GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 41

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R. Boddendijk

Russen Ondanks mijn degelijk gereformeerde opvoeding heb ik altijd een zwak gehad voor Rusland, maar nog meer voor de Russen zelf. Of misschien wel dankzij die opvoeding? Hoe dat zo gekomen is, weet ik dus niet precies. Die belangstelling kan in iedergeval niet samenhangen meteen interesse in politieagenten, die, zeker in het verleden, bij voorkeur uit gereformeerde kringen gerekruteerd werden en boven de Moerdijk veelal als russen betiteld werden. Zelf ben ik in een protestantse enklave in het rijke roomse zuiden, temidden van processies, veemarkten en slagersknechten opgegroeid. Daar noemden wij politieagenten onder elkaar juut, voorzover dat relevant was; want we zagen ze slechts zelden. En zeker niet op die winterse woensdagmiddagen wanneer wij huiswaarts keerden van de openbare lagere school met fakultatief bijbelonderricht en opgewacht werden door wat fanatieke leerlingen van de diverse f raterscholen die een sneeuwbal mét kiezel als kern reeds in de aanslag hadden. Ook kan die vroegtijdige belangstelling voor Rusland nauwelijks met het politieke systeem van dat land samenhangen. Van de verkiezingsstrijd in 1956 herinner ik mij nog de koppen van Drees en Romme die je in elke straat aanstaarden. Een huis van een rooie ging je niet binnen, zeker niet als het al begon te schemeren. Beter rooms dan rood, en bovendien hadden wij fatsoenlijke katholieke buren, al bleef tussen hen en mij wel een verschil in opvatting over vagevuur en erfzonden bestaan. Maarzij gingen in ieder geval wél naar de kerk, al was het dan ook de verkeerde en kochten zij op zondag ijsjes; iets wat bij ons thuis uiteraard niet alleen verboden was, er werd zelfs niet over gepraat. Zondagsheiliging werd dat

vu-Magazine 10 (1981)1 (januari)

genoemd. Toch moet juist toen die belangstelling al aanwezig zijn geweest; een belangstelling die zijn tijdelijk hoogtepunt vond in de Russische inval in Hongarije en m.n. in Boedapest. Gekluisterd aan de radio hoorde ik de oproep van de Hongaarse opstandelingen om hulp vanuit hetWesten. En als kind begreep ik niet dat het Westen die Hongaren in de steek liet; wél begreep ik dat ik de gulden, die ik weliswaar op rechtmatige doch volledig onchristelijke wijze uit een zogenaamde fruitautomaat had weten te plukken, moest afstaan voor de actie die NCRV's Johan Bodegraven begonnen wasten behoeve van de Hongaarse vluchtelingen. Uit de spannende oorlogsboeken die ik in die tijd 's zaterdagsmorgens onder het toeziend oog van de paters Capucijners uit de Openbare Bibliotheek mocht meenemen, had ik begrepen dat de Russen deel uitmaakten van de Geallieerden, ze waren dus goed geweest in de oorlog, in tegenstelling tot onze Oosterburen die dat overigens blijkbaar alweer vergeten waren, gezien hun gedrag op onze zomerse stranden. Toch stuitte die Russische in^ val in Hongarije mij tegen de borst, zoiets hoorde een Geallieerde niet te doen; maar het uitblijven van een Westerse reaktie nog meer, dat paste een Geallieerde nog minder. En bovendien was ik mijn gulden — een heel kapitaal in die dagen — ook al kwijt. Vandaar. Een klein jaar na de Russische inval in Praag kwam ik voor het eerst in Rusland, de USSR zoals deskundigen terecht zeggen — maar voor mij blijft het Rusland — in het kader van een excursie voorstudenten en docenten van bepaalde fakulteiten aan de VU. Dankzij het gevolgde talenpraktikum kon ik mij een beet-

je een weg banen door al het cyrillisch dat een doorsneetourist terugwerpt op zijn of haarlntourist-gids(e). Óp de dag voor het vertrek waren een paar reisgenoten bij mij langs geweest, en uitvoerig was besproken hoe de goedkoop ingekochte — dus zwarte — roebels onopvallend ingevoerd zouden kunnen worden. De één bleek ze in zijn washandje genaaid te hebben, de ander had een stukje zeep uitgehold, een derde liet ze toch maar thuis, terwijl een vierde pas de volgende dag tot zijn schade en schande zou ervaren dat hij in ruil voor harde Hollandse guldens een pak waardeloos bankpapier in zijn koffer met dubbele bodem had meegesmokkeld. Ik moet bekennen dat ook ik het Grenswisselkantoor in het Amsterdamse C S . had bezocht. Het leek mij echter verstandiger deze contrabande n iet te verstoppen op plekken die wij zelf heel ingenieus bedacht hadden, maar gewoon inderechterkontzakvanmijn spijkerbroek te stoppen. In Rusland werden wij echter metopen armen ontvangen, zodat alteen degenen die hun zwarte roebels okselfris poogden in te voeren door de mand vielen. Gedurende ons verblijf in Rusland ontpopten enige reisgenoten zich als doorgewinterde bankiers; op de Moskouse zwarte markt kochten zij roebels voor één gulden het stuk om ze vervolgens in Leningrad a raison van ƒ 2,- te verkopen aan minder geslepen kameraden. De kritiek op het politieke systeem, inklusief de doorsnee staatsburgers, kende overigens geen grenzen, zelfs niet die van het fatsoen. Rusland werd bekeken met de bril van onze westerse propaganda, terwijl haast niemand zich scheen te realiseren dat de Russen ons'gedrag als een bevestiging van westerse decadentie, ouderwets kapitalisme en modern imperialisme

beschouwden. Sinds die tijd ben ik nog tweemaal in Rusland geweest, in ander gezelschap, zij het nog steeds in VU-verband. Ik heb er mensen leren kennen, ben bij een aantal van hen thuis geweest, zij het een beetje met beschaamde gevoelens; want ergens voelde ik mij toch een Artisbezoeker in September. Bij één van hen voelde ik mij het meeste thuis; in zijn boekenkasten stonden de Agatha Christies tussen de verzamelde werken van Marx en Lenin, Orwell naast Stalin en als ik langs kwam had hij steevast een aantal vrienden over de vloer zodat het Artisprobleem aan twee kanten lag. Eens, toen ik in de verlatenheid van zijn studeerkamer een sonate van Beethoven uit zijn gammele vleugel probeerde te rammen, kwam hij binnen met een foto-album onderzijn arm. De chamoisachtige beelden deden mij denken aan hetchristelijkgeïllustreerde famiiieweekblad,,De Spiegel", en dat klopte ook wel: daar stond hij in uniform, te midden van zijn kameraden vooreen Russische tank in de straten van Boedapest, een bos bloemen in zijn hand, zoals bij ons de Canadezen op de Dam in mei '45, een bevrijder. En zo voelde hij zich — na ruim twintig jaar, waaronder enige jaren verbanning naar een verlaten oord ergens in het oosten — nog steeds, zij het met minder hartstocht. We spraken over westers individualisme en oosters collectivisme en de gevolgen van deze praktijken m.b.t. het verschijnsel ,,dissident" en we voelden ons zeer verwant, worstelend bij de Jabbok, of dat n u de N/loskwa of de Amstel was. De volgende dag nam hij mij mee naar een kerkdienst, waar na af loop de oudjes gevoerd werden met rijst en rozijnen, terwijl de zakken van hun versleten jassen gevu ld werden met brood en fruit. ,,Kijk", zei Misja, ,,kom daar maar eens om bij jullie". En ik vond dat hij gelijk had, wij hebben daar instellingen voor. Enige dagen geleden kreeg ik weer een brief van hem, via een korrespondentie-adres in Praag, 't Ging hem goed, maar het zat er voorlopig niet in dat hij langs kon komen; hij vreesde voor mij hetzelfde. En ik denk dat hij gelijk heeft. Artis is overal, maar het is zelden September.

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's