GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1983 - pagina 390

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1983 - pagina 390

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het manco en de vraag naar wanhoop Precies vijftig jaar geleden verscheen een kloeke protestantisme. Er zijn eerdere pogingen in die richbundel met honderd verzen van een select groepje ting gedaan. Met zijn voorgangers heeft Heeroma jonge Nederlandse dichters, getiteld „Hef derde evenwel gemeen de overtuiging, dat het (orthodox-) Réveil". Het feit zou nauwelijks nog memorabel zijn protestantse volksdeel in diepe culturele armoe leeft. wanneer deze bloemlezing een andere titel had ge- Bij het fervente streven naar emancipatie is dit terrein dragen en niet was voorafgegaan door de uitgebrei- des levens blijkbaar overgeslagen, menen óók de de, nogal pretentieuze inleiding van ene dr. K. Heero- samenstellers van een drie jaar eerder verschenen ma, die daarin betoogt dat het hier niet gaat om zo bloemlezing uit de poëzie van jonge protestantse maar een bundel van een willekeurig stel poëten: dichters, getiteld,,Stille Opvaart". ,,Het eerste réveil was dat van Da Costa en Groen van De christelijke literatuur was ,,wel zoodanig uit het Prinsterer, voorafgegaan door Bilderdijk. Het tweede Christelijke leven verdwenen, dat van een „manco" was dat van Kuyper en De Savornin Lohiman. Het gesproken kon worden", schrijven Jan H. de Groot derde réveil zijn wij", schrijft de jonge letterkundige enA.J. van D//7f in het voorwoord tot hun bundel. ,,En overmoedig. En ,,wij" zijn dan de jonge protestantse wat wel het meest merkwaardige, misschien wel het meest benauwende van de toestand was, dat men dichters uit wier werk hij de bundel samenstelt. Heeroma is zich overigens wel bewust van de pedan- heel die kunst niet miste, en elke poging om de terie van zijn openingszinnen: „Als dit () geen aanma- oorzaakte onderzoeken overbodig vond." tiging is, is het een programma dat tegelijk een band Ook zij bespeuren echter een kentering in die betreuen een breuk met het verleden betekent. Een band renswaardige situatie, zij 't van bescheidener kaliber met het verleden is het, omdat wij hiermee onze dan die Heeroma voor ogen heeft. Voor De Groot en geestelijke herkomst bewust aanvaarden, bepaald Van Dijk is er „een wolkje als eens mans hand, aan de als die is door de bezieling van het eerste en de kunst-horizon van ons Christelijk leven opgekomen. organisatievormen van het tweede réveil. Een breuk Daar zal wel veel gebed noodig geweest zijn, en nog met het verleden is het, omdat de doelstelling van ons zal 't een voortdurende bede moeten zijn, dat de werk en onze beweging anders is dan bij onze voor- hemelen zich weer vullen, met de muziek die onze gangers. Opnieuw zijn wij in de wereld geplaatst, kunstenaars kunnen hooren en weergeven. () O wij opnieuw moeten wij voor onszelf en voor de wereld willen niet overmoedig zijn, en zeggen dat er weer, de weg tot God vinden. Wij kunnen de réveiltradities een opwaking, een vraag, een behoefte is gekomen. (Maar) in stilte is de opvaart geweest, naar Hem, die niet voortzetten zonder ze te vernieuwen." Zie daar het program: de tijd is rijp voor een nieuwe weer woorden heeft gegeven tot Zijn eer." protestants-christelijke opwekkingsbeweging, geleid Blijkbaar acht Heeroma drie jaar later die ,,voortdudoor een op godsdienstige grondslag hecht georga- rende bede" voldoende verhoord om wél van een dichterlijke opwaking te gewagen. niseerde groep eensgezinde jonge dichters. Hoe schoon en hoe groots is de taak der christendichters, en hoe belangwekkend een dichtkunst die Zielsgevaarlijk geen culturele franje zijn wil, maar dienst wil doen als Het manco; men heeft er veelvuldig over nagedacht wekroep en als remedie tegen religieuze apathie en en geschreven, en pogingen het op te heffen krijgen de hoogste prioriteit vanuit de kennelijk sterke gevoehalfhartigheid; niets meer, niets minder... lens van eigen, culturele minderwaardigheid, levend binnen 't protestants-christelijke kamp. Opvaart Hoewel zijn poging onmiskenbaar de meest zelfbe- Zo stelt het in 1925, uit fusie van twee afzonderlijke wuste is, blijkt Heeroma niet de eerste die de prote- bonden ontstane. Verbond van Christelijke Letterstants-christelijke letterkunde zoekt te stimuleren en kundige Kringen zich bovenal ten doel: „de verbreidienstbaar te maken aan de zaak van het Nederlands ding van kennis der christelijke woordkunst en van

G.ACHTERBERG

Hetnameiooze...

332

gen, leidt men af uit het hoopvolle teken, dat ,,in eigen kamp steeds weer nieuwere jongere dichters en prozaïsten naar voren komen, een bewijs eveneens, dat bij ons tot nog toe literair onopgevoed publiek een streven ontstaan is naar letterkundige bewustwording", aldus P. J. Risseeuw in een nawoord bij zijn in 1930 verschenen portretten van ,,Christelijke schrijvers van dezen tijd'. Relativisme Waakzaamheid is echter ook hier geboden. Letterkundige bewustwording van ,,kleine luyden" mag, althans vanuit calvinistische optiek, natuurlijk geen doel in zichzelf gaan vormen. Poëzie is, of zou moeten zijn, een middel bij uitstek tot,,stichting" van een christelijk publiek. Sterker nog: aan literaire bewustwording zonder meer kleven grote gevaren. De dan al wat oudere christelijke schrijver en criticus A. Wapenaar vertrouwt Risseeuw ten behoeve van diens portrettengalerij toe, dat de verhouding tussen christendom en kunst nooit zo problematisch was als op dat moment, ,,nu vrijwel oppermachtig het relativisme, of wilt ge: het agnosticisme onze moderne literatuur beheerscht". Met andere woorden: literaire bewustwording, accoord, maar onder voorwaarde dat zich een volwaardige, maar positief-christelijke letterkunde ontwikkelt. Het is een onverholen verwijzing naar de riskant gedachte invloed van de letterkundige beweging der „fac/7f/gers", d i e o o k o p j o n g protestantse literatoren grote aantrekkingskracht uitHet bestuur van het Verbond van Chr. Letterkundige kringen in 1922. Zittend van links naar rechts: P. J. Risseeuwr, H. Post, A. J. van oefenen en die er, aldus Wapenaar, voor hebben Dijk, H. van der Leek en J. van Ham. Staand de adviescommissie: W. gezorgd dat voor 't orthodoxe christendom de rollen J. Kofkert, J. van der Valk en C. Tazelaar op cultureel terrein nu omgekeerd zijn: „Gaf vóór '80 de christen die kunstenaar was of 't zich verbeeldde inzicht in de literatuur in het a l g e m e e n , voornamelijk te wezen, den toon aan (ik denk hier aan de predikano n d e r het christelijk v o l k s d e e l " , alsmede ,,het geven tenpoëzie der 19e eeuw), nu is 't juist tegenovergevan voorlichting aan het christelijk publiek door midsteld" en is er ,,ook onder ons Orthodox-Protestandel van de haar ten dienste staande pers of andersten, O in dit opzicht een manco." Een oorzaak van dit zins". Emancipatie betekent óók culturele (zelf-)vermanco ziet Wapenaar ,,in de crisis, die het orthodoxe heffing en de buitenwereld moet geenszins het gechristendom nog altijd teistert: er is op onze jongevoel krijgen met,,ongeciviliseerde boeren" van doen ren, én vanuit 't kamp der nieuwe wijsbegeerte én te hebben... Bovendien: een vers beklijft wellicht vanuit de moderne letteren, een invloed werkzaam, beter dan een preek... die zeker niet bevorderlijk is aan de vastheid van het Maar men heeft nog weinig illusies over het culturele christelijk belijden." Niet alleen de literair bewust peil van het (orthodox-)protestantse publiek, dat aangeworden protestantse lezers lopen gevaar die vastvankelijk „de geheele moderne kunst als zielsgevaarheid te verliezen; dat risico is eens zo groot voor de lijk" uitbande. Dat men desondanks meent deze jonge, bevlogen dichtersgeneratie van die tijd. verantwoordelijke culturele taak te kunnen volbren-

SEERPANEMA

IVIARTIEN BEVERSLUIS

Gods zangers

D e d i s t e l (fragment)

In October

Temidden heesters, buigend tot de bloemen groot en zacht staat zij, een liefste zaad van God, verstooten en veracht. In 'tlichtderheem'len lacht zij niet, geopend noch bereid, op dood of zomer wacht zij niet, zij is van allen tijd.

Ik reed een dag het park in zonder weet. Het werd ai najaar en er rees geen wind. De laan was overioofd; er stond een kind achter de heesters in een kleurloos kleed,

Hetnamelooze, doelverlatene van dit: tussctien de menschen in te zijn als een tussctien de steenen van de straat verloren steen; o doodgetalin leege som alleen.

Gods zangers zijn als vruchtb 're hemelwolken. Die drijvend over 's levens landschap gaan, En starend uit het diep der hoogste kolken. Zien zij datieven eindloos minnend aan.

Herfst neem mij bij uw blaren, deze September is te wit om alleen in te dwalen en ik ben als een blad alleen. Laat mij weer worden aarde met aarde over mij been; de eene vorm die mij bewaarde is heen.

En liefde is arbeid, arbeid breekt zich baan: Dan licht hun bliksem over aard en volken En zware slagen dreunen af en aan: Hun toorn, hun lach, hun hoogste liefdetolken! O, zingt met mij, want nog is d'aarde schoon; Nog isz'om Christus' wil Gods liefde waardig! Waarom dan weifelt die sonore toon Van zangers, om Gods wil tot zingen vaardig? Wat maakte ons depsalmenharp onwaardig Van Isaïs gebenedijden Zoon?

vu-Magazine 12 (1983) 9 oktober 1983

Langs wegen, die, bewaaid van stof, door deze landen gaan, is zij in een verloren hof vergeten opgestaan. Voor storm of hagel breekt zij niet. Zij jubelt niet noch schreit in wensch of schoonheid spreekt zij niet. Zij is van allen tijd

vu-Magazine 12 (1983) 9 oktober 1983

H. DE BRUIN

en keek. —Alsof opeens de wereld gleed, keken wij beiden langs dat hellend grind: hoe daareen jongen ging, matroos, met lint witopdekraag, kwiek aan de muts, enschreed.. neen, waarlijk schreed op zulke domme benen, of hij, de boeg oplopende, zou menen: pas op, nu gaan wij aanstonds overstag Toen viel het kind omver tussen de bomen; ik wilde 't helpen om weer op te komen, maar 't liep al verder, met een schaterlach.

333

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's

VU Magazine 1983 - pagina 390

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

VU-Magazine | 520 Pagina's