GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 157

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 157

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

L. Dijk, hoogleraar in het privaatrecht aan de VU, plaatst zich achter het spreekgestoelte. Hij heeft weinig goede woorden voor het voorontwerp. „Als ik kijk naar wat hier, en dan gebruik ik de term, gebrouwen is, kom ik slechts tot de konklusie, meneer de voorzitter, dat zij die vóór het diskrimineren zijn van de groepen om welke het gaat, met dit voorontwerp blij kunnen zijn. Dit voorontwerp is in rechte onuitvoerbaar. In dit voorontwerp staan zoveel uitzonderingen dat het samengevat kan worden zoals wij altijd die dingen samengevat hebben, tot in de kathechismus toe, met de woorden: diskriminatie is verboden tenzij liet is toegestaan" (gelach en applaus). Hij sluit af met een „uiterst principieel punt". Wat las hij in artikel 83 van het voorontwerp?,, Hef/n deze wet bepaalde is niet van toepassing op onderscheid, dat gemaakt wordtin een andere wet, of op ondersctieid in regelingen, die gebaseerd zijn op onderscheid in een andere wet." Prof. Dijk verheft daartegen zijn stem: „Ik vraag hier aan mevrouw Kraaijeveld, maar ik vraag ook aan mevrouw Beckers, zijnde beiden volksvertegenwoordigers, waarom, waaróm dé gróte diskriminator in de héle wetgeving, te weten de fiskale wetgeving, hier ongemoeid wordt gelaten in een naar mijn mening wat hypokriet overkomende bladzij 99, waar staat: ach we zijn over al die dingen aan het nadenken en dat moeten we op 't ogenblik niet verstoren, (gelach) terwijl nergens zo gruwelijk wordt gediskrimineerd als in de fiskale wetgeving. En men doet dat heel verfijnd. De vraag of ethisch verantwoord is of men samenleeft ten aanzien van suksessiebelastingen en het schenkingsrecht, wordt door de overheid afgemeten in jaren en getallen. Doet men het twee jaar dan is het blijkbaar minder zonde dan dat men het drie jaar, vier jaar of vijf jaar doet (onderbroken door opstijgend applaus). Dat de regering en de leden van de Staten-Generaal op dit punt herhaalde malen zijn gewaarschuwd wil ik hier in uw midden leggen. 22 jaar geleden sprak ik een openbare les uit toen ik lektor werd aan deze universiteit (applaus). Wat was toen aan de orde? De vraag of onderscheid mocht worden gemaakt tussen erfrechtelijke verkrijgingen van hen die gehuwd of ongehuwd waren. Het is me niet in dank afgenomen destijds. Welnu, intusBij de volgende spreker gaat opnieuw het spandoek sen heeft de Vereniging voor Belastingwetenschap omhoog. Meindert Leerling heeft met enige zorg het twee keer een studie-advies uitgebracht aan de regevoorontwerp doorgelezen: „Bij de eerste artikelen ring, heeft de Koninklijke Broederschap der Notarislees ik iets over de aard van de mens, onder andere de sen eenstemmig een motie aangenomen waarin de homofiele geaardheid. Dat daar niet op gediskrimi- regering uitgenodigd wordt daaraan iets te doen. En neerd mag worden, daar zeg ik: akkoord. De geaard- dat zégt wat daar (gelach). En men doet niets. Als het heid mag nooit aanleiding zijn tot diskriminatie. Maar, om de duiten gaat, doet men niets. Als het om het in de toelichting staat duidelijk dat het gaat om het principe gaat, wil men flink wezen! Dankuwel!" (apgedrag van mensen. Da's een heel andere zaak plaus). (gelach). Het gedrag van mensen moet genormeerd Mevrouw Kraaijeveld wijst er op dat in de grondwet zijn aan de Schrift. Dat geldt voor tal van andere een niet-diskriminatie-artikel wordt opgenomen. zaken waar heterofiele mensen ook mee te maken Toen ze in het vorig kabinet staatssekretaris was, is hebben. Het gaat om, heel kort gezegd, de tien gebo- een lijst gemaakt van alle wetten en regelingen waarden van de Here God. Dat zijn de vuistregels voor een in onderscheid gemaakt werd tussen man en vrouw. De bedoeling is onterecht onderscheid eruit te halen. samenleving in harmonie." Toch vindt hij het voorbarig nu al over het vooront- En dan de belastingwetten: „Terecht wijst u erop dat werp te praten: „Parlementariërs hebben er in feite wij in het belastingstelsel allerminst een gelijke benog niets mee te maken. Onze kans komt straks nog handeling kennen van man en vrouw, ook niet van wel (gelach). Maar ik vind dat de Wet-Gelijke Behan- gehuwden en alleenstaanden. De vraag is: wat is daar deling aanzetten geeft tot een handeling van de dan terecht onderscheid? Wij hebben in 't vorig kabioverheid waar zij niets mee te maken heeft, en uitgaat net de zaak onder de loep genomen en een nota van wat maatschappelijk aanvaard is. En dat is niet gefabriceerd met een nieuwe stelsel, de nota „Op gelijk met de bijbelse norm. Vandaar mijn grote weer- weg naar gelijke behandeling van man en vrouw". stand tegen het voorontwerp zoals dat er op 't ogen- Daarin was ook de komponent van de samenlevingsvormen opgenomen. De belastingwetgeving is op die blik ligt. Dank u zeer" (applaus). De beurt is nu aan vragenstellers uit de zaal. Prof. P. ideeën nog niet aangepast. We zullen haar hier voormening homoseksualiteit een minderwaardig alternatiefis?" Prof. Velema: „Ik zou willen zeggen dat 't mij eigenlijk een beetje spijt dat diskussies over dit voorontwerp voortdurend weer toegespitst worden op homofilie (gelach). Met het voorontwerp is veel meer dan alleen de waardering, de benadering van de homofilie, de homoseksuele praktijken gemoeid. Iemand die zich tegen dit voorontwerp verklaart, zoals ik, maakt daardoor heel snel de indruk bij veel mensen, tegen de homofiele medemens aktie te willen voeren. Dat zij verre van mij. Ik heb mij in die uitlating in het NRC aangesloten bij wat op 't ogenblik in onze samenleving als formulering wordt gebruikt, dat homofiele seksualiteit en heterofiele seksualiteit gelijkwaardige vormen van seksualiteit zijn. Door te zeggen: ze zijn het niet, suggereer je: de één is meerwaardig en de ander is minderwaardig. Dat laatste zou ik zo niet willen zeggen. Voor mij is heteroseksualiteit dé vorm van seksualiteit, en homoseksualiteit... (gelach en applaus) en homoseksualiteit is een daarvan afwijkende vorm van seksualiteit (licht nimoer). Ik zou dat, meneer de voorzitter, graag op twee punten willen toespitsen. Het heel eenvoudige fysieke gegeven dat ons lichaam als fysieke organisatie (gelach), fysiek georganiseerd, bestemd is voor de kongruentie van man en vrouw. Dat is gewoon een feit (gelach). En die feitelijkheid, meneer de voorzitter, geeft mij het recht om te zeggen dat dat de tjedoeling is van de seksualiteit. Ik wijs er tegelijk op dat deze fysieke organisatie van ons lichaam alles te maken heeft met de voortplanting (gelach). En dat in een, (rumoer) dat in een homoseksuele relatie (rumoer en gelach) dat op zichzelf uitgesloten is. Vandaar dat ik zeg: het is een totaal andere vorm van seksualiteit. Je kunt dat begrippenpaar meerwaardig en minderwaardig alleen gebruiken als je het over gelijke zaken hebt en het zijn voor mij twee verschillende zaken. Dankuwel" (applaus en gefluit).

Diskriminatie: verboden, tenzij toegestaan

142

dflfi!;!"^'^'*®®^^'''"''*®**''***^"'****''**'''**"'***®'^"*^*"'''*'*''*"^

WEINIGBELANGSTELLINGopdeVUvoorgelijkeFsalarJssenmeto.a gedwongen ontelagen te voorkomen

lopig moeten uitzonderen. Toch is het voornemen, hoe dan ook uit te werken, in die belastingwetgeving wél de gelijke behandeling te introduceren. Eén ding moet ik u zeggen: het was zeer frustrerend voor een vorig kabinet dat wij met die Nota-Gelijke Behandeling in het Kamerdebat met elkaar niet tot overeenstemming zijn gekomen. De grote frakties hebben ieder een eigen nieuw stelsel uitgedacht, dat nét weer even anders was dan het stelsel dat in de nota stond aangegeven. De hevige diskussie daarover woedt voort", aldus mevrouw Kraaijeveld. En wat de suksessiewetgeving betreft waarover prof. Dijk klaagde {„misschien wel terecht, maar ik spreek u toch lekker tegen"): dat is om „ontzettend veel misbruik tegen te gaan, want binnen de kortste keren heb je de mogelijkheid dat mensen zeggen samenwonend te zijn omdat ze dan in een ontzettend gunstig tarief beginnen te vallen." Volgens haar moet op één of andere manier aangetoond kunnen worden dat je een samenlevingsverband vormt. In de suksessiewetgeving is geprobeerd meerdere samenlevingsvormen te erkennen, maar uiteindelijk is toch voor het langdurige samenlevingsverband gekozen. „Maar als u een beter idee heeft, geef het maar door, dan kunnen we opnieuw bekijken of we het moeten veranderen." Vergelijkbare moeilijkheden doen zich voor in de belastingwetgeving. Kortom, de uitzondering van andere wetten is noodzakelijk. Zo zal het nog wel even duren vóórdat de algehele herziening van het sociale zekerheidsstelsel klaar is. Voor 1 januari 1985 moet daarin de gelijke behandeling geïntroduceerd zijn, „een ontzaglijk moeilijke, héél erg ingewikkelde zaak", aldus mevrouw Kraaijeveld. Ze legt uit waarom pedofilie, transseksualiteit en travestie buiten de wet vallen: „Wij hebben het niet aangedurfd, maar wellicht, tegen de tijd dat de wet wét wordt, denkt men daar anders over." De toespitsing op homofilie is slechts een voorlopige keuze. Overigens: „Toch hebben we gezegd, in één zin, dat dat niet wil zeggen dat tegenover pedofielen, travestieten en transseksuelen een diskriminerende houding mag worden aangenomen. Maar dat is nog niet verder uitgewerkt."

gen vinden van wel. Toch kan niemand zich herinneren dat ooit een zelfde kabaal over „vrijheid van onderwijs" opsteeg toen het ontslaan van gehuwde onderwijzeressen eerst geïntroduceerd en later weer afgeschaft werd. Nu de homofielen ook rechtsbescherming krijgen, ligt voor velen de zaak anders. Zo heeft prof. Eikema Hommes, een geval bedacht waaruit moet blijken dat het voorontwerp in strijd is met hogere rechtsbeginselen. Prof. Eikema Hommes: „Stel nu het geval, we hebben een rechtzinnige kerkelijke gemeente waar 's zondags op de kansel bezwaar gemaakt wordt tegen homofiele praktijken en buitenechtelijk samenleven. Wanneer deze plaatselijke kerk een koster wil aantrekken (gelach) moet dat geschieden in de vorm van een burgerlijk arbeidskontrakt. En dan verbiedt dit voorontwerp om rekening te houden met datgene wat de kerk intern leert. Binnen de kerk mag je dus vanuit je geloof bezwaar maken tegen die zaken — maar zodra je een kontrakt sluit met iemand van buiten om hem in dienst te nemen, zou je daar geen rekening mee mogen houden?" Hommes' vraagstuk van de homofiele koster gaat ten onder in hilariteit. Ook emeritus-hoogleraar kerkrecht D. Nauta schuddebuikt van het lachen. De heer Leerling bestrijdt de suggestie van een vragensteller dat binnen de kerk gediskrimineerd mag worden en knoopt daaraan een beschouwing vast over diskriminatie. „Ik versta onder diskriminatie, in alle duidelijkheid gezegd: iemand apart zetten, iemand vernederen, iemand tekort doen. Doe je dat.

Het vraagstuk van de homofiele koster Wordt de vrijheid van godsdienst en onderwijs bedreigd door een Wet-Gelijke Behandeling? Sommi-

De heer Leeritng betoogde dat niet alleen homofielen, maar ook hij regelmatig tot de orde moet «irorden geroepen. Vooral bil dat laatste gaf de zaal van instemming bliik

143

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 157

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's