GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 255

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 255

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ling vrijwel geen overlevenden zijn te verwachten, zal die eerste straling het aantal slachtoffers nauwelijks kunnen vergroten. Men kan dus met zekerheid zeggen dat binnen een cirkel met een straal van drie kilometer de verwoesting compleet zal zijn en dat vrijwel niemand binnen die cirkel de explosie zal overleven. De cirkel loopt door Badhoevedorp en langs de rand van Aalsmeer en Hoofddorp. In het gebied tussen 3 km en 6 km van het explosiepunt nemen de effecten van de explosie tamelijk sterk af, zodat in deze zone vermoedelijk overlevenden zullen zijn. De kans op overleven neemt uiteraard toe met de afstand. De warmtestraling blijft tot op 6 km nog altijd zo hevig dat tweedegraads huidverbranding (biaarvorming) optreedt en licht brandbare stoffen vlam kunnen vatten. De schokgolf heeft op 6 km afstand nog voldoende kracht om alle ruiten te laten sneuvelen. De schade aan de huizen zelf, die op 3 km nog zeer groot is, is op 6 km afstand van de explosie veel minder. De directe straling, tijdens de explosie is in deze zone te verwaarlozen. De radio-actieve regen (fall-out) komt later aan de orde. In de zone van 3 tot 6 km is het uiteindelijke effect van de explosie sterk afhankelijk van de omstandigheden. Droogte en sterke wind kunnen de uitbreiding van branden immers sterk bevorderen; regen kan deze verminderen. Een cirkel met een straal van 6 km omvat Badhoevedorp, Aalsmeer en Hoofddorp en loopt door Amstelveen en het zuidelijk deel van Amsterdam. Samenvattend kan worden verwacht dat Badhoevedorp, Sloten en een deel van Osdorp reddeloos verloren zijn. Het lot van Hoofddorp hangt sterk af van het precieze explosiepunt. Als dit samenvalt met het gebouwencomplex op Schiphol, is in Hoofddorp waarschijnlijk niet veel meer te redden. Als de bom in het noordoosten van Schiphol terecht komt bestaat de kans dat Hoofddorp voor een deel de dans ontspringt, ten koste van een grotere verwoesting in Amstelveen. In ieder geval zal een groot deel van Aalsmeer en een deel van Amstelveen worden verwoest. Een derde zone, van 6 tot ongeveer 9 km, vormt een gebied waarover moeilijk harde uitspraken zijn te doen. In het bovenstaande is zo veel mogelijk geprobeerd de effecten van de explosie niet te overdrijven. Met enige zekerheid kan worden gezegd dat t©t 9 km een groot deel van de ruiten bre-

vu-Magazine 10 (1981)6 (juni)

ken. Hoe groot de schade voor de rest zal zijn, is moeilijk te voorspellen. In het verlengde van bovenstaande redenering zou ernstige schade niet te verwachten zijn. Maar de mogelijkheid moet worden opengehouden dat het effect van de combinatie van warmtestraling en schokgolf is onderschat. De kans bestaat daarom dat de verwoesting in de zone van 3 tot 6 km groter is dan geschetst en dat in de zone van 6 tot 9 km nog wel degelijk grote branden ontstaan, met name als de omstandigheden (zoals het weer en te late blussing van beginnende branden) daarvoor gunstig zijn. In een rapport van de Technische Hogeschool in Twente, waarin voor een deel andere literatuur werd geraadpleegd, werden in de zone van 6 tot 9 km nog grote aantallen slachtoffers voorspeld. Bij de ontploffing van een atoombom van 250 kiloton op de grond wordt zeer veel, inmiddels radio-actief geworden materie in de ,,wolk" meegenomen, om later als asregen (de zogeheten fall-out) op de grond terug te vallen. Nog lange tijd na de explosie blijft de as gevaarlijk radio-actief. Waar de asregen terechtkomt en hoe groot de intensiteit van de straling zal zijn, is moeilijk te voorspellen. In de eerste plaats bestaat er onzekerheid over de hoeveelheid radio-activiteit

Bij ZW-wind dodelijke Straling voor heel Amsterdam die bij de explosie wordt geproduceerd. Ten tweede is de hoeveelheid fall-out en de plaats waar de asregen terechtkomt, sterk afhankelijk van de kracht en de richting van de wind. Bij een stevige, constante wind kan in benedenwindse richting fall-out optreden tot 50 a 100 km vanaf het explosiepunt, in een strook van enkele kilometers breed. Bij een zwakke, grillige wind is het fall-out patroon korter, maar breder. Gemiddeld moet worden gerekend op een gevaarlijk gebied van zo'n honderd vierkante kilometer. Bij noordoosten wind bestaat dus de mogelijkheid dat bijna de gehele Haarlemmermeer gevaarlijk radio-actief wordt. Bij zuidwestelijke wind bestaat de kans dat heel Amsterdam aan dodelijke straling wordt blootgesteld, wat uiteraard veel meer slachtoffers tot gevolg zal hebben. Radio-actieve straling kun je niet voelen, niet zien en niet ruiken. De straling

van de fall-out leidt tot de stralingsziekte. Maar je merkt pas dat je aan een te grote dosis straling hebt blootgestaan als het te laat is. De eerste symptomen daarvan, die afhankelijk van de dosis optreden na een half uur tot na enkele dagen, zijn misselijkheid, braken, diarree en uitputting. In niet al te zware gevallen verdwijnen die verschijnselen weer na enige tijd. Maar na enkele dagen treden opnieuw ziekteverschijnselen op, vooral als gevolg van onvoldoende bloedvorming. Mensen die een dodelijke dosis straling hebben ontvangen sterven na één tot enkele weken. Van effecten op langere termijn van radio-active straling is veel minder bekend. Vast staat dat, afhankelijk van de hoeveelheid opgelopen straling, een vergrote kans op verschillende vormen van kanker ontstaat. De straling kan bovendien het erfelijk materiaal — de genen — van zaad- en eicel aantasten, waardoor kinderen met suikerziekte, bloederziekte en andere erfelijke aandoeningen geboren kunnen worden. De trefzekerheid van de bommen van de Russische SS-20 wordt geschat op enkele honderden meters. Anders gezegd: er is een kans van vijftig procent dat zo'n bom binnen enkele honderden meters van het doel (in dit geval het centrum van Schiphol) terecht komt. De beschikbare gegevens over de SS-20 zijn echter veel te onzeker om de mogelijkheid uitte sluiten dat de beschreven explosie binnen 500 meter van de ringdijk om de Haarlemmermeer plaatsvindt, waardoor een deel van de dijk in de krater zou terecht komen. Het zou dus kunnen zijn dat bij een atoomaanval op Schiphol de situatie nog extra gecompliceerd wordt doordat de Haarlemmermeer geheel of gedeeltelijk onder water komt te staan. Op vragen hierover antwoordde het gemeentebestuur van Haarlemmermeer dat de kans op een heuse overstromingsramp echter klein is. Omdat de boezem van het Hoogheemraadschap Rijnland 90 miljoen kubieke meter water bevat en de Haarlemmermeer 180 vierkante kilometer groot is, zal er in het ongunstigste geval (gemiddeld) vijftig centimeter water komen te staan. Er is echter een aantal lager gelegen wateren in Rijnlands boezem, terwijl er bovendien hier en daar ,,drempels" zijn, die het uitstromen verhinderen. Daarmee rekening houdend zal het water in de Haarlemmermeer op de meeste plaatsen niet boven de dertig centimeter stijgen. Verreweg de meeste wegen zijn dan nog berijdbaar. 233

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 255

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's