn nu gebouwtjes, vanwaaruit de overheid voedseluitreikingen pleegt aan de armsten (volgens sommige schattingen zou meer dan 40% van de bevolking in meerdere of mindere mate van die voedselbron leven). Maar zelden zie je. dat die armsten ook echt worden geholpen om aan de slag en uit de put te komen. Het Westafrikaanse gezegde: , ,Als iemand honger heeft, geef hem dan een schoffel". wordt hier niet in praktijk gebracht. De bedoeling was natuurlijk anders: mijnbouw en veeteelt zouden veel geld inbrengen en als het ware de trekpaarden zijn van de hele e ko no mie, waardoor ,, vanzelf' de andere sectoren óók in beweging zouden komen. Maar de baten van de ontwikkeling in die twee sektoren blijven vooral circuleren in de kring van ambtenaren, veebezitters, politici, enz. (als we even afzien van de inkomsten die afvloeien naar het Zuidafrikaanse bedrijfsleven). Er druppelt maar weinig door naar de andere sektoren. De komende vijfjaar wil de overheid een aantal grote, infrastrukturele projekten opzetten die op langere termijn de ekonomische onajJiankelijkheid kunnen vergroten: aanleg internationale luchthaven, nationaüsatie spoorlijn, e.d. Plat-

telandsontwikkeling wordt wel nagestreefd, maar lijkt de doelstelling van sociale rechtvaardigheid onvoldoende te gaan dienen. Zo wordt er momenteel op grote schaal, en zwaar gesubsidieerd, overgegaan tot het stimuleren van kommerciële. moderne veeteelt op privéboerderijen, waaraan alleen maar door rijke boeren kan worden meegedaan. A kkerbou wontwikkelingsprojekten, vooral bedoeld om de kleine boeren te helpen, komen te langzaam van de grond óf dreigen juist weer de rijkeren in de portemonnee te spelen. De bedoelingen zijn goed. De geest is wel gewillig. Maar het vlees is zwak. Er bestaat geen diddelijk beleid, gebaseerd op een kritische analyse van de bovengenoemde faktoren die zich krachtig richt op .de verbetering van mogelijkheden voor de armsten. Die vissen dus achter het net zolang de huidige ekonomische struktuur en ontwikkelingspolitiek voortbestaan.

Bron van hoop Eén bron van hoop op verandering in dit vooruitzicht lijkt misschien te zijn gevonden in het net van de grond komende streven tot ekonomische integratie van de zwarte staten in zuidelijk Afrika. Daaronder zijn immers staten die vanuit een heel andere visie op ontwikkeling, streven naar sociale en ekonomische ontplooiing en mobilisatie van de bevolking in prod'uktieve aktiviteiten (Tanzania. Mozambiek). Er is een andere bron, een wat brakkere: toenemende werkloosheid en interne sociale spanningen in Botswana kunnen op den duur het beleid misschien dwingen om de aandacht nu maar eens te verleggen van de grote veebezitters naar de meerderheid van de bevolking. literatuur (in te zien op Bureau-Buitenland. VU): Egner, E. B. en A-L. Klausen, .,Poverty in Botswana", National Institute of Research, Gaborone, 1980 Lipton. M, ,,Employment and Labour Use in Botswana", Gaborone 1979. *j De douane-unie is een soort zuidelijkAfrikaanse Benelux, waarin ook Lesotho en Swaziland zitten. De ekonomie is beschermd tegen buitenstaanders door o.m. invoerrechten. De opbrengst daarvan wordt dan over de deelnemende landen verdeeld volgens een bepaalde formule.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 379

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's