GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 498

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 498

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Neuropeptiden, hersenen en gedrag:

Eiwitmoleculen besturen ons denken en doen Neuropeptiden. Geen naam voor een nieuw zoutje noch een pas ontdekte, uitheemse diersoort, maarde aanduiding van kleine eiwitmoleculen die in het centrale zenuwstelsel worden uitgescheiden en die het denken en doen van mens en dier in vergaande mate bepalen. Onlangs werd rond de jongste onderzoeksresultaten op dit gebied een symposium georganiseerd, waar ook VU-bioloog prof. dr. J. Joosse sprak. Men kan 't zo gek niet verzinnen of peptiden spelen er een belangrijke rol in, zo blijkt: van leren tot onthouden van ochtendhumeur tot gokverslaving, van ovulatie tot agressie. Dat roept onder meerde vraag op hoe autonoom en rationeel de menselijke soort eigenlijk is. Of worden wij chemisch bestuurd? door Gert J . Peelen Rond 1880 ging men er nog vanuit dat alleen het zenuwstelsel al de lichamelijke functies van mens en dier reguleert. Men was toen nog niet bedacht op het merkwaardige van het feit dat bij voorbeeld de voortplanting en andere terugkerende gedragingen steeds op bepaalde, min of meer vaste tijden in het jaar plaatsvinden. Men negeerde, anders gezegd, de vraag naar het verschijnsel van de 'ritmiek' in de lichaamsfuncties. In de periode van 1880 tot 1930 ontdekte men lanzaamaan de verschillende endocriene organen die in het lichaam verspreid liggen; organen die hormonen produceren en daarmee een belangrijke rol spelen bij het inwendig functioneren van het lichaam. Daartoe behoren de schildklier, die de stofwisseling reguleert, de geslachtsorganen die van invloed zijn op de uiterlijke geslachtskenmerken, de alvleeskliervoor de prod uktie van insuline en onder meer ook de bijnier die regelend optreedt bij stresstoestanden. Men ging er na die ontdekking echter vanuit dat deze organen volstrekt autonoom, dat wil zeggen: onafhankelijk van hetzenuwsteisel, zouden functioneren. Zenuwstelsel en endocriene organen bezag men nog als strikt gescheiden opererende systemen. Het eerste reguleerde het gedrag, de motoriek, het samentrekken van spieren bij voorbeeld, en deed dat op basis van de informatie die de zintuigen vanuit de buitenwereld aan de hersenen verstrekken. De tweede zouden dan be-

406

trokken zijn bij de andere, van de buitenwereld onafhankelijke processen in het lichaam, zoals voortplanting, groei en stofwisseling. Geruchtmakend bleek daarom de ontdekking, rond 1930 gedaan door het biologenechtpaar Ernst en Berta Scharrer. Zij hadden in de hersenen van vissen secretie (afscheiding) aangetroffen en vermoedden dat deze als hormoon zou functioneren. Die afscheiding noemden zij neurosecretie (letterlijk: afscheiding uit het zenuwstelsel). Maar, zoals wel vaker 't geval is bij revolutionaire wetenschappelijke ontdekkingen, niemand wilde het paar geloven. De vondst zou immers impliceren dat men het dogma van het gescheiden opereren van zenuwstelsel en endocriene organen zou moeten loslaten. En zo gemakkelijk verlaat men het ingesleten pad van tot waarheid verheven veronderstellingen nu eenmaal niet. Klokmechanismen Het zou nog bijna twintig jaar duren tot, in 1949, een andere onderzoeker, Bargmann, bij toeval — en ook dat speelt vaker een belangrijke rol in de wetenschap dan men wel wil geloven — een 'kleuring' toepaste op coupes (plakjes) van rattehersenen en daarin helblauwe cellen ontwaarde, die via de uitlopers van de zenuwcellen naar de bloedbaan toeliepen. Het onomstotelijk bewijs dat in de hersenen neurosecretie optreedt was daarmee geleverd. Het betekende bo-

vendien dat de pertinent gedachte scheiding tussen de hersenen en de endocriene organen naar het land der fabelen kon worden verwezen. Want alras bleek dat deze neurohormonen — in feite kleine eiwitmoleculen (peptiden) en daarom neuropeptiden genoemd — een prikkelende werking uitoefenden op de endocriene organen. Men mocht derhalve aannemen dat het centrale zenuwstelsel het functioneren van de endocriene organen 'bestuurt'. Van belang was deze ondekking vooral, omdat daarmee was aangetoond dat'informatie van buiten het lichaam' — de relatie van het dier met zijn omgeving — en via de zintuigen aan de hersenen verstrekt, óók ten goede komt aan de endocriene organen. Tegelijkertijd kon zo de ritmiek in bepaalde lichaamsfuncties verklaard worden, namelijk als gevolg van wisselingen in de buitenwereld, bij voorbeeld die van de seizoenen en van dag en nacht. Hoe zou een dier anders weet kunnen hebben van een verschijnsel als ' het lengen der dagen'?; dit, terwijl iedereen weet dat juist in het voorjaar veel dieren tot 'reproduktie' overgaan. Nu begreep men plotseling dat deze 'externe informatie' via bepaalde 'klokmechanismen' in de hersenen ten slotte precies op tijd bij de hormoonproducerende organen, elders in hetiichaam, kan terechtkomen. De kleuringsmethode die Bargmann toepaste is als een wervelwind door de biologische wereld gegaan en bij hersenonderzoek op alle mogelijke dier-

vu-Magazine 13 (1984) 11 december 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 498

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's