GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 501

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 501

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

Met gemengde gevoelens hebben dezelfde omwonenden in september jl. een informatieavond bijgewoond, waar de milieu-gedeputeerde G. de Boer en de Amsterdamse wethouder voor milieuzaken P. Jonker hun voorgenomen beleid inzake de Voigermeer uiteenzetten. Minderstrijdlustig zijn de bewoners van de toen verstrekte informatie niet geworden. Dat beleid is namelijk mede gebaseerd op de aanbevelingen die de Amsterdamse GG & GD-arts Van Wijnen bij het rapport van de Universiteit van Amsterdam voegde. In dat rapport wordt door de gezamenlijke inspecties van volksgezondheid nü immers sterk ontraden om konijn en vis, in het bijzonder paling, afkomstig van de belt te nuttigen en acht men het,,dringend geboden om tot een gefundeerd voedingsadvies te l<omen". Terecht maken de omwonenden hieruit op, dat zij in het verleden ernstige gezondheidsrisico's hebben gelopen. Meer zekerheid daarover menen zij te krijgen uit een door hun gepropageerd medisch bevolkingsonderzoek. Voor de omwonenden was het daarom een koude douche te vernemen dat de Amsterdamse GG & GD het nochtans ,,niet zinvol" achtte een dergelijk onderzoek te verrichten; wel kan men zelf met klachten naar de huisarts, die zonodig doorverwijst naar een specialist van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. De argumenten voor deze afwijzing verscherpten het wantrouwen jegens de Amsterdamse heren. Kortweg kwamen die erop neer, dat het moeilijk zou zijn om, drie jaar na de afsluiting van de belt, nog 2,3,7,8-TCDD in het menselijk lichaam aan te treffen, (een argument dat niet strookt met de recente vondst van TCDD in vetweefsel van Vietnam-veteranen!) en dat er in het verleden door betrokken medische instanties geen abnormale verschijnselen onder de bevolking waren geconstateerd. De weerzin werd echter vooral gewekt door de zinsnede dat, wanneer wèl TCDD in de lichamen van de omwonenden zou worden aangetroffen, hiervoor tóch ,,geen behande//ngsmoge///7c/ie/c/" voorhanden zou zijn. Dat óók nog werd aangevoerd dat een dergelijk onderzoek ,,niet zou bijdragen tot meer kennis over de effecten van 2,3,7,8-TCDD en PCDF's op de mens", zal menigeen misschien niet eens meer zijn opgevallen...

Wel of geen bevolkingsonderzoek? De gronden voor afwijzing van het bevolkingsonderzoek bleven niet lang onweersproken. Vanuit zijn toxicologische deskundigheid legde dr. Copius Peereboom de magere fundamenten van een dergelijke afwijzing bloot in een artikel in het tijdschrift Mediscli Contact. Hij stelt daarin hoe merkwaardig het is dat, wanneer gedupeerden van gifaffaires zich tot de gezondheidsautoriteiten wenden en vragen om een of ander bevolkingsonderzoek, dit — zonder overtuigende argumentatie — vrijwel steeds wordt afgewezen. Maar zonder verder onderzoek is het even onverantwoord te beweren dat de klachten van de bevolking wel op ,,inbeelding" zullen berusten als op voorhand aan te nemen dat ze het gevolg zijn van bodemverontreiniging. Op het terrein van de effecten van chemische verontreiniging op de gezondheid is nog zeer weinig bekend , met name waar het langdurige blootstelling aan betrekkelijk lage doses van een combinatie van verschillende schadelijke stoffen betreft. Zo is onderlin422

ge versterking van de werking van verschillende zware metalen, zoals kwik en cadmium, het zogenaamde synerg/sme, heel wel mogelijk. In zijn artikel zet Copius Peereboom zich af tegen argumenten ,,uit de wandelgangen", zoals: ,,Ook in andere gevallen is grootschalig bevolkingsonderzoek, bij voorbeeld op longkanker, afgewezen"; ,,Je mag de mensen niet ongerust maken"; ,,De mensen willen alleen maar door een medicus worden gerustgesteld"; ,,Ook al zou je iets vinden, er is toch geen therapie"; of; ,,Er zijn geen onderzoeksmethoden beschikbaar". Óver de eerste drie argumenten is in elk geval wel discussie mogelijk, aldus Copius Peereboom. Gericht onderzoek bij een beperkt aantal duidelijke risicogroepen is toch wei wat anders dan grootschalig bevolkingsonderzoek op longkanker. De laatste twee argumenten — en dat zijn tevens die, welke de GG & GD-arts Van Wijnen in de Volgermeerkwestie aanvoert — zijn grotendeels onjuist: Zelfs voor de dioxineslachtoffers van het Philips Dupharongeluk is therapie mogelijk terwijl, als methode, een onderzoek naar concentraties spoorelementen in bloed, urine en haar allang tot de mogelijkheden behoort. Het minste dat men zou kunnen doen is het instellen van een enquête onder de risicogroep naar klachten, ziekten, afwijkende geboorten en dergelijke; een ,,inventariserend" onderzoek dus, waarom artsen uit de omgeving van de Volgermeer trouwens al gevraagd hebben. ,,Men maakt zich er nu al te gemakkelijk vanaf. Men negeert bovendien volstrekt de sociale en psychische schade die de omwonenden hierdoor kunnen oplopen. Je kunt mensen toch niet zo maar in de kou laten staan!" Dat is de conclusie die dr. Copius Peereboom in het vraaggesprek met VU-magazine nog eens ten overvloede trekt. Maar daar komt nog iets bij.

Dehandschoenen: na af loop verbrand ( A V C / V U Steve de Reus)

f^ilmweffevinfin iVeder/^nd....

Ruim of schriel? De beoordeling van de gezondheidsrisico's voor Volgermeer-omwonenden is gebaseerd op een norm, waarbij men ervan uitgaat dat een bepaalde hoeveelheid 2,3,7,8-TCDD, dagelijks via voedsel opgenomen, onschadelijk en daarom nog toelaatbaar is. Het is deze normstelling die Copius Peereboom vurig aanvecht. Recente gegevens uit Canada en de VS maken het uiterst dubieus of deze norm, die het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en ook de Amsterdamse GG & GD hanteert, wel past in een ruimer preventief beleid ten aanzien van mogelijk kankerverwekkende stoffen, waarbij blootstelling aan die stoffen zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Het kankerverwekkende effect van dioxine is volop in discussie. Resultaten uit diverse internationale onderzoekingen naar de effecten van 2,3,7,8-TCDD op proefdieren, spreken elkaar tegen. Waar de ene onderzoeker de stof als kankerverwe/(/cenc/ beschouwt, kan een ander slechts een kankeröei/orc/erenc/e werking aantonen, terwijl een derde zelfs een kankerremmend effect noteert. De vraag is nu wat een overheid op basis van zulke tegenstrijdige conclusies mag besluiten. Copius Peereboom: ,,Nederland legt als enige land ter wereld heel strenge eisen aan bij het vaststellen of een stof carcinogeen (kankerverwekkend) is of niet. Zó streng zelfs, dat je je kunt afvragen of die criteria nog wel reëel zijn. Het lijstje carcinogene stoffen blijft zo uiterst beperkt. En dat strookt natuurtijk niet met een ruim preventief beleid dat je zou willen voeren. vu-Magazine 12(1983) 11 december 1983

Zo'n beleid gaat er voor de zekerheid vanuit dat Het onderzoek werd verricht in opdracht van de stoffen, die wèl ,,kanker-verdacht',' zijn, als carcino- Commissie die zich bezighoudt met het ontwikkelen geen beschouwd moeten worden, ook al is de initië- van een milieubeleid op langere termijn. Binnenkort rende werking ervan nog niet onomstotelijk bewe- brengt deze commissie advies uit aan de minister. Het zen." rapport dat Hisschemöller naar aanleiding van zijn Dr. Copius Peereboom staat in die mening niet alleen. onderzoek schreef zal daarvan deel uitmaken. Het Een conferentie, over dit onderwerp in de VS gehou- werpt vooral licht op de rol die de overheid heeft den, heeft als resultaat opgeleverd, dat de meeste gespeeld in de Volgermeerkwestie. deskundigen van mening bleken dat het maken van Eén van Hisschemöllers conclusies is, dat die rol van onderscheid tussen kankerverwekkende en -bevor- met name de gemeente Amsterdam in deze zaak een derende stoffen onzinnig is, wanneer men op basis wat merkwaardige is geweest en dat deze gemeentevan die tweedeling een preventief gezondheidsbeleid lijke overheid zich meermalen niet achter maar wil voeren. tegenover de plaatselijke bevolking heeft opgesteld. Copius Peereboom benadrukt in een andere weten- Het rapport bevestigt bovendien het gelijk van Copius schappelijke publicatie dat deze discussie geen, voor Peereboom, dat politici óf onwillig, óf niet bij machte leken oninteressant, meningsverschil tussen ,,des- zijn om de problematiek volledig te overzien en om kundologen" is: ,,in feite gaat het hier om een maat- achter de brede rug van de deskundigen vandaan te sctiappelijke keuze inzake de vraag wat voor beleid komen en zelfstandig verantwoorde beslissingen te de overheid moet voeren ten aanzien van carcinoge- nemen in dit soort zaken. ne stoffen: kiest men voor een ,,ruim" preventief De betrokkenheid van de politiek bij deze dioxinebeleid, waarbij men steeds uitgaat van de voorzich- zaak is eigenlijk erg mager geweest, aldus Matthijs tigste benadenng, en komt men aldus tot lage nor- Hisschemöller. Er werden wel vragen gesteld in Kamen; of kiest men voor een ,,schriel" preventief be- mer en Provinciale Staten, maar de verantwoordelijleid, dat niet uitgaat van de voorzichtigste benade- ke politici deden de zaak af als ,,technische kwesring, en komt men tot hogere normen? In wezen gaat ties". Zo heeft de Volgermeerzaak bij voorbeeld nooit het hier om een maatschappelijke keuze, die in een op de agenda van de Amsterdamse gemeenteraad democratisch gekozen orgaan zou moeten worden gestaan, maar alleen op die van sommige commisgemaakt." sies. En, mondeling daaraan toevoegend: ,,Voor mij is Hisschemöller: ,,Wat mij het meest getroffen heeft is duidelijk dat er, voor wat 't overheidsbeleid betreft, het verschil in benadering tussen de ambtenaren, die gebrek is aan een pluriforme besluitvorming. Ik be- veelal ook de ,,deskundigen" zijn, en bewoners en doel daar dit mee. Er is op dit terrein geen adviesorgaan dat in openbaarheid vergadert, waarin diverse maatschappelijke groeperingen zitting hebben en waarin meerdere wetenschappelijke disciplines vertegenwoordigd zijn. De minister laat zich nu alleen adviseren door ambtelijke diensten die zich, naar de bevolking toe, niet erg open opstellen. De bevolking wordt daarvan de dupe. Vandaar ook dat ik keer op /% overhe^ r keer pleit voor het instellen van een ,,milieu-toxicolo- om ons/eefm/l te heschermer gisctie adviescommissie. Nu is het zo, dat een kleine, gesloten groep van medici, toxicologen en biologen, met nauwe onderlinge contacten en dubbelfuncties, in feite de dienst 'we hehben onmicjcjellük uitmaakt. Deelname aan de besluitvorming door de een verhocjinóestel4voor, bevolking, door politici en wetenschappers van andeP^rtikulieren omeen re disciplines over het te voeren risicobeleid is daarei'^n w^terleiclin^ door uitgesloten. Het feit wreekt zich dat politici zicti jarenlang al te gemakkelijk verscliolen hebben achter de deskundigheid van de wetenschappelijke rapporteurs en hun aanbevingen klakkeloos tot beleid we hehhen een wet 1^81. ggnépnomen w^gr/n kunsf-sfofl hebben gemaakt." fw^Wjeidin^i>L(/zen worcjen <5D

Een van de containers met lekke vaten: In Engeland verbrand in speciale ovens <AVC / VU-Stevede Reus)

m^

vertoeven en ^lleen me/g/en ' ^ ( z e n v^ordeti foe^st^qn,...

De brede rug van de deskundigen Het is opmerkelijk dat we, enkele dagen later, in Leiden dezelfde klachten en alternatieven vernemen uit de mond van een bestuurskundige, drs. IVIatthijs Hisschemöller. Toen nog in dienst van de Universiteit van Amsterdam, deed hij onderzoek naar de besluitvorming van de verschillende overheden in het verleden, inzake de Volgermeerkwestie. Zijn onderzoek is gebaseerd op een groot aantal interviews met betrokkenen, onder andere ambtenaren van de gemeente Amsterdam, mensen van het burgercomité in Broek in Waterland, een betrokkene van de provincie, ambtenaren van het Ministerie, en op analyse van de officiële verslaglegging van vergaderingen en dergelijke. vu-Magazine 12 (1383) 11 december 1983

'

^ 1985

c5^

vve fiekten nM 'een cjrinkwaterwef- in , ^ \/oor\>ere\ciin£vJ^^r\:»j wordt-\ <fere^i4 4^ voorfs^rx importeerd w^ter m^é" ' . ^ r ^ e n ^kons^^neen^,.•J

423

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 501

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's